8. Papier en toner bijvullen
Het papierformaat wijzigen
Voorzorgsmaatregelen bij het wijzigen van het papierformaat
• Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze
verwondt.
• Als er een of meer papierlade(n) geïnstalleerd is/zijn, mag u niet meer dan één lade
tegelijkertijd eruit trekken als u papier verwisselt, bijvult of vastgelopen papier wilt verwijderen.
Als u met kracht op de bovenste oppervlakken van het apparaat duwt, kan dat leiden tot
storingen en/of verwondingen.
• Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.
• Wijzig het papierformaat voor de opgegeven lade niet als er tegelijkertijd documenten worden
gescand of afgedrukt.
• Als u het papierformaat heeft gewijzigd, zorg dan ook voor de juiste papierinstellingen in
[Instellingen papierlade]. Als u dit niet doet, dan kan er papier vastlopen. Voor meer informatie,
zie Pag. 126 "De papierformaatinstellingen wijzigen".
• Om papierstoringen te voorkomen, moet u het papier loswaaieren voordat u het plaatst.
• Maak omgekruld of gevouwen papier recht voordat u het plaatst.
• Voor meer informatie over de papiersoorten en -formaten die kunnen worden gebruikt, zie
Pag. 130 "Aanbevolen papierformaten en -soorten". Als u papier plaatst waarvan het formaat niet
op de papierformaatwijzer is aangegeven, kunt u het papierformaat in [Lade papierinstellingen]
opgeven. Voor meer informatie, zie Pag. 126 "De papierformaatinstellingen wijzigen".
De papierformaatinstellingen wijzigen
Nadat u het papierformaat heeft gewijzigd, geeft u het papierformaat op met het bedieningspaneel.
Om een ander papierformaat en andere invoerrichting te gebruiken dan aangegeven op de
papierformaatknop, stelt u de wijzer in op " " en stelt u vervolgens het papierformaat en de
invoerrichting in met behulp van het bedieningspaneel.
1.
Druk op [Home] (
2.
Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] ( ).
126
) onderaan in het midden van het scherm.