Bediening
6.
Bediening
6.1.
Handmatige bediening
6.1.1.
Handmatige bediening inschakelen
Informatie
34
De aandrijving kan handmatig worden bediend bij instellingen en inbedrijfstelling, in
geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval. Via een ingebouwd
omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening ingeschakeld.
Beschadigingen aan de motorkoppeling bij een verkeerde wijze van bediening!
Handmatige bediening alleen bij stilstaande motor inschakelen.
1.
Drukknop indrukken.
Afbeelding 27: Handmatige bediening inschakelen
2.
Handwiel in de gewenste richting draaien.
Teneinde de afsluiter te sluiten, het handwiel met de wijzers van de klok
mee (rechtsom) draaien:
De aan te drijven as (van de afsluiter) draait met de wijzers van de klok
mee (rechtsom) in de richting DICHT.
Ter bescherming van de afsluiter is er een beveiliging tegen overbelasting bij
gebruikmaking van de handmatige bediening als optie te verkrijgen. Zodra het
draaimoment op het handwiel een bepaalde waarde overschrijdt (zie het bij de order
behorende blad Technische gegevens), dan breken de breekpennen af en
beschermen op deze manier de afsluiter tegen beschadiging. Het handwiel kan geen
draaimoment meer overbrengen (= handwiel draait door). Een aansturing tijdens
motorbedrijf is nog steeds mogelijk.
Bij een breuk van de breekpennen na overbelasting adviseren wij de veiligheidsnaaf
te vervangen.
Afbeelding 28: Handwiel zonder/met bescherming tegen overbelasting
[1]
Handwiel zonder beveiliging tegen overbelasting (standaard)
[2]
Handwiel met beveiliging tegen overbelasting/veiligheidsnaaf (optie)
SA 07.2 – SA 16.2 /SAR 07.2 – SAR 16.2
AM 01.1/AM 02.1