5.
Functiedisplay
De led vóór de functie licht op als de functie actief is tijdens de programmacyclus of als de
functie geselecteerd is in de programmeermodus.
6.
Toets – / STOP Hiermee wordt tijdens een verpakkingscyclus de volledige cyclus
onderbroken. Alle functies worden overgeslagen en de cyclus wordt beëindigd. In de
programmeermodus wordt met deze toets de waarde van de geselecteerde parameter
verlaagd.
7.
Toets + / VACUUM STOPHiermee wordt de actieve functie gestopt en verdergegaan met de
volgende programmastap. In de programmeermodus wordt met deze toets de waarde van de
geselecteerde parameter verhoogd.
8.
Vacuümmeter
Toont de druk in de vacuümkamer. Een waarde van -1 bar komt overeen met 99% vacuüm.
6.1.2
Machine opstarten
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Zet de hoofdschakelaar in de AAN-stand (zie Elektrische installatie op pagina 42) om de
machine in te schakelen.
3.
Druk op de aan/uit-knop op het bedieningspaneel of op de achterzijde van de machine om de
bediening in te schakelen.
Bij het eerste opstarten of het beluchten worden mogelijk 2 streepjes op het display weergegeven.
Dit betekent dat de machine moet worden belucht. Open in dat geval het deksel om de machine te
beluchten.
6.1.3
Verpakkingscyclus starten
De machine moet zijn opgestart volgens Machine opstarten op pagina 21 voordat u een
verpakkingscyclus start.
1.
Selecteer het gewenste programma.
Druk op de toets ▲▼
2.
Plaats het product/de producten.
a.
Stop het product/de producten in de vacuümzak.
b.
Plaats de vacuümzak in/op de vacuümkamer. Zorg ervoor dat de opening(en) juist
geplaatst zijn op de sealpositie(s).
3.
Sluit het deksel.
De verpakkingscyclus start.
6.1.4
Doorgaan naar de volgende stap van de cyclus
Voor sommige producten kan het nodig zijn om in de verpakkingscyclus door te gaan naar de
volgende stap in het programma voordat de vacuümtijd of het vacuümniveau bereikt is.
1.
Ga door naar de volgende stap van de cyclus.
Druk op de toets + / VACUUM STOP.
De volgende stap wordt gestart.
Bediening
21