Hoofdstuk 7 – Bolus
7.1
Bolusoverzicht
WAARSCHUWING
GEEN bolus toedienen voordat u de berekende
bolushoeveelheid op het scherm van de pomp
hebt gecontroleerd. Als u te veel of te weinig
insuline toedient, kan dat resulteren in
voorvallen vanwege hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG). U kunt de hoeveelheid
insuline veranderen voordat u de bolus toedient.
Een bolus is een snelle dosis insuline,
die meestal wordt toegediend als
tegenwicht voor gegeten voedsel of om
een hoge glucosewaarde te corrigeren.
De minimale bolusgrootte is
0.05 eenheden. De maximale
bolusgrootte is 25 eenheden. Als u
probeert een bolus toe te dienen die
groter is dan de hoeveelheid insuline in
de patroon, wordt een bericht op het
scherm weergegeven dat aangeeft dat
er onvoldoende insuline aanwezig is om
de bolus toe te dienen.
Uw t:slim X2-pomp biedt u de
mogelijkheid om verschillende bolussen
toe te dienen als tegenwicht voor
de inname van koolhydraten
(voedingsbolus) en om uw BG weer op
92
het juiste niveau te brengen
(correctiebolus). Voedings- en
correctiebolussen kunnen ook samen
worden geprogrammeerd.
Indien Koolhydraten is ingeschakeld in
uw Actieve persoonlijke profiel, voert
u het aantal gram koolhydraten in en
wordt de bolus berekend aan de hand
van uw Koolhydratenverhouding.
Wanneer Koolhydraten is uitgeschakeld
in uw Actieve persoonlijke profiel, voert
u eenheden insuline in om de bolus aan
te vragen.
Wanneer Basal-IQ-technologie is
ingeschakeld en deze de toediening
van insuline heeft afgebroken tijdens
een standaard of snelle bolus, zal de
toediening van alle bolussen doorgaan
totdat ze zijn voltooid. Een nieuwe
bolus kan niet worden gestart todat de
insuline wordt voortgezet.
VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER de pompinstellingen regelmatig
om er zeker van te zijn dat ze juist zijn. Onjuiste
instellingen kunnen leiden tot een te hoge of te
lage toediening van insuline. Raadpleeg indien
nodig uw zorgverlener.
7.2
Berekening van een
correctiebolus
Als de pomp via de CGM of handmatige
invoer weet wat uw glucosewaarde is,
stelt hij vast of een correctiebolus al dan
niet aanbeveling verdient.
Bij een bloedglucosewaarde:
•
Hoger dan de doel-BG: de insuline
voor de voedingsbolus en de
correctiebolus worden bij elkaar
opgeteld. Indien IAB aanwezig is,
wordt dit alleen gebruikt in het
correctie-deel van de bolus.
•
Tussen 3.9 mmol/L en doel-BG: u
krijgt de optie om de voedingsbolus
te verminderen om de lagere
bloedglucose te corrigeren. Indien
IAB aanwezig is, wordt dat ook
gebruikt om de berekende bolus te
verminderen.
•
Lager dan 3.9 mmol/L: de
voedingsbolus wordt verminderd
om automatisch de lage
bloedglucosewaarde te corrigeren.
Indien IAB aanwezig is, wordt dat
ook gebruikt om de berekende
bolus te verminderen.