Elektrische aansluiting
5.3.2.
Kabels aansluiten
Informatie
22
Tabel 8: Dwarsdoorsneden aansluitkabels en aandraaimomenten
Type
Vermogensklemmen (U, V,
W)
Aardeaansluiting (PE)
Signaalcontacten (1 tot 50)
Corrosiegevaar door vorming condenswater!
Na de montage het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingselement
de vorming van condenswater kan verminderen.
1.
Aders afstrippen.
2.
Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
3.
Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardingskabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen!
4.
Aardkabel stevig op de aardebus vastschroeven.
Afbeelding 15: Aardebus
[1]
Schroefklemmen
[2]
Klemmenkast
[3]
Aardebus, symbool:
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor.
SQEx 05.2 – SQEx 14.2 / SQREx 05.2 – SQREx 14.2
Dwarsdoorsneden
aansluitkabels
max. 10 mm² (flexibel of massief)
max. 10 mm² (flexibel of massief)
max. 2,5 mm² (flexibel), of
max. 4 mm² (massief)
AMExC 01.1
Aandraaimomenten
1,5 – 1,8 Nm
3,0 – 4,0 Nm
0,6 – 0,8 Nm