De minimaal toelaatbare kabeldoorsnede en de over-
eenkomstige maximale lengte van kabels en leidingen
voor meeraderige kabels of kabels van het type H07
RN-F, zijn, bij nominale stroom (20 A), voor een
spanningsval e van minder dan 5% en een arbeidsfac-
tor van 0,80, respectievelijk 2,5 mm² en 144 m. Indien
er elektrische motoren gestart worden, is het aange-
wezen een kabel van een zwaarder type te gebruiken.
De spanningsval door een kabel kan als volgt worden
berekend:
3 I L
R
cos
+
e
=
----------------------------------------------------------------------------- -
1000
e = Spanningsval (V)
I = Nominale stroom (A)
L = Lengte van kabels (m)
R = Weerstand (/km overeenkomstig VDE 0102)
X = Reactantie (/km overeenkomstig VDE 0102)
3.3.3
Aansluiten van de belasting
3.3.3.1
Lokaal stroomverdeelbord
Als er contactdozen aanwezig zijn, moeten deze voor-
zien worden op een stroomverdeelbord dat gevoed
wordt via het klemmenbord van de generator en dat
moet beantwoorden aan de plaatselijke voorschriften
voor krachtinstallaties op bouwterreinen.
3.3.3.2
Beveiliging
!
X
sin
– Controleer of frequentie, spanning en stroom met
de nominale waarden van de generator overeen-
stemmen.
– Zorg voor een lastkabel die niet te lang is en leg
hem uit op een veilige manier en zonder windin-
gen.
– Open de deur van het bedienings- en controlepa-
neel alsook de doorzichtige deur voor het klem-
menbord X1.
– Voorzie de draadeinden van kabelschoenen die
geschikt zijn voor de kabelklemmen.
– Maak de klembeugel los en duw de draadeinden
van de lastkabel door de opening en de klembeu-
gel.
Uit veiligheidsoverwegingen is het
nodig in elk belastingscircuit een
scheidingsschakelaar of stroomon-
derbreker te voorzien. De lokale
wetgeving kan het gebruik van ver-
grendelbare scheidingsschakelaars
verplichten.
- 27 -
– Verbind de draden met de juiste klemmen (L1, L2,
L3, N en PE) van X1 en draai de bouten vast.
– Span de klembeugel aan.
– Sluit de doorzichtige deur voor X1.