SA 07.2 – SA 16.2 /SAR 07.2 – SAR 16.2
AM 01.1/AM 02.1
11.5.
Draaimomentfout als verzamelstoringsmelding in-/ uitschakelen
11.6.
LEDs voor draaimomentfouten, uitvallen van een fase, motorbeveiliging
11.7.
Standmelder
11.7.1.
Ingangsbereiken (soort signaal) voor nominale en werkelijke waarde
Het in-/uitschakelen van de melding 'draaimomentfout' wordt uitgevoerd met behulp
van een DIP-switch op de logica-printplaat.
Melding met behulp van DIP-switch [S2] in-/uitschakelen.
Afbeelding 44: DIP-switch op de logica-printplaat
[S2]
6-voudige DIP, switch 6
DIP-switch 6 ingedrukt (stand ON): draaimomentfout als
verzamelstoringsmelding geactiveerd
DIP-switch 6 boven (stand OFF): draaimomentfout als verzamelstoringsmelding
gedeactiveerd
Op de printplaat van de interface bevinden er zich twee LEDs als indicator van de
foutmeldingen draaimomentfout, uitvallen van een fase en motorbeveiliging
(thermische fout).
Afbeelding 45: LEDs op printplaat interface
[V14] brandt: fase-uitval (Ph) en/of motorbeveiliging (Th) aangesproken
[V15] brandt: draaimomentfout (T), uitschakelmoment voor eindstand bereikt
— (Optie) —
Voordat met het instellen van de regelaar wordt begonnen dient eerst het weg-
en draaimomentmechanisme alsmede de potentiometer of de elektronische
standmelder te worden ingesteld.
Het ingangsbereik (soort signaal) van nominale waarde E1 en werkelijke waarde E2
is in de fabriek ingesteld en wordt met een sticker op de afdekplaat van de positioner
aangegeven.
Inbedrijfstelling – instellingen in de besturing
57