Montage en voorbereiding
Bij deze apparaatconfiguratie start de CC300 na een stroomstoring of na
verplaatsing van het MEDIBUS.X-apparaat naar een andere gebruikslocatie met de
voor de CC300 geconfigureerde, niet gevalideerde geïntegreerd systeem-ID. De
geconfigureerde geïntegreerd systeem-ID moet de toewijzing aan het MEDIBUS.X-
apparaat aangeven, waarop de CC300 is gemonteerd (bijv.
HOSP1/COMBI/V500CART1) en niet een gebruikslocatie (bijv. Operatiekamer 1).
Wanneer de CC300 is aangesloten op de door Dräger gespecificeerde LLDP-
switch, neemt de CC300 (met behulp van het LLDP-protocol) de voor de LLDP-
switch geconfigureerde geïntegreerd systeem-ID over als de nieuwe, gevalideerde
geïntegreerd systeem-ID. Als deze overeenstemt met de geïntegreerd systeem-ID
van de bijbehorende door Dräger gecertificeerde SDC-monitor, kunnen gegevens
tussen de apparaten worden uitgewisseld.
De configuratie van de geïntegreerd systeem-ID van de CC300 mag uitsluitend
worden uitgevoerd door gespecialiseerd servicepersoneel. Het gespecialiseerd
servicepersoneel voorziet de CC300 dienovereenkomstig van een label.
In dit geval duidt het label van de CC300 een apparaat-configuratie aan en de
mogelijkheid om een door Dräger gespecificeerde LLDP-switch aan te sluiten (bijv.
voor apparaat XYZ of een LLDP-bed).
Als de CC300 weer van de door Dräger gespecificeerde LLDP-switch wordt
losgekoppeld, treedt de voor de CC300 geconfigureerde geïntegreerd systeem-ID
weer in werking. Deze is dan weer automatisch niet-gevalideerd.
WAARSCHUWING
Gevaar bij werken met een geïntegreerd systeem
Onjuiste of ongeschikte geïntegreerd systeem-ID's kunnen ertoe leiden dat de
verkeerde apparaten met elkaar worden verbonden. Dit kan leiden tot onbedoeld
apparaatgedrag.
► De LLDP-switch moet door gespecialiseerd servicepersoneel worden
geconfigureerd.
► De LLDP-switch moet eenduidig aan één bed zijn toegewezen.
► Sluit alleen apparaten voor dezelfde patiënt aan op dezelfde LLDP-switch.
5.2.1.2.5
Checklist voor het aanpassen van de geïntegreerd systeem-ID met behulp
van de Perseus A500 als invoerapparaat
Voorwaarde:
– Apparaat bevindt zich in de Standby-modus.
– Apparaat is geen onderdeel van het geïntegreerd systeem.
1. Open het dialoogvenster System setup.
2. Tik op het tabblad System.
3. Tik op het verticale tabblad System integration.
4. Voer het configuratiewachtwoord in.
5. Voer achtereenvolgens de gegevens in voor Hospital ID, Department ID en
Workstation ID.
– Tik op het potloodsymbool
– Wijzig de namen met behulp van het virtuele toetsenbord
– Bevestig met de toets Enter
24
|
Gebruiksaanwijzing
Connectivity Converter CC300