5.3
Emissiesysteem
5.3.1
As verwijderen
Hoe langer de DPF draait, hoe meer as (verbrande res-
ten) er in de filter wordt verzameld. Te veel asvor-
ming heeft een nadelig effect op de DPF-prestaties.
Als uw motor is uitgerust met het DPF-reinigingsa-
larm, reinig dan de DPF in geval van een alarm of om
de 6000 bedrijfsuren.
De reinigingsintervallen zijn afhankelijk van de
bedrijfsomstandigheden van de motor en van an-
dere factoren.
Als uw motor niet is uitgerust met dit systeem, reinig
dan de DPF om de 3000 bedrijfsuren. Vraag uw plaat-
selijke KUBOTA-dealer om de filter elke 6000 be-
drijfsuren te reinigen.
5.3.2
Witte uitlaatgassen uit de
uitlaatpijp bij het starten of
versnellen
Door de eigenschappen van de DPF kunnen de vol-
gende omstandigheden zich voordoen. Ze zijn niets
ongewoons (ze worden veroorzaakt door vocht).
– Er kunnen witte uitlaatgassen uit de demper ko-
men bij het starten of versnellen na lange tijd sta-
tionair draaien.
– Er kunnen ook witte uitlaatgassen en/of water
vrijkomen in het koude seizoen of net na het op-
starten.
5.3.3
DPF-regeneratie
– De DPF is ontworpen om ingesloten deeltjes auto-
matisch te verbranden (DPF-regeneratie). Afhan-
kelijk van de gebruikssituatie kan de regeneratie
echter mislukken en kunnen deze deeltjes zich op-
hopen in de DPF.
Als op het scherm van de controller het bericht
"DPF Level 3" te zien is, zal regeneratie met on-
belaste alternator nodig zijn. Volg in dit geval de
procedure voor regeneratie met onbelaste alterna-
tor (zie "Schakelaar voor regeneratie met onbelas-
te alternator" op pagina 47).
– Tijdens regeneratie met onbelaste alternator wordt
het uitlaatgas heter dan normaal en neemt de hoe-
veelheid toe. Controleer of zich niets brandbaars
in de buurt bevindt en of de ruimte goed geventi-
leerd is. Raadpleeg de handleiding van de aange-
sloten machine.
– Wanneer het interval van automatisch DPF-rege-
neratie 5 uur of korter is geworden, ververs dan de
olie. Raadpleeg uw plaatselijke KUBOTA-dealer
als deze toestand aanhoudt, zelfs na het verversen
van de olie.
- 45 -
5.3.4
Waarschuwingssignaal storing
emissiesysteem
Het waarschuwingssignaal van de motor voor emis-
siestoringen moet oplichten. Dit signaal mag niet het-
zelfde zijn als het waarschuwingssignaal dat wordt
gebruikt voor storingen of ander onderhoud van de
motor, maar het mag wel hetzelfde waarschuwingssy-
steem gebruiken.
Alle emissiestoringen worden ook in de ECU geregi-
streerd.
Emissiestoringen houden verband met de controledi-
agnose (PCD) voor deeltjes en de NOx-controlediag-
nose (NCD), zoals in de onderstaande tabel is
aangegeven.