Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?........................... 6 Inleiding................................6 Wettelijk verbod............................. 6 Disclaimer................................6 Het IP-adres..............................7 Verschillen in prestaties/functies tussen verschillende modellen..............7 Modelspecifieke informatie..........................8 Belangrijke veiligheidsvoorschriften ....................9 Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten............9 Advies met betrekking tot het milieu ......................9 Opmerking m.b.t.
Pagina 4
Papier in de handinvoer plaatsen.......................43 De papiersoort en het papierformaat opgeven via het bedieningspaneel..........44 De papiersoort en het papierformaat opgeven met Smart Organizing Monitor........46 Originelen plaatsen............................48 Originelen..............................48 Originelen op de glasplaat leggen......................50 Originelen in de automatische documentinvoer leggen................50 3.
Pagina 5
Basisbewerking..............................79 Scannen naar E-mail/FTP/Map........................ 79 Basisbewerkingen voor Scannen naar USB....................80 De scaninstellingen opgeven.......................... 82 Het scanformaat opgeven aan de hand van het origineelformaat............82 Beeldbelichting aanpassen.........................82 Resolutie opgeven............................83 Vanaf een computer scannen..........................85 TWAIN-scanner gebruiken.........................85 TWAIN-scannen............................85 Basisbewerking voor WIA-scannen......................87 6.
Pagina 6
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Basisbewerking.............................. 115 Instellingen voor kopieereigenschappen.....................116 Instellingen van faxeigenschappen......................119 Instellingen scannereigenschappen......................125 Instellingen voor het adresboek........................128 Systeeminstellingen............................129 Lijsten/rapporten afdrukken......................... 135 De configuratiepagina afdrukken......................135 Rapporttypen............................. 135 Instellingen voor printereigenschappen.......................137 Netwerkinstellingen............................138 8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Web Image Monitor gebruiken........................
Pagina 7
Een papierstoring verwijderen......................... 171 Vastgelopen papier in de scanner verwijderen..................176 Problemen met de afdrukkwaliteit........................ 178 De toestand van het apparaat controleren..................... 178 Problemen met de printer..........................179 Afdrukposities komen niet overeen met het computerscherm..............180 Problemen met kopiëren..........................181 Problemen met de scanner..........................183 Problemen met faxen.............................184 Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel..................187 Meldingen op het display.........................187...
Hoe werkt deze handleiding? Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats binnen handbereik. Wettelijk verbod Kopieer of druk geen documenten af waarvan de reproductie verboden is door de wet.
Verschillen in prestaties/functies tussen verschillende modellen De verschillen in hoofdprestaties/functies van verschillende modellen zijn als volgt: Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Model SP 204SF SP 204SFN SP 204SN SP 204SFNw Beschikbaar Beschikbaar Niet Beschikbaar (standaard) (standaard) beschikbaar...
Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten Voor gebruikers in landen waar het symbool zoals hier is afgebeeld is gespecificeerd in de nationale wetgeving aangaande de verwerking van elektronisch afval Onze producten bevatten hoogwaardige componenten en zijn ontworpen om het recyclen te vergemakkelijken.
Voor meer informatie over het recycleprogramma, zie onze website of raadpleeg uw servicevertegenwoordiger. https://www.ricoh-return.com/ Energiezuinig De hoeveelheid elektriciteit die een apparaat verbruikt is zowel afhankelijk van zijn specificaties als van de manier waarop u er gebruik van maakt. Het apparaat is speciaal ontworpen om uw elektriciteitskosten te verminderen door over te schakelen naar de modus 'Gereed' nadat de laatste pagina is afgedrukt.
De CE-verklaring van overeenstemming is beschikbaar via de volgende URL: http://www.ricoh.co.jp/fax/ce_doc , waarna u vervolgens het desbetreffende product aanklikt. OPMERKINGEN VOOR GEBRUIKERS (NIEUW-ZEELAND) • Het recht op een Telepermit voor aansluitapparatuur geeft alleen aan dat Telecom bevestigt het apparaat aan de minimum voorwaarden voor verbinding met het netwerk voldoet.
Pagina 14
• Dit apparaat kan rinkelen als er bepaalde andere apparaten op dezelfde lijn zijn aangesloten. Als dit gebeurt, mag dit niet gemeld worden bij de klantenservice van uw telecombedrijf (Telecom Faults Service). • Dit apparaat moet niet gebruikt worden in omstandigheden die kunnen leiden tot overlast bij andere Telecom-klanten.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Opmerkingen voor gebruikers van de staat Californië Perchloormaterialen - speciale behandeling is mogelijk van toepassing. Zie: www.dtsc.ca.gov/ hazardouswaste/perchlorate...
ENERGY STAR-programma ® ENERGY STAR -programmavereisten voor beeldmateriaal ® De ENERGY STAR -programmavereisten voor beeldmateriaal moedigen milieubehoud aan via het promoten van energiebesparende computers en andere kantooruitrustingen. Het programma ondersteunt de ontwikkeling en verdeling van producten met energiebesparende functies. Het is een open programma waaraan fabrikanten op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Beoogde producten zijn computers, beeldschermen, printers, faxapparaten, kopieerapparaten, scanners, en multifunctionele apparaten.
Pagina 17
Energiespaarstand 2 Energieverbruik 3,9 W of minder Standaardinterval 1 minuut Hersteltijd 17 seconden of minder * De hersteltijd en het energieverbruik kunnen variëren afhankelijk van de staat en de omgeving van het apparaat.
1. Overzicht van het apparaat Overzicht van alle apparaatonderdelen In dit deel staan de namen van de verschillende onderdelen van de voor- en achterkant van het apparaat samen met een beschrijving van hun functie. Buitenkant • Type 1 modellen zijn niet uitgerust met een ethernetpoort of een USB-geheugenkaartpoort. •...
Pagina 20
1. Overzicht van het apparaat 5. Handinvoer Deze lade kan één vel normaal papier bevatten. 6. Lade 1 Deze lade kan maximaal 150 vellen normaal papier bevatten. 7. USB-poort voor geheugenkaart Steek een USB-geheugenkaart in het apparaat om gescande bestanden op te slaan met de Scannen naar USB-functie.
Overzicht van alle apparaatonderdelen Binnenkant CTT065 1. Printcartridge Dit verbruiksartikel zorgt ervoor dat u afdrukken op papier kunt maken. Voor meer informatie over het vervangen van de cartridge raadpleegt u Pag. 161 "De printcartridge vervangen". Bedieningspaneel • Uw bedieningspaneel kan afwijken van de afbeelding hieronder, afhankelijk van het land waarin u zich bevindt.
Pagina 22
1. Overzicht van het apparaat 2. [Kopieerapparaat]-knop Gebruik deze knop om het apparaat naar kopieerapparaatmodus over te schakelen. 3. [Snelkiezen]-knop Gebruik deze knop om een fax te verzenden via een geregistreerd snelkiesnummer. 4. [ID-kaart kopiëren/Direct kiezen]-knop Als het apparaat in de kopieerapparaatmodus staat, kunt u met deze knop een kopie maken van een identiteitskaart of de instellingen voor het kopiëren van een identiteitskaart aanpassen.
Eerste setup Eerste setup Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt, dient u de volgende items in te stellen. Selecteer elke instelling met [ ], [ ] of met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop. • [Taal] •...
1. Overzicht van het apparaat Wat is Smart Organizing Monitor? Installeer dit hulpprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom op uw computer. Zie de Software-installatiehandleiding voor meer informatie over het installeren van Smart Organizing Monitor. Smart Organizing Monitor bevat de volgende functies: •...
Netwerkinstellingen configureren Netwerkinstellingen configureren In dit onderdeel wordt beschreven hoe de vereiste instellingen dienen te worden geconfigureerd als u het apparaat op een netwerk wilt gebruiken. • De instellingen voor Ethernet en draadloos LAN kunnen niet tegelijkertijd worden ingeschakeld. • Met behulp van de meegeleverde cd-rom kunt u stuurprogramma's installeren en de netwerkinstellingen configureren.
1. Overzicht van het apparaat • Selecteer voor Type 4 [Draadloos LAN] in [LAN-type] om de draadloze LAN-verbinding tot stand te brengen of selecteer [Ethernet] in [LAN-type] om de bekabelde LAN-verbinding tot stand te brengen. • Voor meer informatie over het configureren van het IPv4-adres, zie de Software- installatiehandleiding.
Netwerkinstellingen configureren Controleer of [IPv6 gebruiken] is ingesteld op [Aan]. Als de instelling gewijzigd is, start het apparaat automatisch opnieuw op. Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop om de tijd die het apparaat nodig heeft om opnieuw op te starten, over te slaan. Het IPv6-adres van het apparaat handmatig toewijzen •...
1. Overzicht van het apparaat Voer het IPv6-adres van het apparaat met de cijfertoetsen in. Voer de waarden van alle velden in. Druk vervolgens op de [OK]-knop. Als deze instelling is gewijzigd, start het apparaat automatisch opnieuw op voordat de stappen allemaal zijn doorlopen.
Pagina 29
Netwerkinstellingen configureren Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Netwerkinstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk op [ ] of [ ] om [WiFi-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
1. Overzicht van het apparaat Druk op de [OK]-knop. Selecteer de sleutellengte en druk vervolgens op de [OK]-knop. Sleutellengte 64 bit Selecteer de sleutelindeling en druk vervolgens op de [OK]-knop. Sleutelindeling ASCII Het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd in het wachtwoordveld is afhankelijk van de instellingen van [Sleutellengte] en [Sleutelindeling].
Netwerkinstellingen configureren Voer het wachtwoord in (WEP-sleutel). Sleutel invoeren 1111_ Druk op de [OK]-knop. Als er een instelling gewijzigd is, start het apparaat automatisch opnieuw op. Als de verbinding tot stand is gebracht, ziet u het bericht "Verbinden gelukt". Kan er geen verbinding tot stand worden gebracht, dan ziet u het bericht "Verbinding mislukt". Probeer in dit geval de instellingen opnieuw te configureren.
Pagina 32
1. Overzicht van het apparaat Voer in het vak [Kanaalnummer] het kanaalnummer in. Geef de juiste instellingen op voor [WEP / WPA / WPA2-instellingen]. Het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd in [WEP-sleutel/ww.zin (PSK):] is afhankelijk van de instellingen voor [Sleutellengte:] en [Sleutelindeling:]. Geef instellingen op die overeenkomen met de volgende tabel: WEP-sleutel Beveiligingsmethode...
Pagina 33
Netwerkinstellingen configureren • Tijdens de configuratie van [Open systeem - WEP] lijkt de verbinding tot stand te zijn gebracht, zelfs als u de verkeerde WEP-sleutel invoert en de verbinding mislukt. Voer in dit geval de juiste WEP-sleutel in.
Niet aanbevolen papiertypen Niet aanbevolen papiertypen Gebruik de volgende papiertypen niet: • Papier voor inkjetprinters • Speciaal GelJet-papier • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Opgekruld of verdraaid papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Vuil of beschadigd papier •...
2. Papier plaatsen Afdrukgebied De volgende illustratie laat het gedeelte van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken. Van het printerstuurprogramma CHZ904 1. Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) • Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van het papierformaat en de instellingen van het printerstuurprogramma.
Pagina 39
Afdrukgebied Kopieerfunctie CHZ904 1. Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 3 mm (0,1 inch) • Het afdrukgebied kan variëren afhankelijk van het papierformaat. Faxfunctie CHZ904 1. Afdrukgebied 2. Invoerrichting...
Pagina 40
2. Papier plaatsen 3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) • Het afdrukgebied kan variëren afhankelijk van het papierformaat.
Papier plaatsen Papier plaatsen Plaats een stapel papier om op af te drukken in de invoerlade. • Als u papier plaatst, zorg er dan voor dat het papierformaat en het papiertype voor de handinvoer en lade 1 zijn geconfigureerd. Als u een document afdrukt, geef dan het papierformaat en het papiertype op en selecteer de papierlade in het printerstuurprogramma zodat de instellingen die geconfigureerd zijn als het papier is geplaatst, voor het afdrukken kunnen worden gebruikt.
Pagina 42
2. Papier plaatsen Maak de klemmen aan de zijgeleiders vast en schuif deze tot het standaardformaat. CTT073 Knijp in de eindgeleider en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat. CTT074 Waaier de stapel even los voordat u deze in de lade plaatst. Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar beneden ligt.
Pagina 43
Papier plaatsen Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. CTT029 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. Om de vellen met de afdrukzijde naar boven te leveren, dient u de achterklep te openen. CTT094 Lade 1 uittrekken om papier te plaatsen Trek lade 1 langzaam uit en haal deze er met beide handen uit.
Pagina 44
2. Papier plaatsen U kunt de lengte van het verlengstuk in drie stappen aanpassen. Als u papier van A4-formaat of Letter-formaat gebruikt, pas de lengte dan aan tot de positie die wordt aangegeven met de markering " " in de lade. Trek het verlengstuk uit en vergrendel het.
Papier plaatsen Papier in de handinvoer plaatsen Open de handinvoer. CTT063 Schuif de zijgeleiders naar buiten, plaats het papier met de afdrukzijde naar boven en druk dit aan totdat het niet verder kan. CTT032 Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan. CTT033 Om de vellen met de afdrukzijde naar boven te leveren, dient u de achterklep te openen.
2. Papier plaatsen CTT094 De papiersoort en het papierformaat opgeven via het bedieningspaneel De papiersoort opgeven Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Om het type op te geven van het papier in de handinvoer, selecteert u [Kopieereig.] en drukt u vervolgens op de [OK]-knop.
Papier plaatsen Het standaard papierformaat opgeven Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Om het formaat op te geven van het papier in de handinvoer, selecteert u [Kopieereig.] en drukt u vervolgens op de [OK]-knop.
2. Papier plaatsen Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Om het formaat op te geven van het papier in de handinvoer, selecteert u [Kopieereig.] en drukt u vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [Pap.instell.
Pagina 49
Papier plaatsen Het aangepaste papierformaat wijzigen Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series Status]. Als het apparaat dat u gebruikt, niet is geselecteerd, klik dan op [Apparaat select...] en selecteer vervolgens het apparaatmodel.
2. Papier plaatsen Originelen plaatsen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u gebruikt en hoe u originelen moet plaatsen. Originelen Aanbevolen origineelformaten Glasplaat • Tot maximaal 216 mm (8,5") breed, tot maximaal 297 mm (11,7") lang • Papierformaat: 140 tot 216 mm breed (5,5 - 8,5 inch), 140 tot 356 mm lang (5,5 - 14 inch) •...
Pagina 51
Originelen plaatsen Onscanbaar gebied Zelfs als u originelen juist plaatst, is het mogelijk dat er een marge van een paar millimeter van alle vier de zijden niet gescand wordt. Marges bij gebruik van de glasplaat CHZ916 Kopieerapparaat, fax 1. Ongeveer 4,1 mm (0,2 inch) 2.
2. Papier plaatsen 1. Ongeveer 4,1 mm (0,2 inch) 2. Ongeveer 3 mm (0,1 inch) 3. Ongeveer 4,3 mm (0,2 inch) Scanner (Scannen naar e-mail, Scannen naar FTP, Scannen naar map, Scannen naar USB) 1. Ongeveer 1 mm 2. Ongeveer 1 mm 3.
Pagina 53
Originelen plaatsen Open de invoerlade van de ADF. CTT035 Pas de geleiders aan het formaat van de originelen aan. CTT036 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. De laatste pagina moet onderaan worden geplaatst. CTT037...
3. Documenten afdrukken Basisbewerking Gebruik het printerstuurprogramma om een document vanaf uw computer af te drukken. Nadat u een document hebt aangemaakt, opent u het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen] in de oorspronkelijke toepassing van het document. Wijzig desgewenst ook andere afdrukinstellingen. De volgende afdrukinstellingen kunnen met het printerstuurprogramma worden opgegeven: •...
3. Documenten afdrukken Als de wijzigingen van de instellingen voltooid zijn, klik dan op [OK]. Druk het document af met de afdrukfunctie in de toepassing waarin het document is opgesteld. • Als er een papierstoring optreedt, stopt het afdrukken halverwege. Open het voorpaneel, verwijder de printcartridge en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.
Basisbewerking Staand CTT009 Liggend CTT010 Druk op de [Start]-knop. • Als het achterpaneel open is, wordt het papier met de bedrukte zijde omlaag en achterstevoren uitgevoerd. Plaats de afgedrukte vellen in de juiste volgorde. Een afdruktaak annuleren U kunt afdruktaken annuleren door het bedieningspaneel van het apparaat of uw computer te gebruiken, afhankelijk van de status van de taak.
3. Documenten afdrukken • Als u een afdruktaak annuleert die al verwerkt wordt, kan het afdrukken een paar pagina's doorgaan voordat het wordt geannuleerd. • Het kan wat tijd kosten om een grote afdruktaak te annuleren. Een afdruktaak annuleren tijdens het afdrukken Druk op de knop [Stop/Wis].
Als papier niet overeenkomt Als papier niet overeenkomt Als het papierformaat of -type niet overeenkomt met de instellingen voor de afdruktaak, zal het apparaat een foutmelding weergeven. Er zijn twee manieren om deze foutmelding op te lossen: Doorgaan met afdrukken met gebruik van papier dat niet overeenkomt Gebruik de functie paginadoorvoer om de fout te negeren en ga verder met afdrukken met papier dat niet overeenkomt.
4. Originelen kopiëren Het kopieerapparaatscherm Stand-by scherm Kopieerapp. A4 Tekst/Foto 01 • Eerste regel: Geeft de functie en het papierformaat weer dat op het apparaat is opgegeven. De volgende vijf functies zijn beschikbaar: • Kopieerapp., ID-krt kop., Sorteren, Dubbelz. kopiëren, Dbblz./Sort. •...
4. Originelen kopiëren Basisbewerking • Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. • Om op papier uit lade 1 af te drukken, dient u het papier uit de handinvoer te verwijderen. Anders wordt het papier uit de handinvoer eerst ingevoerd.
Basisbewerking manier niet kan worden verwijderd, verwijder het dan door het fuseerpaneel te openen. Het afdrukken wordt automatisch hervat als het paneel is gesloten. • Als er een papierstoring in de ADF optreedt, open dan het ADF-paneel en verwijder het vastgelopen papier.
4. Originelen kopiëren Vergrote of verkleinde kopieën maken Er zijn twee manieren om de schaalverhouding in te stellen: gebruik een vooraf opgegeven verhouding of geef handmatig een aangepaste verhouding op. Vooraf ingestelde verhouding CES103 (voornamelijk in Europa en Azië) 50%, 71% A4 A5, 82% B5 JIS A5, 93%, 122% A5 B5 JIS, 141% A5...
Vergrote of verkleinde kopieën maken Verkleinen/vergroten opgeven Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CTT124 Druk op [ ] of [ ] op het scherm stand-bymodus om [Verkleinen/Vergroten] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om de verhouding te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als [Zoomen: 25-400%] al geselecteerd is, geef dan de gewenste verhouding op met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
4. Originelen kopiëren Meerdere pagina's combineren In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u met het apparaat meerdere pagina's (2 of 4 pagina's) van een origineel op één enkele pagina combineert. • Om deze functie te gebruiken, moet het papierformaat dat voor het afdrukken van kopieën wordt gebruikt, ingesteld zijn op A4 of Letter.
Meerdere pagina's combineren CES036 • Liggend: L naar R CES037 • Liggend: B naar O CES038 Combineren opgeven voor kopiëren Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CTT124 Druk op [ ] of [ ] op het scherm stand-bymodus om [Combineren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 68
4. Originelen kopiëren Druk op [ ] om naar het beginscherm terug te keren. Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Als u meerdere kopieën wilt maken, voer dan het aantal kopieën in met de cijfertoetsen. Druk op de [Start]-knop. CTT131 Als u het origineel op de glasplaat plaatst, voer dan de volgende stappen uit om de daaropvolgende pagina's van het origineel te scannen.
Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de voor- en achterkant van een ID-kaart of andere kleine documenten of pasjes kunt kopiëren op één zijde van een vel papier. Als u op papier van A4-formaat kopieert, kunt u documenten kopiëren die kleiner zijn dan A5-formaat.
Pagina 70
4. Originelen kopiëren Druk op de [ID-kaart kopiëren/Direct kiezen]-knop. CTT126 Als u meerdere kopieën wilt maken, voer dan het aantal kopieën in met de cijfertoetsen. Plaats het origineel met de voorkant naar beneden zo ver mogelijk naar achteren op de glasplaat.
Pagina 71
Beide zijden van een identiteitsbewijs op één zijde kopiëren Half Letter Letter CXP112 Druk op de [Start]-knop. CTT131 Plaats binnen 30 seconden het origineel terug met de achterkant naar beneden zo ver mogelijk naar achteren op de glasplaat en druk vervolgens op de [Start]-knop. •...
4. Originelen kopiëren Dubbelzijdige kopieën maken • Om deze functie te gebruiken, moet het papierformaat dat voor het afdrukken van kopieën wordt gebruikt, ingesteld zijn op A4 of Letter. • Deze functie is niet beschikbaar bij de handinvoer. U kunt kiezen voor het binden van de bovenkant (Boven/Boven) of van de zijkant (Boven/Onder), zowel staand als liggend.
Dubbelzijdige kopieën maken Dubbelzijdig kopiëren opgeven Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CTT124 Druk op [ ] of [ ] op het scherm stand-bymodus om [Dubbelz. kopiëren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [Boven/boven] of [Boven/onder] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 74
4. Originelen kopiëren Pak alle afdrukken uit de uitvoerlade en plaats ze in lade 1. Om op de achterkant van de afdrukken af te drukken, draait u deze om en plaatst u ze in lade 1 zodat ze met de blanco zijde naar beneden liggen. Staand CTT009 Liggend...
De scaninstellingen opgeven De scaninstellingen opgeven In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting en scankwaliteit voor de huidige taak kunt instellen. Instelling van de afbeeldingsdichtheid Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CTT124 Druk op [ ] of [ ] op het scherm stand-bymodus en selecteer [Dichtheid].
4. Originelen kopiëren • Pagina's die geheel of hoofdzakelijk uit foto's of afbeeldingen bestaan, zoals pagina's in tijdschriften. Tekst/Foto Selecteer dit type als het origineel zowel tekst als foto's of afbeeldingen bevat. Het origineeltype opgeven Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. CTT124 Druk op [ ] of [ ] op het scherm stand-bymodus om [Origineel type] te selecteren.
5. Originelen scannen Het scannerscherm Stand-by scherm Gereed Scanbestem.nr. inv. • Eerste regel: Hiermee wordt de huidige status van het apparaat aangegeven. • Tweede regel: Geeft een melding weer waarin u wordt gevraagd de bestemming in te voeren. Instellingen die voor de huidige taak kunnen worden opgegeven Door op [ ] of [ ] te drukken in het scherm dat wordt weergegeven nadat de bestemming is ingevoerd, kunt u de volgende instellingen voor de huidige taak opgeven: •...
5. Originelen scannen De scanbestemming registreren De scanbestemming registreren Gebruik deze procedure om scanbestemmingen te registreren vanuit Smart Organizing Monitor. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series Status]. Als het apparaat dat u gebruikt, niet is geselecteerd, klik dan op [Apparaat select...] en selecteer vervolgens het apparaatmodel.
Pagina 79
De scanbestemming registreren Als [E-mailmelding] geselecteerd is, wordt het scanresultaat naar de afzender gestuurd die is opgegeven bij [E-mailadres:]. Als u de functie scannen naar map gebruikt, geef dan [Gebruikersnaam:], [Wachtwoord:] en [Map:] op. • [Gebruikersnaam:] Voer de gebruikersnaam van het account in om toegang tot de SMB-server of een gedeelde computer te krijgen.
Pagina 80
5. Originelen scannen • Als u de functie scannen naar map gebruikt, maak dan de bestemmingsmap op de harde schijf van de computer aan en maak hiervan een gedeelde map. Zie voor meer informatie de gegevens van uw besturingssysteem. Een scanbestemming wijzigen of verwijderen Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's].
Basisbewerking Basisbewerking Als u vanaf het bedieningspaneel scant, kunt u gescande bestanden via e-mail (Scannen naar e-mail) versturen, naar een FTP-server (Scannen naar FTP), de gedeelde map van een computer op een netwerk (Scannen naar map) of naar een USB-geheugenkaart (Scannen naar USB). De functies Scannen naar e-mail, Scannen naar FTP en Scannen naar map zijn alleen beschikbaar bij een netwerkverbinding.
5. Originelen scannen Druk op de [Start]-knop. • Wanneer u de glasplaat gebruikt, plaatst u het volgende origineel op de glasplaat en drukt u vervolgens op de [1]-knop. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand. Wanneer alle originelen gescand zijn, drukt u op de [2]-knop om het gescande bestand te versturen.
Pagina 83
Basisbewerking Wanneer alle originelen gescand zijn, drukt u op de [2]-knop om het gescande bestand te versturen. Controleer of "Bezit mt verzenden..." op het display wordt weergegeven. Het gescande bestand is aangemaakt in de basismap van de USB-geheugenkaart. Verwijder de USB-geheugenkaart uit het apparaat.
5. Originelen scannen De scaninstellingen opgeven • Geef de bestemming op voordat u de scaninstellingen configureert om Scannen naar e- mail/FTP/map te specificeren. Het scanformaat opgeven aan de hand van het origineelformaat Druk op de [Scanner]-knop. CTT128 Als u scannen naar USB gebruikt, ga dan verder met stap 4. Gebruik de cijfertoetsen om het nummer van een geregistreerde scanbestemming in te voeren.
De scaninstellingen opgeven Druk op de [Scanner]-knop. CTT128 Als u scannen naar USB gebruikt, ga dan verder met stap 4. Gebruik de cijfertoetsen om het nummer van een geregistreerde scanbestemming in te voeren. Voor meer informatie, zie Pag. 76 "De scanbestemming registreren". Druk op de [OK]-knop.
Pagina 86
5. Originelen scannen Gebruik de cijfertoetsen om het nummer van een geregistreerde scanbestemming in te voeren. Voor meer informatie, zie Pag. 76 "De scanbestemming registreren". Druk op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [Resolutie] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [150 ×...
Vanaf een computer scannen Vanaf een computer scannen Met scannen vanaf een computer (TWAIN-scannen en WIA-scannen) kunt u het apparaat bedienen vanaf uw computer en originelen rechtstreeks naar uw computer scannen. CTT174 1. Uw computer (met geïnstalleerd TWAIN-stuurprogramma) Geef het apparaat de opdracht om het origineel dat in het apparaat is geplaatst, te scannen. 2.
Pagina 88
5. Originelen scannen Configureer de scaninstellingen indien nodig en klik vervolgens op [Scannen]. Instellingen die u in het TWAIN-dialoogvenster kunt configureren: NL CTT177 1. Modus selecteren Er kunnen maximaal tien scaninstellingen worden opgeslagen. De standaardwaarde wordt toegepast als [Standaard] geselecteerd is. 2.
Vanaf een computer scannen • [Foto] (automatisch veranderen in kleur, 600 × 600 dpi) • [Opslag] (automatisch veranderen in tekst, 200 × 200 dpi) • [OCR] (automatisch veranderen in tekst, 400 × 400 dpi) 7. Scanmethode origineel Geef de scanmethode op voor de originelen. Als [ADF] is geselecteerd in [Scanmethode origineel], geef dan de richting van het origineel op.
6. Een fax verzenden en ontvangen Faxapparaatscherm Stand-by scherm Standaard • Eerste regel Geeft de huidige maand en datum weer. • Tweede regel Geeft de huidige instellingen voor de resolutie en de tijd weer. Instellingen die voor de huidige taak kunnen worden opgegeven Door op [ ] of [ ] te drukken in het stand-bymodusscherm, kunt u de volgende instellingen voor de huidige taak opgeven.
6. Een fax verzenden en ontvangen De datum en tijd instellen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. Druk op [ ] of [ ] om [Systeeminstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [Datum/Tijd instellen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Tekens invoeren Tekens invoeren Als u tekens wilt invoeren, gebruikt u de volgende toetsen: Een cijfer invoeren Druk op een cijfertoets. Een teken verwijderen Druk één seconde op [ ]. Een faxnummer invoeren • Een getal invoeren Gebruik de cijfertoetsen. •...
6. Een fax verzenden en ontvangen Faxbestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u faxbestemmingen kunt registreren in het Adresboek via het bedieningspaneel. U kunt het Adresboek ook met Smart Organizing Monitor bewerken. Raadpleeg de helpfunctie van Smart Organizing Monitor voor meer informatie. •...
Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen wijzigen of verwijderen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om [Verk. kiesbest. fax] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 96
6. Een fax verzenden en ontvangen Geef de volgende items op om een faxbestemming toe te voegen: [Nr.: (00 tot 99)], [Bestemming:] en [Faxnummer:] en klik vervolgens op [Toepassen] bij [Verkorte kiesnummers]. Om een faxbestemming te wijzigen, selecteert u de bestemming in [Lijst met verkorte kiesnummerbestemmingen:] en wijzigt u vervolgens [Bestemming:] of [Faxnummer:].
Een fax versturen Een fax versturen • Het is raadzaam de ontvanger te bellen om te vragen of zij de fax hebben ontvangen als u belangrijke documenten verstuurt. Een faxnummer kan bestaan uit de cijfers 0 t/m 9, pauze, " " en " ". Voer indien nodig een pauze in het faxnummer in.
6. Een fax verzenden en ontvangen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Faxeigenschappen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk op [ ] of [ ] om [TX-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Een fax versturen Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen. Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX-toegangsnummer] voor het faxnummer. Druk op de [Start]-knop. CTT131 Afhankelijk van de apparaatinstellingen, wordt u mogelijk gevraagd om het faxnummer opnieuw in te voeren als u het faxnummer van de bestemming handmatig hebt ingevoerd.
6. Een fax verzenden en ontvangen Als het apparaat in de Directe verzendingmodus staat Als u het versturen van een fax annuleert als het apparaat het origineel scant, wordt het verzendingsproces van de fax onmiddellijk geannuleerd. In dit geval wordt er een foutmelding weergegeven op het apparaat van de ontvanger.
Een fax versturen De bestemming opgeven via verkorte kiesnummers Druk op de [Fax]-knop. CTT125 Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Druk op de [Verkort kiezen]-knop. CTT127 Voer het verkorte kiesnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]- knop.
6. Een fax verzenden en ontvangen Als u meer originelen wilt scannen, druk dan 60 seconden op de [1]-knop, plaats het volgende origineel op de glasplaat en druk tot slot op de [OK]-knop. Herhaal deze stap totdat alle originelen zijn gescand. Wanneer alle originelen gescand zijn, drukt u op de [2]-knop om de fax te versturen.
Een fax versturen Druk op de [Fax]-knop. CTT125 Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Voeg een bestemming toe op één van de volgende manieren: Een verkort kiesnummer toevoegen 1. Druk op de [Verkort kiezen]-knop. CTT127 2. Selecteer een bestemming met de cijfertoetsen en druk dan op de [OK]-knop. 3.
Pagina 104
6. Een fax verzenden en ontvangen Een fax versturen met direct kiezen Met de functie 'Op de haak' kunt u de status van de ontvanger controleren terwijl u via de ingebouwde luidspreker kunt meeluisteren. Dit is een handige functie als u zeker wilt weten dat de fax wordt ontvangen.
Pagina 105
Een fax versturen CTT127 2. Selecteer een bestemming met de cijfertoetsen en druk dan op de [OK]-knop. Een bestemming handmatig toevoegen 1. Voer het faxnummer van de bestemming in met de cijfertoetsen. Als u een hoge toon hoort, druk dan op de [Start]-knop. CTT131 Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, druk dan op de [1]-knop (1: TX).
6. Een fax verzenden en ontvangen Druk op de [Start]-knop. CTT131 Als het origineel op de glasplaat is geplaatst, druk dan op de [1]-knop (1: TX). Leg de hoorn op de haak. De scaninstellingen opgeven De afbeeldingsbelichting aanpassen Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe donkerder het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk.
Pagina 107
Een fax versturen • Om de opgegeven instelling niet alleen op de huidige taak, maar op alle taken toe te passen, geeft u [Belichting] op in [Faxeigenschappen]. De resolutie opgeven Standaard Selecteer deze als het origineel een afgedrukt document of een document met drukletters met tekens van normale afmetingen.
6. Een fax verzenden en ontvangen De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (pc-fax) In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de faxfunctie van het apparaat kunt gebruiken op een computer. U kunt een document rechtstreeks vanaf een computer via dit apparaat naar een ander faxapparaat sturen, zonder het document te hoeven afdrukken.
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (pc-fax) • Zie de Help-functie van het pc-faxstuurprogramma voor meer informatie. • Een faxnummer kan bestaan uit de cijfers 0 t/m 9, "P" (pauze), "T" (toon), " " en " ". • Om de kiestoon te gebruiken op een lijn met pulstoon, voert u "T" in bij een faxnummer. "T" verandert de modus tijdelijk van pulstoon naar kiestoon.
6. Een fax verzenden en ontvangen Het pc-faxadresboek configureren In dit onderdeel wordt het pc-fax-adresboek beschreven. Configureer het pc-fax-adresboek op de computer. In het pc-fax-adresboek kunt u pc-faxbestemmingen snel en eenvoudig opgeven. Het pc-fax-adresboek kan maximaal 100 registraties bevatten, waaronder individuele bestemmingen en groepsbestemmingen.
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (pc-fax) Voer de groepsnaam in en klik op [OK]. Selecteer de bestemming die u aan de groep wilt toevoegen en kies daarbij uit het [Adreslijst:]- gebied en klik vervolgens op [Toev. aan groep]. Als u een bestemming uit een groep wilt verwijderen, selecteer dan de bestemming die u wilt verwijderen van [Lijst met groepsleden:] en klik op [Lid verwijderen].
6. Een fax verzenden en ontvangen Een fax ontvangen • Als u een belangrijke fax ontvangt, is het raadzaam om de ontvangst te bevestigen aan de afzender. • Er kunnen maximaal 100 pagina's (50 taken) aan gefaxte pagina's worden ontvangen en opgeslagen in het geheugen van het apparaat.
Pagina 113
Een fax ontvangen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Faxeigenschappen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk op [ ] of [ ] om [RX-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 114
6. Een fax verzenden en ontvangen Druk op de [3]-knop. Om een fax te ontvangen, drukt u op de [3]-knop. (3: RX) Leg de hoorn op de haak. Een fax ontvangen in de automatische modus Wanneer de ontvangstmodus ingesteld is op de automatische modus, beantwoordt het apparaat automatisch alle oproepen in de faxontvangstmodus.
Lijsten/rapporten met betrekking tot de faxfunctie Lijsten/rapporten met betrekking tot de faxfunctie De lijsten en rapporten met betrekking tot de faxfunctie zijn: • Faxjournaal Hiermee wordt een journaal van faxverzending en -ontvangst van de laatste 100 taken afgedrukt. • TX-statusrapport Drukt het meest recente verzendingsresultaat af.
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Basisbewerking • Type 1 modellen zijn niet uitgerust met [Scannereigenschappen] en [Netwerkinstellingen]. • Type 3 modellen zijn niet uitgerust met [Faxeigenschappen] en [Adresboek]. • Bij bepaalde modellen worden sommige instellingen niet weergegeven. Als u de systeeminstellingen van het apparaat wilt configureren, druk dan op de [Gebruikersinstellingen]-knop.
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor kopieereigenschappen Sorteren Configureert het apparaat om pagina's in setjes af te leveren wanneer er meerdere kopieën worden gemaakt van een document dat uit meerdere pagina's bestaat (P1, P2, P1, P2, ...). Standaardinstelling: [Uit] •...
Pagina 119
Instellingen voor kopieereigenschappen 50%, 71% A4 A5, 82% B5 JIS A5, 93%, 122% A5 B5 JIS, 141% A5 A4, 200%, zoomen: 25-400% (voornamelijk in Noord-Amerika) 50%, 65% LT HLT, 78% LG LT, 93%, 129% HLT LT, 155% HLT LG, 200%, zoomen: 25-400% Combineren Selecteer deze optie om twee of vier pagina's van een origineel op één vel papier te kopiëren.
Pagina 120
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Uit • Aan Pap.instell. handinv Papierformaat Geef hier het papierformaat op. Standaardinstelling: (voornamelijk in Europa en Azië) [A4] (voornamelijk in Noord-Amerika) [LT (8 × 11)] • A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, LG (8 ×...
Instellingen van faxeigenschappen Instellingen van faxeigenschappen TX-instellingen Directe TX Hiermee stelt u het apparaat zo in dat er direct een fax wordt verstuurd als het origineel is gescand. Standaardinstelling: [Uit] • Uit Selecteer deze optie als u geheugenverzending gebruikt. • Aan Selecteer deze optie als een fax direct wordt verstuurd.
Pagina 122
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Pauzetijd Specificeert de duur van de pauzetijd als er een pauze wordt ingevoegd in de cijfers van een faxnummer. Standaardinstelling: 3 seconden • 1 tot 15 seconden, in stappen van 1 seconde Automatisch opnieuw proberen Hiermee wordt het apparaat ingesteld om de faxbestemming automatisch opnieuw te bellen als de lijn bezet is of als er een verzendingsfout optreedt.
Pagina 123
Instellingen van faxeigenschappen • Uit • Aan Aant. keer over laten gaan Geeft aan hoe vaak de externe telefoon of de hoorn moet overgaan voordat het apparaat een fax ontvangt als [Schakel RX-modus] is ingesteld op [Automatisch]. Standaardinstelling: 3 keer •...
Pagina 124
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Kiestoondetectie Stelt het apparaat zo in dat er automatisch een kiestoon wordt gedetecteerd voor de bestemming wordt gebeld. • Detecteren • Niet detecteren De standaardwaarde hangt af van de [Landcode]-instelling. Verzendsnelheid Hiermee geeft u de verzendingssnelheid op voor de faxmodem. Standaardinstelling: [33.6 Kbps] •...
Pagina 125
Instellingen van faxeigenschappen • Tel. kiessch. (20PPS) [Kiessch.tel (20PPS)] wordt alleen weergegeven als [Landcode] is ingesteld op [Japan] of [Thailand]. PSTN / PBX Hiermee bepaalt u of het apparaat direct is aangesloten op het algemene telefoonnetwerk (PSTN) of via een telefooncentrale van een particulier bedrijf (PBX). Standaardinstelling: [PSTN] •...
Pagina 126
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Elke TX: met afb. Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel bij elke faxverzending. • Niet afdrukken Faxjournaal Stelt het apparaat zo in dat er automatisch een faxjournaal wordt afgedrukt na elke 100 faxtaken (zowel verzonden als ontvangen faxen).
Instellingen scannereigenschappen Instellingen scannereigenschappen Scanmodus Selecteer een scantype voor het origineel. Deze instelling wordt alleen toegepast bij Scannen naar USB. Standaardinstelling: [Kleur : Tekst/Foto] • Zwart-wit : Tekst • Zw-wit : Tekst/Foto • Zwart-wit : Foto • Grijswaarden • Kleur : Tekst/Foto Resolutie U kunt hier de resolutie opgeven voor het te scannen origineel.
Pagina 128
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • • • (donkerst) Bestandsindeling De bestandsindeling instellen voor zwart-wit en grijswaarden/kleur. Deze instelling wordt alleen toegepast bij Scannen naar USB. • Z-w Standaardinstelling: [Meerdere pag.: TIFF] • Enkele pagina: TIFF • Enkele pagina: PDF •...
Pagina 129
Instellingen scannereigenschappen E-mail delen & verzenden Selecteer of een afbeelding die groter is dan het formaat dat opgegeven is in [Max. e- mailgrootte], moet worden verdeeld en verzonden met meer dan één e-mail. Standaardinstelling: [Uit] • Aan (op grootte) • Aan (per pagina) •...
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor het adresboek Verk. kiesbest. fax Faxnummers en -namen kunnen in de lijst met verkorte kiesnummers worden geregistreerd. Er kunnen maximaal 100 verkorte kiesnummers geregistreerd worden. Voor meer informatie, zie Pag. 92 "Faxbestemmingen registreren".
Systeeminstellingen Systeeminstellingen Pap.instell. lade 1 Papierformaat Geef hier het papierformaat op. Standaardinstelling: (voornamelijk in Europa en Azië) [A4] (voornamelijk in Noord-Amerika) [LT (8 × 11)] • A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, LG (8 × 14), LT (8 × 11), HLT (5 ×...
Pagina 132
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Standaardinstelling: [Uit] Geluid fout kopiëren Hiermee specificeert u het volume van het piepgeluid dat het apparaat maakt als er een fout in een kopieertaak optreedt. Standaardinstelling: [Medium] Geluid einde afdruk. Hiermee specificeert u het volume van het piepgeluid dat het apparaat maakt als een afdruktaak is voltooid.
Pagina 133
Systeeminstellingen Geluid fout faxont. Hiermee specificeert u het volume van het piepgeluid dat het apparaat maakt als er een fout optreedt bij het ontvangen van een fax. Standaardinstelling: [Medium] Datum/tijd instellen Datum instellen Bepaalt de datum van de interne klok van het apparaat. •...
Pagina 134
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel als er een TWAIN-scanopdracht van de computer wordt ontvangen of als er op een knop wordt gedrukt. Energiespaarstand 1 Het apparaat gaat over naar Energiespaarstand 1 als het apparaat 30 seconden niet is gebruikt.
Pagina 135
Systeeminstellingen • Aan Het stuurprogramma dat u op uw computer hebt geïnstalleerd, kan worden gebruikt met elk ander apparaat dat van hetzelfde model is als het apparaat dat oorspronkelijk voor installatie was gebruikt. • Uit U moet het stuurprogramma apart installeren voor afzonderlijke apparaten, omdat alle apparaten die niet het oorspronkelijke apparaat zijn, worden herkend als nieuw apparaat bij aansluiting via USB.
Pagina 136
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Handinvoer Past de positie van de handinvoer aan. Standaardinstelling: [0] • Horizontaal (-6 tot +6 mm, in stappen van 1 mm) • Verticaal (-6 tot +6 mm, in stappen van 1 mm) Beelddichth. aanp. Past de afdrukdichtheid aan.
Lijsten/rapporten afdrukken Lijsten/rapporten afdrukken De configuratiepagina afdrukken Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. CTT129 Druk op [ ] of [ ] om [Lijst/rap. afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] of [ ] om de rapporttypen te te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 138
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel TX-stand-bybestlijst Drukt een lijst af van onverstuurde faxtaken die in het geheugen van het apparaat staan. Verk. kiez.lijst fax Hiermee wordt een lijst met ingevoerde verkorte kiesnummers afgedrukt. Bestemmingslijst scanner Hiermee wordt een lijst van de scanbestemmingen afgedrukt. Scannerjournaal Hiermee wordt een scanjournaal afgedrukt voor de laatste 100 taken van Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP en Scannen naar Map.
Instellingen voor printereigenschappen Instellingen voor printereigenschappen I/O Timeout Time-out: USB Bepaalt hoeveel seconden het apparaat wacht voordat gegevens worden afgedrukt als de gegevens worden onderbroken als deze vanaf de computer via USB worden gestuurd. Als het apparaat geen gegevens ontvangt binnen de opgegeven tijd, zal het apparaat alleen de gegevens afdrukken die zijn ontvangen.
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Netwerkinstellingen Type LAN Selecteer dit om verbinding te maken met het netwerk via draadloos LAN of Ethernet. Standaardinstelling: [Draadloos LAN] • Ethernet • Wireless LAN Apparaat IPv4 adres • DHCP geactiveerd Hiermee verkrijgt het apparaat automatisch zijn IPv4-adres, subnetmasker en standaard gateway-adres van een DHCP-server.
Pagina 141
Netwerkinstellingen • Uit • Link-lokaal adres Geef het IPv6 linklokale adres weer. • Staatloos adres 0-4 Geeft de IPv6 staatloze adressen weer die zijn verkregen via router-advertisement. • Stateful adres Dit geeft het IPv6-stateful-adres weer. • Adres handm. config. Hiermee geeft u het IPv6-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. •...
Pagina 142
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Hiermee verkrijgt het apparaat automatisch zijn IPv4-adres, subnetmasker en standaard gateway-adres van een DHCP-server. Bij gebruik van DHCP, kunt u het IPv4-adres, subnetmasker of standaard gateway-adres niet handmatig opgeven. Standaardinstelling: [Aan] • Aan •...
Pagina 143
Netwerkinstellingen • Adres handm. config. Hiermee geeft u het IPv6-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. • IPv6 Gateway-adres Bepaalt het IPv6-adres van de standaard gateway. Signaalsterkte Geeft de signaalsterkte weer. • (sterk) • • • (zwak) •...
Pagina 144
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel...
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Web Image Monitor gebruiken • Sommige items kunnen worden geconfigureerd via het bedieningspaneel. Beschikbare bewerkingen De volgende bewerkingen kunnen vanaf een computer op afstand worden uitgevoerd met Web Image Monitor: • De apparaatstatus weergeven •...
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's NL CTT135 1. Menugedeelte Als u een menuoptie selecteert, wordt de inhoud hiervan weergegeven. 2. Koptekstgebied Hier kunt u overschakelen van de gebruikersmodus naar de beheerdersmodus en andersom. Het menu van de betreffende modus wordt hier weergegeven. Klik op de [Vernieuwen]-knop rechts bovenaan het werkgebied om de apparaatinformatie bij te werken.
Pagina 147
Web Image Monitor gebruiken 1. Interface-instellingen De interface-instellingen worden weergegeven. 2. IPv4 De IPv4-configuratie wordt weergegeven. 3. IPv6 De IPv6-configuratie wordt weergegeven. 4. Apparaatinformatie De apparaatinformatie wordt weergegeven. Beheerdersmodus In de beheerdersmodus kunt u verschillende apparaatinstellingen configureren. 1. Interface-instellingen U kunt de interface-instelling wijzigen.
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's 2. IPv4 U kunt de IPv4-instelling wijzigen. 3. IPv6 U kunt de IPv6-instelling wijzigen. 4. SNMP U kunt het SNMP wijzigen. 5. Beheerderinstellingen U kunt het wachtwoord van de beheerder wijzigen. 6. Standaarden herstellen U kunt het wachtwoord van de beheerder en andere netwerkinstellingen wijzigen.
Web Image Monitor gebruiken De systeeminformatie controleren Op de bovenste pagina kunt u de huidige systeeminformatie controleren zoals de apparaatinformatie, de status van de papierlade en toner en de totale tellerstand. Item Beschrijving Status Geeft het pictogram weer dat de apparaatstatus aangeeft. Toner Geeft de resterende toner weer.
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Beschrijving Netwerk Geeft de bewerkingsstatus van ethernet weer. MAC Address Geeft het MAC-adres (Media Access Control-adres) van de netwerk-interface- kaart weer. I/O time-out Selecteer of er een time-out moet worden toegepast als het apparaat langer (netwerk) over een taak doet dan de opgegeven tijd.
Pagina 151
Web Image Monitor gebruiken Ethernet Item Beschrijving Hostnaam Voer de hostnaam in die u voor de netwerkinterfacekaart of draadloos LAN- interface wilt instellen en gebruik hierbij maximaal 63 tekens. De standaardinstelling is RNP, gevolgd door het MAC-adres van de actieve interface-kaart.
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Details Item Beschrijving Standaard Geef het standaard gateway-adres op. gateway-adres Het standaard gateway-adres is het IP-adres van de host of router die als poortwachter wordt gebruikt bij communicatie (afdrukinformatie of bij het uitwisselen van informatie) met een computer of een ander netwerk. Als DHCP gebruikt wordt, wordt het standaard gateway-adres dat van de DHCP-server is opgehaald, gebruikt.
Pagina 153
Web Image Monitor gebruiken IPv6 Item Beschrijving IPv6 Geef aan of IPv6 actief of inactief is. Ethernet Item Beschrijving Hostnaam Voer de hostnaam in die u voor de netwerkinterfacekaart of draadloos LAN- interface wilt instellen en gebruik hierbij maximaal 63 tekens. De standaardinstelling is RNP, gevolgd door het MAC-adres van de actieve interface-kaart.
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Details Item Beschrijving Standaard Geef het standaard gateway-adres op. gateway-adres Het standaard gateway-adres is het IP-adres van de host of router die als poortwachter wordt gebruikt bij communicatie (afdrukinformatie of bij het uitwisselen van informatie) met een computer of een ander netwerk. Als DHCP gebruikt wordt, wordt het standaard gateway-adres dat van de DHCP-server is opgehaald, gebruikt.
Pagina 155
Web Image Monitor gebruiken SNMP Item Beschrijving SNMP Selecteer of SNMP actief of inactief is voor de interfacekaart(en). SNMPv1,v2-instelling Item Beschrijving SNMPv1 Trap- Selecteer of er SNMPv1-trap moet worden verstuurd. communicatie SNMPv2 Trap- Selecteer of er SNMPv2-trap moet worden verstuurd. communicatie Gebruikersgroep Item...
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Beschrijving Toegangstype $ Selecteer in de lijst de toegangsrechten van de gebruikersgroep. {index}: • Niet toegankelijk Toegang is niet toegestaan. • alleen-lezen U kunt informatie wel lezen, maar niet bewerken. • lezen-schrijven U kunt informatie lezen en bewerken. •...
Web Image Monitor gebruiken Item Beschrijving Wachtwoord Voer hetzelfde wachtwoord in ter bevestiging. bevestigen De apparaatinstellingen resetten Klik op [Standaarden herstellen] om de netwerkinstellingen en het beheerderswachtwoord te resetten. De apparaatinformatie controleren Klik op [Apparaatinformatie] om de apparaatinformatie weer te geven. Apparaatinformatie Item Beschrijving...
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Smart Organizing Monitor gebruiken • Installeer het printerstuurprogramma om Smart Organizing Monitor te gebruiken. De statusinformatie controleren NL CTT014 1. Afbeeldingsgebied Geeft de status van dit apparaat met een pictogram weer. 2. Statusgebied • Papierformaat Geeft het papierformaat weer dat op het apparaat is geconfigureerd.
Smart Organizing Monitor gebruiken 3. Gebied om apparaat te selecteren Geeft de naam van het geselecteerde model weer. 4. Berichtengebied Geeft de status van dit apparaat weer met een bericht. Zie Pag. 196 "Fout- en statusmeldingen die in Smart Organizing Monitor worden weergegeven" voor meer informatie over foutmeldingen.
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Scannertabblad • U kunt de servereigenschappen wijzigen. • U kunt de scanbestemmingen registreren, bewerken en verwijderen. WiFi-tabblad • U kunt de instellingen voor standaard draadloos LAN configureren. • U kunt de beveiligingsinstellingen configureren. De configuratiepagina of testpagina afdrukken •...
Pagina 161
Smart Organizing Monitor gebruiken • Indien nodig kunt u de instellingen voor het elektriciteitsbeheer van uw computer van tevoren aanpassen, zodat de computer niet de stand-by- of slaapmodus ingaat tijdens een firmware- update. • Download de firmware van de website van de fabrikant. Gebruik Smart Organizing Monitor van Windows om de firmware te updaten.
Pagina 162
8. Het apparaat configureren met hulpprogramma's...
9. Het apparaat onderhouden De printcartridge vervangen • Als "Toner op" / "Printcartridge" op het bedieningspaneel wordt weergegeven, vervang dan de printcartridge door de stappen hieronder te volgen. Dit bericht wordt echter niet weergegeven als [Opties bij toner op] is ingesteld op [Doorgaan met afdr.]. Vervang de printcartridge als de afgedrukte afbeelding bleek of vaag wordt.
Pagina 164
9. Het apparaat onderhouden Schuif de printcartridge er horizontaal in en druk die er dan langzaam helemaal in. Duw de cartridge ten slotte naar beneden tot de cartridge op zijn plaats klikt. CTT048 Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit.
Aandachtspunten bij het schoonmaken Aandachtspunten bij het schoonmaken Maak het apparaat regelmatig schoon om een hoge afdrukkwaliteit te garanderen. Neem de buitenkant af met een zachte, droge doek. Als dit niet voldoende is, kunt u een zachte, vochtige doek gebruiken die goed is uitgewrongen. Als u er zo nog niet in slaagt om vlekken te verwijderen, kunt u een neutraal schoonmaakmiddel gebruiken.
9. Het apparaat onderhouden De binnenkant van het apparaat schoonmaken Open de voorklep en laat deze vervolgens voorzichtig zakken. Til de printercartridge er voorzichtig horizontaal uit, terwijl u deze in het midden vasthoudt. CTT045 Gebruik een doekje om de binnenkant van het apparaat schoon te vegen door het naar u toe en van u af te vegen.
Pagina 167
De binnenkant van het apparaat schoonmaken Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit.
9. Het apparaat onderhouden De glasplaat schoonmaken Til de klep van de glasplaat omhoog. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de glasplaat, anders kan de lade beschadigd raken. Maak de delen die met pijlen worden aangegeven schoon met een zachte, vochtige doek en wrijf dezelfde delen met een droge doek na zodat er geen vocht achterblijft.
De ADF schoonmaken De ADF schoonmaken Open de ADF. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken. Maak de delen die met pijlen worden aangegeven schoon met een zachte, vochtige doek en wrijf dezelfde delen met een droge doek na zodat er geen vocht achterblijft.
10. Problemen oplossen Veelvoorkomende problemen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u algemene problemen kunt oplossen die kunnen optreden bij de bediening van dit apparaat. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing • Zorg dat de stekker goed in het stopcontact is bevestigd. Het apparaat kan niet worden De stroomkabel is niet op de •...
10. Problemen oplossen Problemen met papierdoorvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt doorgevoerd of papier loopt telkens vast, controleer dan het apparaat en het papier. Probleem Oplossing • Gebruik ondersteunde papiertypen. Zie Pag. 33 "Ondersteund papier". • Plaats papier zoals het moet en zorg er daarbij voor dat de papiergeleiders goed tegen het papier aan zijn Het papier wordt niet soepel geschoven.
Problemen met papierdoorvoer Probleem Oplossing • Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard. Het papier krijgt plooien. • Het papier is te dun. Zie Pag. 33 "Ondersteund papier". • Als er ruimte tussen het papier en de papiergeleiders zit, druk de papiergeleiders dan aan.
10. Problemen oplossen Vastgelopen papier verwijderen uit lade 1 Trek lade 1 er half uit en controleer of u vastgelopen papier ziet. Als er vastgelopen papier in de lade ligt, verwijder dit dan. CTT030 Schuif lade 1 voorzichtig terug tot deze niet verder kan. Open de voorklep en laat deze vervolgens voorzichtig zakken.
Pagina 175
Problemen met papierdoorvoer • Plaats de printcartridge op papier of gelijksoortig materiaal om uw werkruimte niet vuil te maken. Til de geleiderplaat op en verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. CTT046 Schuif de printcartridge er horizontaal in en druk die er dan langzaam helemaal in. Duw de cartridge ten slotte naar beneden tot de cartridge op zijn plaats klikt.
10. Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de handinvoer verwijderen • Aangezien de temperatuur rondom de geleider hoog is moet u wachten totdat deze afgekoeld is voordat u op vastgelopen papier controleert. Als er papier in de buurt van de handinvoer is vastgelopen, verwijdert u dit voorzichtig. CTT034 Sluit de handinvoer.
Pagina 177
Problemen met papierdoorvoer Open de fuseerklep. CTT079 Druk de hendels aan beide kanten met uw duimen naar beneden. CTT080 Verwijder het vastgelopen papier zorgvuldig. CTT066 Druk de hendels aan beide kanten met uw duimen naar boven. Sluit de fuseerklep.
10. Problemen oplossen Sluit de achterklep. CTT044 Vastgelopen papier in de scanner verwijderen Open het ADF-paneel. CTT038 Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Verwijder het vastgelopen origineel niet met te veel kracht. CTT040...
Pagina 179
Problemen met papierdoorvoer Sluit het ADF-paneel. CTT039 Til de ADF op en trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken.
10. Problemen oplossen Problemen met de afdrukkwaliteit De toestand van het apparaat controleren Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, controleer dan eerst de toestand van het apparaat. Mogelijke oorzaak Oplossing Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond Er is een probleem met de locatie staat.
Problemen met de printer Problemen met de printer Probleem Oplossing Als een fout optreedt tijdens het afdrukken, wijzigt u de instellingen van de computer of het printerstuurprogramma. • Controleer of het pictogram van de printernaam niet langer is dan 32 alfanumerieke tekens. Maak deze korter als dit het geval is.
10. Problemen oplossen Probleem Oplossing Het is niet mogelijk om bepaalde gegevens op de juiste manier af te drukken wanneer een bepaalde toepassing wordt gebruikt of het is • Wijzig de instellingen die effect hebben op de niet mogelijk om afdrukkwaliteit.
Problemen met kopiëren Problemen met kopiëren Probleem Oplossing Het origineel is achterstevoren geplaatst. Papier waarop gekopieerd is, is leeg. Zie Pag. 48 "Originelen plaatsen". De gekopieerde pagina's zijn te Pas de belichting aan. donker of te licht. Gekopieerde pagina's zien er Selecteer de juiste scanmodus aan de hand van het anders uit dan de originelen.
Pagina 184
10. Problemen oplossen Probleem Oplossing Het ingestelde papierformaat komt Controleer of het papierformaat dat op het apparaat is niet overeen met het geplaatste opgegeven, overeenkomt met het papierformaat van het papier. geplaatste papier.
Problemen met de scanner Problemen met de scanner Probleem Oplossing • Het scangebied is vuil. De gescande afbeelding is vuil. • Voordat u originelen op de glasplaat legt, moet de toner of correctievloeistof droog te zijn. De gescande afbeelding is vervormd Het origineel is verplaatst tijdens het scannen.
10. Problemen oplossen Problemen met faxen Als er een foutcode op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport wordt weergegeven De tabel hieronder geeft de betekenis van de foutcodes die onder "Status" op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport kunnen worden weergegeven, en wat u kunt doen als er een bepaalde foutcode wordt weergegeven.
Pagina 187
Problemen met faxen Foutcode Oplossing Er is op de [Wis/Stop]-knop gedrukt terwijl er faxen werden verstuurd/ontvangen. Verstuur de fax opnieuw. Als Fout:5) de fout opnieuw optreedt, zelfs als er niet op de [Wis/ Stop]-knop wordt gedrukt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Pagina 188
10. Problemen oplossen Probleem Oplossing Controleer de foutcode en voer vervolgens de juiste Kan geen faxen versturen. stappen uit om het probleem op te lossen. • Een van de printcartridges is leeg. Vervang de inktcartridge. Zie Pag. 161 "De printcartridge vervangen".
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Meldingen op het display • Als "Serviceoproep: SCXXX" wordt weergegeven, neem dan contact op met uw verkoper of onderhoudsvertegenwoordiger. • Op sommige modellen wordt een aantal van de volgende foutmeldingen niet weergegeven. •...
Pagina 190
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing Als er nog een aantal originelen moeten worden gescand, is het raadzaam om nu Het geheugen heeft de te beginnen met afdrukken en de overige Geheugenoverloop volledige capaciteit bereikt originelen apart te kopiëren. Als de tijdens het sorteren van kopieën Druk op Start / Stop originelen worden gescand vanuit de ADF,...
Pagina 191
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Meldingen Oorzaken Oplossing • Controleer of de telefoonkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Haal de telefoonlijn los van het Verbinding maken De verbinding kon niet tot stand apparaat en sluit een standaard mislukt worden gebracht.
Pagina 192
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Als dit gebeurt bij de eerste pagina: Het geheugen heeft de volledige capaciteit bereikt • Als dit gebeurt bij de eerste pagina: tijdens het in het geheugen opslaan van een fax voor Stuur de fax opnieuw, maar nu in verzending.
Pagina 193
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Meldingen Oorzaken Oplossing De time-outperiode die is ingesteld in [I/O time-out] vervalt als het afdrukken Stel [I/O time-out] op een hogere waarde regelmatig wordt onderbroken Afdrukken annuleren in dan de huidige instelling. Voor meer door gegevens van andere informatie, zie Pag.
Pagina 194
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing Als het probleem de FTP-/SMB-server betreft, controleer dan de [Bestemming De verbinding met de FTP-/ van netwerkscanner bewerken]-instelling Kan geen verb. SMTP-/POP3-/SMB-/SNTP- in Smart Organizing Monitor. maken server is verloren gegaan tijdens Als het probleem de SMTP-/POP3-/ de verzending of ontvangst van #### server SNTP-server betreft, controleer dan de...
Pagina 195
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Meldingen Oorzaken Oplossing Als het probleem de FTP-/SMB-server betreft, controleer dan de [Bestemming van netwerkscanner bewerken]-instelling in Smart Organizing Monitor. Een verbinding met de FTP-/ Als het probleem de SMTP-/POP3-/ Verbinding mislukt SMTP-/POP3-/SMB-/SNTP- SNTP-server betreft, controleer dan de server of het USB- [Servereigenschappen...]-instelling in ####...
Pagina 196
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing Het geheugen van het apparaat Geheugenoverloop Verstuur het bestand met een lagere is tijdens het scannen vol resolutie. 1: TX 2: Annul. geraakt. De functie Scannen naar USB is mislukt, omdat er niet genoeg Gebruik een USB-geheugenkaart met USB-flashgeh.
Pagina 197
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Meldingen Oorzaken Oplossing Er is geen papier geplaatst voor Kan niet kopiëren gecombineerd kopiëren, Plaats papier van het juiste formaat. Wijzig dubbelzijdig kopiëren of het papierformaat kopiëren van ID-kaarten. • Plaats papier in de ADF met een ander formaat dan A6 of aangepast Papier van A6-formaat en Kan niet scannen...
10. Problemen oplossen Fout- en statusmeldingen die in Smart Organizing Monitor worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing • Het netsnoer van het apparaat is niet • Controleer het netsnoer van de aangesloten. printer. Stroom uit printer • Het apparaat staat niet •...
Pagina 199
Fout- en statusmeldingen die in Smart Organizing Monitor worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing Selecteer [600 x 600 dpi] in [Resolutie:] om de omvang van de gegevens te De gegevens zijn te groot of te Geheugenoverloop verkleinen. Zie de helpfunctie van het moeilijk om af te drukken.
10. Problemen oplossen Er worden fout- en statusmeldingen in het pc- fax-venster weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing PC FAX is al opgestart. Kan het Het dialoogvenster [Pc-fax] is al Sluit pc-fax eenmaal af en start opnieuw niet nogmaals geopend. opstarten. Het maximale aantal Het aantal opgegeven Het maximum aantal bestemmingen dat bestemmingen is...
11. Bijlage Opmerkingen over de toner • Er kan geen juiste werking worden gegarandeerd als er toner van een ander merk wordt gebruikt. • Afhankelijk van de afdrukvoorwaarden zijn er gevallen waarin de printer niet het aantal vellen kan afdrukken dat in de specificaties is opgegeven. •...
11. Bijlage Het apparaat verplaatsen en vervoeren In dit onderdeel worden voorzorgsmaatregelen genoemd die u dient te volgen als u het apparaat over korte of lange afstanden vervoert. Pak het apparaat in zijn oorspronkelijke verpakkingsmateriaal in als u het apparaat over een lange afstand vervoert.
Het apparaat verplaatsen en vervoeren Waar kan ik meer informatie krijgen? Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger voor meer informatie over de onderwerpen die in deze handleiding worden behandeld of om informatie te verkrijgen over onderwerpen die niet in de met het apparaat meegeleverde handleiding worden behandeld.
11. Bijlage Verbruiksartikelen Inktcartridge Printcartridge Gemiddeld aantal af te drukken pagina's per cartridge Zwart 1.500 pagina's, 2.600 pagina's *1 Het aantal afdrukbare pagina's is gebaseerd op pagina's die voldoen aan de norm ISO/IEC 19752 en op de afbeeldingsbelichting die als fabrieksstandaard is ingesteld. ISO/IEC 19752 is een internationale meetstandaard voor het afdrukken van pagina's, die door de ISO (International Organization for Standardization) is gesteld.
Specificaties van het apparaat Specificaties van het apparaat In dit onderdeel worden de specificaties van het apparaat gegeven. Algemene functie Specificaties Configuratie Bureaumodel Afdrukmethode Laser electrostatische beeldoverdracht Maximaal papierformaat voor scannen via de glasplaat 216 mm × 297 mm (8,5 × 11,7 inch) Maximaal papierformaat voor scannen via de ADF 216 mm ×...
Specificaties van het apparaat Specificaties van de printerfunctie Afdruksnelheid (voornamelijk in Europa en Azië) 22 pagina's per minuut (A4) (voornamelijk in Noord-Amerika) 23 pagina's per minuut (Letter) Resolutie 600 × 600 dpi (maximaal 1200 × 600 dpi) Afdruksnelheid vd 1e afdruk 10 seconden (vanaf de voltooiing van gegevensverwerking tot de voltooiing van het afleveren van het papier) Interface...
Specificaties van het apparaat • Scannen vanaf een computer Ethernet (10BASE-T, 100BASE-TX), Draadloos LAN (IEEE 802.11 b/g/n) Specificaties van de faxfunctie Toegangslijn • Algemeen gebruikt telefoonnetwerk (Public switched telephone networks, PSTN) • Telefooncentrale van het bedrijf (Private branch exchange, PBX) Overdrachtmodus ITU-T Groep 3 (G3) Scanregeldichtheid...
11. Bijlage Handelsmerken Apple, AppleTalk, Bonjour, ColorSync, Leopard, Macintosh, Mac OS, Power Mac, Safari en TrueType zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. ® Firefox is een gedeponeerd handelsmerk van Mozilla Foundation. ® ® ®...
Pagina 211
Handelsmerken • De productnamen van Windows Server 2003 R2 zijn als volgt: ® ® Microsoft Windows Server 2003 R2 Standard Edition ® ® Microsoft Windows Server 2003 R2 Enterprise Edition • De productnamen van Windows Server 2008 zijn als volgt: ®...
Pagina 214
Onscanbaar gebied..........Statusmeldingen..........Ontvangstmodus..........Systeeminstellingen..........Opnieuw kiezen..........Origineelformaat........... Taak annuleren............Origineeltype............Tekens invoeren............. Origineeltypen die niet door de ADF worden Toestand van het apparaat........ ondersteund............Toner..............Originelen.............. TWAIN..............Originelen plaatsen..........Tijd................Papier komt niet overeen........Veelvoorkomende problemen......Papier plaatsen............Verbruiksartikelen..........Papierstoring........