Hoofdstuk 5 – Verzorging infusieplaats en laden patroon
5.1
Selectie en verzorging van
een infusieplaats
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD uitsluitend patronen en
infuussets voor insuline met passende
connectors en volg de instructies voor gebruik.
Als u dit niet doet, kan een te hoge of te lage
toediening van insuline het gevolg zijn, met
hypoglykemie (lage BG) of hyperglykemie
(hoge BG) tot gevolg.
WAARSCHUWING
Volg ALTIJD de gebruiksaanwijzing van de
infuusset voor correcte plaatsing en onderhoud
van de infuuslocatie, omdat er anders te veel of
te weinig insuline kan worden toegediend of
infectie kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Plaats uw infuusset NIET op littekens, knobbels,
moedervlekken, zwangerschapsstriemen of
tatoeages. Als u uw infuusset op deze plaatsen
aanbrengt, kan dat leiden tot zwelling, irritatie of
infectie. Dat kan de absorptie van insuline
beïnvloeden en kan resulteren in voorvallen
vanwege hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG).
70
VOORZORGSMAATREGEL
CONTROLEER uw infusieplaats dagelijks op
goede plaatsing en lekkage. VERVANG uw
infuusset als u lekken opmerkt rond de
infusieplaats. Een slechte plaatsing of lekkage
rond de infusieplaats kan leiden tot een te lage
toediening van insuline.
VOORZORGSMAATREGEL
Vervang uw infuusset NIET voordat u naar bed
gaat, want u kunt uw BG dan pas weer 1 tot
2 uur nadat de infuusset is geplaatst testen. Het
is belangrijk dat wordt gecontroleerd of de
infuusset correct is ingebracht en insuline
toedient. Het is ook belangrijk dat snel wordt
gereageerd op eventuele problemen met het
inbrengen, om ervoor te zorgen dat de
toediening van insuline doorgaat.
Algemene richtlijnen
Keuze van locatie
•
U kunt de infuusset overal op uw
lichaam dragen waar u normaal
gesproken insuline injecteert. De
absorptie verschilt van locatie tot
locatie. Bespreek de opties met
uw zorgverlener.
•
De meest gangbare locaties zijn de
buik, het bovenste deel van de
billen, de heupen, bovenarmen en
bovenbenen.
•
De buik wordt het meest gebruikt
vanwege de toegang tot vetweefsel.
Als u de buik gebruikt, VERMIJD
dan:
Plaatsen die de locatie zouden
afklemmen, zoals op riemhoogte,
de taille of buigende
lichaamsdelen.
Plaatsen 2 inch (5 cm) rondom
uw navel.
Littekens, moedervlekken,
zwangerschapsstriemen of
tatoeages.
Plaatsen binnen 3 inch (7,6 cm)
van uw CGM-sensorlocatie.
Afwisselen van locaties
VOORZORGSMAATREGEL
VERVANG uw infuusset iedere 48 tot 72 uur,
zoals aanbevolen door uw zorgverlener. Was uw
handen met antibacteriële zeep voordat u de
infuusset hanteert en maak de inbrenglocatie
op uw lichaam goed schoon om infectie te
voorkomen. Neem contact op met uw