SQEx 05.2 – SQEx 14.2 / SQREx 05.2 – SQREx 14.2
AMExC 01.1
9.7.
Proefdraaien
9.7.1.
Draairichting controleren
3.
Instelspindel [4] continu ingedrukt houden en met behulp van een
schroevendraaier in de richting van de pijl draaien, daarbij op wijzer [5] letten:
onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt de wijzer [5] steeds
90° verder.
4.
Staat de wijzer [5] 90° voor punt [6]: dan alleen nog langzaam verder draaien.
5.
Springt de wijzer [5] naar het punt [6]: niet meer draaien en de instelspindel
loslaten.
De tussenstand in de richting OPEN is nu ingesteld.
6.
Indien te ver werd gedraaid (ratelen ná het omspringen van de wijzer): de
instelspindel in dezelfde richting verder draaien en de instelprocedure herhalen.
Pas als alle hiervoor beschreven instellingen zijn uitgevoerd mag met proefdraaien
worden begonnen.
Beschadigingen aan de afsluiter in geval van een verkeerde draairichting!
Bij een verkeerde draairichting direct uitschakelen (STOP indrukken).
De oorzaak wegnemen, bijv. door bij de kabelset (wandbeugel) de fasevolgorde
te corrigeren.
Het proefdraaien herhalen.
1.
Aandrijving handmatig in de tussenstand, resp. op voldoende afstand van de
eindstand, brengen.
2.
Keuzeschakelaar in de stand Lokale bediening (LOCAL) schakelen.
3.
Aandrijving in de richting DICHT inschakelen en vervolgens de draairichting
(schijfje mechanische standaanwijzing) observeren.
Voor het bereiken van de eindstand uitschakelen.
De draairichting is correct wanneer de aandrijving in de richting DICHT
beweegt en het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen de
wijzers van de klok in draait.
Inbedrijfstelling (basisinstellingen)
39