Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Dräger Connectivity Converter CC300 Gebruiksaanwijzing pagina 20

Inhoudsopgave

Advertenties

Montage en voorbereiding
Bij deze apparaatconfiguratie start de CC300 altijd met de voor dit geïntegreerd
geconfigureerde geïntegreerd systeem-ID. Ook na stroomstoringen of na
overplaatsing van de gehele apparaatconfiguratie 1 naar een andere
gebruikslocatie blijft de CC300 met deze geïntegreerd systeem-ID starten.
De configuratie van de geïntegreerd systeem-ID van de CC300 uitsluitend laten
uitvoeren door gespecialiseerd servicepersoneel.
De CC300 moet zichtbaar zijn voorzien van een label met de toegewezen
geïntegreerd systeem-ID. In dit geval duidt de geïntegreerd systeem-ID een
apparaat-configuratie aan (bijv. HOSP1/COMBI/CART1) en niet een
gebruikslocatie (bijv. operatiekamer 1). De geïntegreerd systeem-ID moet
overeenkomen met de geïntegreerd systeem-ID op de bijbehorende door Dräger
gecertificeerde SDC-monitor.
De overname van een geïntegreerd systeem-ID door een op een locatie
vastgemonteerde switch is voor deze apparaatconfiguratie niet mogelijk.
5.2.1.2.2
Apparaatconfiguratie 2
De CC300 en de door Dräger gecertificeerde SDC-monitor zijn op een vaste locatie
gemonteerd, vrijgegeven Dräger MEDIBUS.X-apparaten worden op de CC300
aangesloten.
20
CC300
Gebruiksaanwijzing
|
Connectivity Converter CC300

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave