Hoofdstuk 25 – Een CGM-sensorsessie starten
25.1 Start de sensor
Volg de onderstaande stappen om een
CGM-sessie te starten.
1. Tik op het startscherm op OPTIES.
2. Tik op de pijl omlaag.
3. Tik op Mijn CGM.
4. Tik op SENSOR STARTEN.
Nadat u een sensorsessie hebt
gestart, wordt de optie SENSOR
STARTEN vervangen door
SENSOR STOPPEN.
Het volgende bericht verschijnt dat
u vraagt om de sensorcode in te
voeren of deze stap over te slaan.
Als u besluit om de sensorcode in
te voeren, wordt u voor de duur van
de sensorsessie niet gevraagd
om een kalibratie uit te voeren.
Ga voor informatie over de codes
voor de Dexcom G6 CGM-sensor
naar de website van de fabrikant
208
voor de betreffende
gebruikershandleidingen.
Tik op CODE om de sensorcode
van 4 cijfers in te voeren. Als u geen
code hebt of al bent begonnen met
een sensorsessie met de Dexcom
G6 CGM-app, kunt tikken op
OVERSL.
Als u geen code in ofwel de t:slim
X2-pomp of de Dexcom G6 CGM-
app invoert, moet u de sensor om
de 24 uur kalibreren. Op de pomp
en in de Dexcom G6 CGM-app
verschijnt een melding dat kalibratie
is vereist.
5. Tik op
om te bevestigen.
Het scherm SENSOR GESTART
verschijnt om u te laten weten dat
de opstartperiode is begonnen.
Uw pomp keert terug naar het
CGM-startscherm met daarop de
trendgrafiek van 3 uur.
6. Kijk 10 minuten na het begin van de
sensorsessie op het CGM-
startscherm van uw pomp om te
controleren of de pomp en de
zender met elkaar communiceren.
Het antennesymbool hoort rechts
van de batterij-indicator te worden
weergegeven en hoort wit te zijn.
7. Als u het symbool Buiten bereik
onder de indicator voor het
insulineniveau ziet en het
antennesymbool grijs is, volg dan
de volgende tips voor het oplossen
van problemen:
a. Zorg dat de pomp en zender
niet verder dan 20 foot (6 meter)
van elkaar zijn verwijderd,
zonder obstakels. Controleer
na 10 minuten opnieuw of het
symbool voor Buiten bereik nog
steeds actief is.