SQEx 05.2 – SQEx 14.2 / SQREx 05.2 – SQREx 14.2
AMExC 01.1
7.
Indicatoren
7.1.
Signaallampen
Informatie
Verzamelstoringsmelding
Indicatie aandrijving in
bedrijf
7.2.
Mechanische standaanwijzing/indicatie aandrijving in bedrijf
Afbeelding 22: Lokale bedieningseenheid met signaallampen
[1]
brandt (standaard groen): Eindstand OPEN bereikt
[2]
brandt (standaard rood): verzamelstoringsmelding
[3]
brandt (standaard geel): Eindstand DICHT bereikt
De 3 signaallampen op de lokale bedieningseenheid kunnen (afwijkend van de
standaard) met verschillende kleuren worden geleverd.
Het komt tot een verzamelstoringsmelding [2] indien één van de hieronder vermelde
voorvallen plaatsvindt (standaarduitvoering):
Draaimomentstoring: het ingestelde draaimoment werd vóór het bereiken van
een eindstand overschreden. (Deze melding kan met behulp van een schakelaar
in de besturing worden in- en uitgeschakeld)
Thermische fout: de motorbeveiliging is aangesproken, d.w.z. de motor is
oververhit.
Faseuitval: er is een fase uitgevallen (alleen bij draaistroommotoren).
PTC-tripping device: controle wordt uitgevoerd
Indien in de aandrijving een signaalgever is ingebouwd (schakelschema pos.nummer:
S5) kunnen de signaallampen [1] en [3] als 'indicatie aandrijving in bedrijf' worden
gebruikt. De functie 'indicatie aandrijving in bedrijf' kan met behulp van een schakelaar
in de besturing worden in- en uitgeschakeld. Bij een geactiveerde 'indicatie aandrijving
in bedrijf' knippert de desbetreffende signaallamp tijdens het bewegen van de
aandrijving.
De mechanische standaanwijzing:
geeft continu de stand van de afsluiter aan
(Bij een hoekverdraaiing van 90° draait het schijfje van de mechanische
standaanwijzing [2] ca. 180°)
geeft aan of de aandrijving in bedrijf is (indicatie aandrijving in bedrijf)
geeft het bereiken van de eindstanden aan (via pijlmarkering [3])
Indicatoren
29