3.
Leg de envelop in de handinvoer met de afdrukzijde naar beneden.
2
1
4.
Pas de zijgeleiders aan de envelopbreedte aan.
• Enveloppen moeten in een specifieke richting worden geplaatst. Voor meer informatie, zie
Pag. 136 "Enveloppen".
• Draai de afbeelding 180 graden met het printerstuurprogramma om af te drukken op enveloppen
die geplaatst zijn met de lange rand tegen de printer.
Geef het envelopformaat op voor de handinvoer.
• Als u [Apparaatinstellingen] of [Apparaatinstelling: Elk type] selecteert in [Handinvoer] onder
[Lade-instelling prioriteit] in [Systeem] van het menu Printereigenschappen, krijgen de instellingen
die via het bedieningspaneel zijn gemaakt voorrang op de instellingen van het
printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie Afdrukken.
• De standaardinstelling van [Handinvoer] is [Apparaatinstelling: Elk type].
1.
Druk op [Home] (
2.
Veeg het scherm naar links en druk op het pictogram [Gebruikerstools] ( ).
3.
Druk op [Instellingen papierlade].
1
DUP058
DUP059
) midden onderin het scherm.
Enveloppen plaatsen
119