Inhoudsopgave
Advertenties
2.4
Elektrische kenmerken
De elektrische kenmerken beschreven in dit hoofd-
stuk worden standaard geleverd op deze generator.
Voor alle andere elektrische kenmerken, zie "Over-
zicht van de elektrische opties" op pagina 92.
2.4.1
Leksensor
Als de sensor een vloeistoflek in het frame detecteert,
wordt de machine buiten bedrijf gesteld.
2.4.2
Bedienings- en controlepanelen
Om de generator te bedienen is het bedieningspaneel
QAS 30-45 uitgerust met een Qc1212™ of Qc2212™
controller. Deze controller bevindt zich aan de voor-
kant. De controller voert alle nodige taken uit om de
generator te besturen en de beveiligen zodat hij in
heel wat verschillende toepassingen kan worden inge-
zet.
A1
S3
S4
S10
N22
A1.........Qc1212™ controller
S3 ......... Noodstopknop
Druk de knop in om de generator in geval
van nood te stoppen. Werd de knop inge-
drukt, dan moet hij ontgrendeld worden door
hem naar links te draaien, vooraleer de gene-
rator opnieuw kan worden gestart. De nood-
stopknop kan in de vergrendelde positie
vastgezet worden met behulp van de sleutel
om gebruik door onbevoegden te vermijden.
S4 ......... AUTO Regeneratie-schakelaar (aan/uit)
Houd de AUTO Regeneratie-schakelaar in
positie ON en de motor zal automatisch het
nabehandelingssysteem regenereren zonder
enig effect op het door de generatorset gele-
verde vermogen.
Zet de schakelaar alleen in de OFF-stand als
u een visuele inspectie moet uitvoeren ter-
wijl de generatorset draait. Als de generator-
set enkele uren draait met deze schakelaar in
de OFF-stand, kan het nodig zijn een regene-
ratie met onbelaste alternator uit te voeren.
S5 ......... Schakelaar voor regeneratie met onbelaste
alternator (Off/Ready/On)
S5
Met de schakelaar voor regeneratie met on-
Q1
belaste alternator kan een handmatige rege-
neratie worden uitgevoerd wanneer de motor
zich in alarmtoestand regeneratieniveau 3
bevindt.
Het is een schakelaar met 3 standen: "OFF" /
"Ready" / "ON"
- 23 -
Om de procedure voor regeneratie met onbe-
laste alternator uit te voeren, zie "Schakelaar
voor regeneratie met onbelaste alternator"
op pagina 47.
S10 ....... AAN/UIT-schakelaar
Plaats de aan/uit-schakelaar in stand I
(AAN). De besturingskast krijgt spanning.
Zet de schakelaar in stand O (OFF) om de
besturingskast uit te schakelen.
Q1 ........ Hoofdstroomonderbreker
Onderbreekt de energievoorziening naar X1
en alle contactdozen (X2, X3, X4 en X5) als
er zich een kortsluiting voordoet aan de zijde
van de belasting of als de aardlekdetector
(30 mA) of de overstroombeveiliging in
werking treedt of wanneer de shunt mag-
neetspoel bekrachtigd wordt.
Hij fungeert ook als overstroombeveiliging
voor contactdoos X5.
Hij moet manueel gereset worden zodra het
probleem werd verholpen.
N22 ...... Aardlekdetector
Detecteert en meldt een aardlek en activeert
de hoofdstroomonderbreker Q1. Het detec-
tieniveau kan vast worden ingesteld op 30
mA met onmiddellijke uitval, maar is ook in-
stelbaar tussen 0,1 A en 30 A met een uitval-
vertraging (0 - 4,5 sec). N22 moet met de
hand worden teruggesteld na oplossing van
het probleem (resettoets R) en moet maande-
Advertenties
Inhoudsopgave
