!
Breng alle eventueel verwijderde
veiligheidsschermen weer aan.
5.6.6
Brandstoffilter en waterafscheider
5.6.6.1
Brandstoffilter vervangen
Brandstof is ontvlambaar en kan
!
gevaarlijk zijn. Ga er altijd voorzich-
tig mee om.
Vervang het brandstoffilterpatroon
!
regelmatig om slijtage aan de toe-
voerpomp of de injector, als gevolg
van vuil in de brandstof, te voorko-
men.
Vervang het brandstoffilterpatroon elke 500 be-
drijfsuren (of elk jaar) door een nieuw patroon.
Het is mogelijk dat het brandstoffilterpatroon en de
waterafscheider eerder aan vervanging toe zijn, af-
hankelijk van de gebruikte brandstofklasse.
4 A
4 B
1. Zet de hendel van de brandstoffilter in de "OFF"-
stand (B).
2. Schroef het filterelement (2) van het verbindings-
stuk.
3. Reinig het contactoppervlak van het verbindings-
stuk. Smeer de pakking van het nieuwe element
licht in met olie en schroef het op het verbindings-
stuk tot de pakking goed zit en span het met beide
handen aan.
4. Controleer op brandstoflekken zodra u de motor
opnieuw hebt gestart.
- 62 -
5.6.6.2
Waterafscheider aftappen
Water en vuil in de brandstof zullen zich in de water-
afscheider afzetten. Tap de waterafscheider af wan-
neer dergelijke vreemde stoffen zijn afgezet.
4 B
4 1
4 2
1. Zet de hendel van de waterafscheider (1) in de
"OFF"-stand (B).
2. Draai eerst de bovenste schroefring (2) los en ver-
volgens de onderste kraan om de vreemde stoffen
uit de afscheider te verwijderen.
3. Maak de recipiënt (3) los en verwijder deze.
4. Reinig de binnenkant van de recipiënt (3) met
lichte olie.
5. Ontlucht het brandstofsysteem.
4 A
4 1
4 3
4 2