Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mogelijke Apparaatconfiguraties - Dräger Connectivity Converter CC300 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Voorbeeld 1: CC300 gemonteerd op een vaste gebruikslocatie (bijv. aan een
wandrail of aan een verzorgingssysteem)
CC300
Hospital ID
Department ID
Workstation ID
Voorbeeld 2: CC300 gemonteerd op een Perseus A500-onderstel
CC300
Hospital ID
Department ID
Workstation ID
Dräger adviseert om de geïntegreerd systeem-ID's zo kort te kiezen dat de
afdelings-ID en de werkstation-ID volledig worden weergegeven in de titelbalk van
de Perseus A500.
Aangezien de ziekenhuis-ID niet wordt weergegeven op de apparaatschermen,
moet de ziekenhuis-ID voor een bepaald ziekenhuis voor alle apparaten identiek
zijn. Anders kan de gebruiker niet aan de hand van het zichtbare deel van de
geïntegreerd systeem-ID niet herkennen dat twee apparaten correct aan elkaar zijn
gekoppeld. Elk ziekenhuis moet over een nomenclatuur beschikken die een
benaming voor elke werkplek in het ziekenhuis specificeert.
5.2.1.2

Mogelijke apparaatconfiguraties

De CC300 kan in de volgende apparaatconfiguraties worden gebruikt.
De diagrammen van de apparaatconfiguraties 1 t/m 4 in het volgende hoofdstuk
tonen de Perseus A500 als voorbeeld.
5.2.1.2.1
Apparaatconfiguratie 1
De CC300 en de door Dräger gecertificeerde SDC-monitor zijn op hetzelfde
onderstel gemonteerd als het MEDIBUS.X-apparaat. Zie voor aanvullende
informatie: "Ondersteunde apparaten", pagina 25.
|
Gebruiksaanwijzing
Connectivity Converter CC300
Montage en voorbereiding
HOSP1 (wordt niet weergegeven in de
titelbalk van de Perseus A500)
CARDIO
OR22
HOSP1 (wordt niet weergegeven in de
titelbalk van de Perseus A500)
COMBI
CART1
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave