3.
Druk op [Instellingen papierlade].
4.
Selecteer een lade van [Papierformaat lade: Lade 1] tot [Papierformaat lade: Lade 2]
waarvan u het papierformaat wilt wijzigen.
5.
Selecteer het formaat van het geplaatste papier en druk op [OK].
6.
Druk op [Gebr.instellingen] (
7.
Druk op [Home] (
• Voor meer informatie over het beschikbare papierformaat, zie Pag. 130 "Aanbevolen
papierformaten en -soorten".
Afdrukken vanuit de handinvoer met de printerfunctie
• Als u [Apparaatinstelling(en)] of [Apparaatinstelling: Elk type] selecteert in [Handinvoer] onder
[Prioriteit lade-instelling] in [Systeem] van het menu Printereigenschappen, krijgen de instellingen
die zijn gemaakt via het bedieningspaneel voorrang boven de instellingen van het
printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie Afdrukken.
• De standaardinstelling van [Handinvoer] is [Apparaatinstelling: Elk type].
• Instellingen blijven geldig totdat ze gewijzigd worden.
• Voor meer informatie over het instellen van printerstuurprogramma's, zie de handleiding
"Standaardafdrukken", Afdrukken.
•
(voornamelijk Europa en Azië)
[A4 ] is de standaard instelling voor [Printer handinvoer papierformaat].
•
(voornamelijk Noord-Amerika)
1
[8
/
× 11 ] is de standaard instelling voor [Printer handinvoer papierformaat].
2
).
) onderaan in het midden van het scherm.
Het papierformaat wijzigen
127