Slang Vullen - Tandem t:slim X2 Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor t:slim X2:
- Gebruikershandleiding (350 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (352 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (328 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
8. Duw op de ronde vulpoort naast de
patroonslang om de patroon op de
pomp te schuiven. Tik op het
pictogram ONTGRENDELEN
wanneer u klaar bent.
9. Tik op
om door te gaan.
Het scherm Patroon detecteren
wordt weergegeven.
Nadat het vervangen van de
patroon is voltooid, roept de pomp
u automatisch op om de slang te
vullen.
WAARSCHUWING
GEEN insuline verwijderen uit of toevoegen aan
een gevulde patroon nadat deze in de pomp is
geplaatst. Dit heeft een onnauwkeurige
weergave van het insulineniveau op het
Hoofdstuk 5 – Verzorging infusieplaats en laden patroon
startscherm tot gevolg en de insuline kan
opraken voordat de pomp een lege patroon
detecteert. Dit kan zeer hoge BG of diabetische
ketoacidose (DKA) veroorzaken.
5.4
Slang vullen
De infuussetslang vullen met insuline
WAARSCHUWING
Vul uw slang NOOIT wanneer uw infuusset is
verbonden met uw lichaam. Zorg altijd dat de
infuusset is ontkoppeld van uw lichaam voordat
u de slang vult. Als u uw infuusset niet losmaakt
van uw lichaam voordat u de slang vult, kan dit
een te hoge toediening van insuline tot gevolg
hebben. Dat kan resulteren in voorvallen
vanwege hypoglykemie (lage BG).
In dit deel wordt beschreven hoe u de
slang van de infuusset vult met insuline
nadat u de patroon hebt vervangen.
OPMERKING: Geluidsvolume
slangvulling
De pomp piept of trilt (afhankelijk van de
pompinstellingen) terwijl de slang met insuline
wordt gevuld. Zie
Deel 11.4 Geluidsvolume
informatie over het wijzigen van de
geluidsinstelling voor Slang vullen.
Om de slang te vullen zonder de
patroon te vervangen, tikt u op het
startscherm op OPTIES, op Laden en
op Slang vullen en volgt u de
instructies.
•
Tik op NIEUW als u een nieuwe
patroon hebt geïnstalleerd.
•
Tik op VULLEN als u geen nieuwe
patroon hebt geïnstalleerd en wilt
doorgaan met het vullen van de
slang.
VOORZORGSMAATREGEL
Verwijder ALTIJD alle luchtbellen uit het
systeem voordat u begint met de toediening van
insuline. Controleer of er geen luchtbellen
aanwezig zijn wanneer u insuline in de spuit
zuigt, laat de witte vulpoort op de pomp omhoog
wijzen wanneer u de slang vult en zorg ervoor
dat de slang tijdens het vullen geen luchtbellen
bevat. Lucht in het systeem neemt ruimte in
beslag die is bestemd voor insuline en kan de
toediening van insuline verstoren.
voor
77
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
