•
Wanneer het
passagiersdetectiesysteem vooraan
de passagiersairbag vooraan en
knieairbag uitschakelt, gaat het
statuslampje passagiersairbag uit
branden.
•
Als u het kinderzitje hebt geplaatst en
het statuslampje passagiersairbag aan
brandt, zet de auto dan uit, haal het
kinderzitje uit de auto en plaats het
kinderzitje opnieuw volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
•
Wanneer u een naar achteren gericht
kinderzitje hebt geplaatst, zorg er dan
altijd voor dat het controlelampje
passagiersairbag uit brandt. Brandt het
controlelampje passagiersairbag aan,
verwijder het naar achteren gericht
kinderzitje dan van de passagiersstoel
vooraan.
Het passagiersdetectiesysteem vooraan
werkt met sensoren die deel uitmaken van
de passagiersstoel en veiligheidsgordel
vooraan. De sensoren zijn ontworpen om
de aanwezigheid van een correct zittende
passagier te detecteren en bepaalt of de
passagiersairbag vooraan moet worden
ingeschakeld.
•
Wanneer het
passagiersdetectiesysteem vooraan
de passagiersairbag vooraan en
knieairbag inschakelt, gaat het
statuslampje passagiersairbag aan
branden.
Ranger (TRB) Vehicles Built From: 03-10-2022, nlNLD, Edition date: 202206, DOM
Airbags
Als een volwassen persoon op de
passagiersstoel vooraan zit maar het
statuslampje passagiersairbag uit brandt,
is het mogelijk dat de persoon niet goed in
de stoel zit. Als dit gebeurt:
•
Zet de auto uit en vraag de persoon om
de rugleuning omhoog te zetten.
•
Zorg dat de persoon rechtop zit in de
stoel, in het midden op het zitkussen
van de stoel, met de benen
comfortabel uitgestrekt.
•
Start de auto opnieuw en zorg dat de
persoon ongeveer twee minuten in
deze houding blijft zitten. Zo kan het
systeem die persoon detecteren en de
passagiersairbag vooraan en knieairbag
inschakelen.
•
Als het controlelampje uit daarna nog
steeds blijft branden, moet u de
persoon aanraden op de achterbank
te gaan zitten.
Nadat alle inzittenden hun stoelen hebben
versteld en hun veiligheidsgordels hebben
vastgemaakt, is het heel belangrijk dat ze
rechtop blijven zitten, tegen de rugleuning
blijven zitten en goed in het midden van
het zitkussen blijven zitten, met hun voeten
comfortabel op de grond.
Een verkeerde zithouding kan het risico op
verwondingen bij een botsing groter
maken. Als een passagier bijvoorbeeld
hangt, ligt, zijdelings is gedraaid, op het
puntje van de stoel zit, naar voren of opzij
leunt of één of beide voeten omhoog
plaatst, wordt de kans op verwondingen
bij een botsing veel groter.
Als u vindt dat de status van het
statuslampje voor de passagiersairbag
verkeerd is, controleer dan het volgende:
•
Voorwerpen die vastzitten onder de
stoel.
•
Voorwerpen tussen het zitkussen van
de stoel en de middenconsole.
49