Hoofdstuk 1 – Inleiding
Als u de pomp momenteel zonder
Dexcom G6 CGM gebruikt, of als
u momenteel Dexcom G6 CGM
gebruikt, is het nog steeds zeer
belangrijk dat u alle instructies in deze
gebruikershandleiding leest voordat u
het gecombineerde systeem gebruikt.
Lees vooral de waarschuwingen
en voorzorgsmaatregelen in deze
gebruikershandleiding zorgvuldig
door. Waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen worden
aangegeven door het symbool
Hebt u nog vragen nadat u deze
gebruikershandleiding hebt gelezen?
Dan kunt u 24 uur per dag en 7 dagen
per week contact opnemen met de
technische klantondersteuning.
1.9
Belangrijke informatie voor
pediatrisch gebruik
De volgende aanbevelingen zijn
bedoeld om jongere gebruikers en hun
zorgverleners te helpen met het
programmeren, beheren en verzorgen
van het systeem.
24
Het kan voorkomen dat jonge kinderen
per ongeluk op de pomp drukken of
tikken, wat kan leiden tot ongewenste
toediening van insuline.
Het is de verantwoordelijkheid van de
zorgverlener en verzorger om te
bepalen of de gebruiker geschikt is voor
behandeling met dit apparaat.
Wij adviseren om de functies Snelle
bolus en Beveiligingspin van de pomp
door te nemen en te bepalen hoe deze
het beste in uw verzorgingsplan kunnen
of
.
worden opgenomen. Deze functies
worden nader besproken in
Hoofdstuk 10 Snelle bolus
Apparaatinstellingen.
Onbedoeld loskomen van de
infusieplaats kan vaker voorkomen bij
kinderen. Overweeg daarom om de
infusieplaats en slang vast te maken.
WAARSCHUWING
Laat NIET toe dat kleine kinderen (zowel
pompgebruikers als niet-gebruikers) kleine
onderdelen inslikken, zoals de rubber USB-
poortafdekking of de patroononderdelen. Kleine
onderdelen kunnen een verstikkingsgevaar
opleveren. Wanneer deze kleine onderdelen
worden ingeslikt, kunnen ze inwendig letsel of
infectie veroorzaken.
WAARSCHUWING
De pomp bevat onderdelen (zoals de USB-kabel
en de slang van de infuusset) die een risico van
verwurging of verstikking kunnen opleveren.
Gebruik altijd de juiste lengte infuussetslang en
leg de kabels en slang zodanig dat het risico van
verwurging wordt geminimaliseerd. ZORG
ERVOOR dat deze onderdelen op een veilige
plaats worden bewaard wanneer ze niet
worden gebruikt.
WAARSCHUWING
en
11
Bij patiënten die hun ziekte niet zelf behandelen,
moet de functie Beveiligingspin ALTIJD aan zijn
wanneer de pomp niet wordt gebruikt door een
zorgverlener. De functie Beveiligingspin is
bedoeld om te voorkomen dat per ongeluk
schermtikken plaatsvinden of knoppen worden
ingedrukt waardoor insuline wordt toegediend of
pompinstellingen worden gewijzigd. Zulke
veranderingen kunnen resulteren in voorvallen
vanwege hypoglykemie (lage BG) of
hyperglykemie (hoge BG). Zie
Beveiligingspin in- of uitschakelen
informatie over het inschakelen van de functie
Beveiligingspin.
Paragraaf 11.5
voor