WAARSCHUWING
Bij patiënten voor wie de insulinetoediening
wordt beheerd door een verzorger, moet
de functie Snelle bolus ALTIJD worden
uitgeschakeld om onbedoelde toediening
van een bolus te voorkomen. Als de
Beveiligingspin is ingeschakeld, is de functie
Snelle bolus automatisch uitgeschakeld. Per
ongeluk op het scherm tikken, op knoppen
drukken of manipuleren van de insulinepomp
kan leiden tot te veel of te weinig toegediende
insuline. Dat kan resulteren in voorvallen
vanwege hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG). Zie
paragraaf 11.5
Beveiligingspin in- of uitschakelen
voor
informatie over het uitschakelen van de functie
Beveiligingspin.
1.10 Noodpakket
Zorg dat u altijd een insulinespuit
en een flacon met insuline of een
voorgevulde insulinepen bij u draagt als
alternatief voor noodsituaties. U moet
ook altijd een geschikt noodpakket bij u
dragen. Overleg met uw zorgverlener
welke artikelen dit pakket moet
bevatten.
Benodigdheden die u elke dag bij
u dient te hebben:
•
Benodigdheden voor het testen van
BG: meter, strips, controleoplossing,
lancetten, batterijen voor de meter
•
Snelwerkende koolhydraten om
lage BG te behandelen
•
Extra snack voor een langer effect
dan snelwerkende koolhydraten
•
Noodpakket met glucagon
•
Flacon met snelwerkende insuline
en spuiten of een voorgevulde
insulinepen
•
Infuussets (minimaal 2)
•
Patronen voor de insulinepomp
(minimaal 2)
•
Producten om de infusieplaats voor
te bereiden (antiseptische doekjes,
huidkleefmiddel)
•
Diabetesidentificatiekaart of -sieraad
Hoofdstuk 1 – Inleiding
25