Pagina 5
Inhoudsopgave Brandstof en tanken Parkeerhulp Veiligheidsmaatregelen......147 Werking...........166 Brandstofkwaliteit - Benzine....147 Gebruik maken van de parkeerhulp.........166 Brandstofkwaliteit - Flex Fuel (FF, ethanol)..........147 Snelheidsregeling (cruise Brandstofkwaliteit - Diesel....148 control) Katalysator..........148 Werking...........168 Tankklep..........148 Gebruik maken van snelheidsregeling Tanken.............149 (cruise control)........168 Tanken - Flex Fuel (FF, ethanol)..149 Brandstofverbruik .........149 Adaptieve snelheidsre- Technische specificatie......149...
Pagina 6
Inhoudsopgave Ruitensproeiervloeistof controleren...224 Nooduitrusting Technische specificatie.......225 Eerstehulpset........200 Gevarendriehoek........200 Verzorging van de auto Zekeringen Reinigen van buitenzijde auto.....227 Reinigen van binnenzijde auto....228 Plaatsen zekeringenhouders....201 Kleine lakschade repareren....228 Een zekering vervangen.....202 Specificatie-overzicht zekeringen..203 Accu van de auto Gebruik van startkabels.......229 Bergen van de auto Aansluitpunten van de accu ....230 Sleeppunten..........211 Auto op vier wielen slepen....212...
Pagina 9
Neem voor meer infomatie contact op OVER DEZE HANDLEIDING met TÜV via www.tuv.com. Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford. Wij raden u aan de tijd te nemen om OVERZICHT VAN uw auto goed te leren kennen door dit SYMBOLEN instructieboekje zorgvuldig te lezen.
Pagina 10
Het is nu eenvoudiger te bewijzen dat • Voor- en achterbumper werkelijk Originele Ford Onderdelen zijn gebruikt. Het Ford logo is duidelijk op de volgende onderdelen zichtbaar wanneer Originele Ford Onderdelen zijn gebruikt. Wanneer uw auto moet worden gerepareerd, kijk dan of het duidelijk...
Pagina 13
Kort overzicht KORT OVERZICHT Overzicht instrumentenpaneel - stuur links E74123...
Pagina 14
Kort overzicht Overzicht instrumentenpaneel - stuur rechts E75798 Lichtschakelaars. Zie Verlichtingsbediening (bladzijde 55). Luchtroosters. Zie Ventilatieroosters (bladzijde 109). Richtingaanwijzers. Zie Richtingaanwijzers (bladzijde 60). Toetsen van telefoon. Zie Bedieningselementen telefoon (bladzijde 254). Toetsen van spraakbediening. Zie Spraakgestuurd regelsysteem gebruiken (bladzijde 260). Toetsen van de audio-installatie.
Pagina 15
Kort overzicht Toetsen van het informatiedisplay. Zie Infodisplays (bladzijde 86). Ruitenwisserschakelaar. Zie Voorruitwissers (bladzijde 50). Audio- of navigatiesysteem. Zie afzonderlijke handleiding. Schakelaar elektronische stabiliteitsregeling (ESP). Zie Gebruik maken van stabiliteitsregeling (bladzijde 160). Schakelaar parkeerhulp. Zie Gebruik maken van de parkeerhulp (bladzijde 166).
Pagina 16
Kort overzicht Automatisch wissen E95178 E70696 Een wisslag Automatisch wissen Normaal wissen Snel wissen E95179 Zie Stuurwiel afstellen (bladzijde 48). E70316 Hoge gevoeligheid Lage gevoeligheid Zie Automatisch in- en uitschakelende ruitenwissers (bladzijde 50).
Pagina 17
Kort overzicht Ruitenwisserbladen vervangen Automatisch in-/uitschakelde verlichting LET OP U kunt de onderhoudsstand in de winter gebruiken om de ruitenwisserbladen eenvoudiger te kunnen bereiken om deze vrij te maken van sneeuw en ijs. De voorruitwissers keren in hun normale stand terug zodra u het contact aanzet, u moet er dus voor zorgen dat de voorruit geheel ontdooid is voordat u het contact aanzet.
Pagina 18
Kort overzicht Elektrisch inklapbare spiegels Informatiedisplays E70499 Navigeer met de pijltoetsen door de menu's en druk op OK om een keuze te maken. Zie Infodisplays (bladzijde 86). E72623 Zie Elektrisch verstelbare buitenspiegels (bladzijde 76). Achteruitkijkspiegel kantelen Afhankelijk van de ingestelde spiegelstand, zal de betreffende buitenspiegel kantelen wanneer u de achteruit inschakelt, zodat u de...
Pagina 19
Kort overzicht Luchtroosters achterin Handbediende klimaatregeling Interieur snel verwarmen E71377 Interieur snel afkoelen E71381 Voorruit ontdooien en ontwasemen E73131 Luchtstroom uit onderste luchtrooster E71382 Luchtstroom uit bovenste Zie Handmatige klimaatregeling luchtrooster (bladzijde 110). Bovenste luchtrooster Selecteer stand B om de achterste zijruiten te ontdooien of te ontwasemen.
Pagina 20
Kort overzicht Automatische klimaatregeling Zie Geheugenfunctie (bladzijde 139). Stationair toerental na het starten Wanneer de motor koud is, kan het stationaire toerental direct na het aanslaan hoger zijn. E70304 Zie De motor starten (bladzijde 142). Zie Automatische klimaatregeling (bladzijde 113). Roetfilter (DPF) dieselmotor Geheugenfunctie WAARSCHUWING...
Pagina 21
Kort overzicht Elektrische parkeerrem (EPB) Bij sommige auto's moet de kraag omhoog worden gebracht tijdens EPB inschakelen inschakelen van de achteruit. Zie Handgeschakelde versnellingsbak (bladzijde 152). Automatische transmissie Standen van transmissiehendel E70528 EPB handmatig uitschakelen N.B.: Om de EPB uit te schakelen moet de contactsleutel in de stand II staan.
Pagina 22
Kort overzicht Zie Elektronische parkeerrem (EPB) (bladzijde 156).
Pagina 23
Veiligheidsuitrusting voor kinderen N.B.: De wettelijke voorschriften t.a.v. het KINDERZITJES gebruik van kinderzitjes zijn per land verschillend. Alleen kinderzitjes die volgens ECE-R44.03 (of later) gecertificeerd zijn, zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in uw auto. Een aantal zijn leverbaar via uw dealer.
Pagina 24
Veiligheidsuitrusting voor kinderen Kinderveiligheidszitje WAARSCHUWINGEN Laat kinderen met een lichaamsgewicht van meer dan 15 kilogram maar met een lengte van minder dan 150 centimeter in een kinderzitje of op een zitverhoger plaatsnemen. LET OP Wanneer u een kinderzitje op een achterbank gebruikt, zorg dan dat het kinderzitje stevig tegen de stoel rust.
Pagina 25
Veiligheidsuitrusting voor kinderen Zitverhoger (groep 3) PLAATSING VAN KINDERZITJES WAARSCHUWINGEN Wanneer u een kinderzitje op de tweede zitrij met een steun gebruikt, let er dan op dat de steun stevig op het paneel van de opbergruimte onder de vloer steunt. Zorg ervoor dat u het schuimrubber vulstuk correct binnen het opbergvak aanbrengt en dat u de steun correct monteert.
Pagina 26
Veiligheidsuitrusting voor kinderen Gewichtsgroepen Tot 10 kg Tot 13 kg 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg Zitplaatsen Kindervei- Babyzitje ligheids- Zitverhoger of kussen zitje Derde zitrij Galaxy Derde zitrij S-MAX L, UF L, UF X Niet geschikt voor kinderen van deze gewichtsgroep.
Pagina 27
Veiligheidsuitrusting voor kinderen Als omschreven in ECE-R16. N.B.: Wanneer u een ISOFIX kinderzitje aanschaft, let er dan op dat dit geschikt is voor de gewichtsgroep van uw kind en dat de ISOFIX maatklasse geschikt is voor de plaats waar het zitje wordt aangebracht.
Pagina 28
Veiligheidsuitrusting voor kinderen Verankeringspunten bovenste ISOFIX gordel VERANKERINGSPUNTEN WAARSCHUWING Gebruik bij toepassing van het ISOFIX systeem een voorziening dat voorkomt dat de veiligheidsgordel kan draaien. Wij raden het gebruik van een veiligheidsgordel aan de bovenzijde of een steun aan. N.B.: Wanneer u een ISOFIX kinderzitje aanschaft, let er dan op dat dit geschikt is voor de gewichtsgroep van uw kind en dat de ISOFIX maatklasse geschikt is voor...
Pagina 29
Veiligheidsuitrusting voor kinderen E75531 3. Druk het kinderzitje stevig naar achteren zodat de onderste ISOFIX E112197 verankeringspunten goed aangrijpen. Linkerzijde 4. Bevestig de veiligheidsgordel volgens de instructies van de fabrikant van het Draai linksom om te vergrendelen en kinderzitje. rechtsom om te ontgrendelen. Rechterzijde KINDERSLOTEN Draai rechtsom om te vergrendelen en...
Pagina 30
Bescherming van inzittenden N.B.: Het opblazen van een airbag gaat WERKING gepaard met een luide knal en u ziet een onschadelijke, poederachtige stofwolk. Airbags Dit is normaal. WAARSCHUWINGEN N.B.: Reinig de panelen van de airbags Wijzig de voorzijde van de wagen met een vochtige doek.
Pagina 31
Bescherming van inzittenden De knieairbag voor de bestuurder treedt De zijairbags worden geactiveerd bij in werking bij zware frontale aanrijdingen zware zijdelingse aanrijdingen. De airbags of bij aanrijdingen binnen een hoek van worden in enkele milliseconden maximaal 30 graden van links of van opgeblazen en stromen weer leeg zodra rechts.
Pagina 32
Bescherming van inzittenden Veiligheidsgordels Status na aanrijding WAARSCHUWING WAARSCHUWINGEN Draag een veiligheidsgordel en houd Veiligheidsgordels die zijn belast ten voldoende afstand tussen uzelf en gevolge van een aanrijding moeten het stuurwiel. Alleen wanneer u de worden vervangen en de veiligheidsgordel op de juiste wijze draagt, verankeringen worden gecontroleerd.
Pagina 33
Bescherming van inzittenden Veiligheidsgordel op tweede zitrij E74125 E74127 Het oprolmechanisme van de Trek de veiligheidsgordel gelijkmatig uit. veiligheidsgordel van de middelste De veiligheidsgordel kan blokkeren achterstoel bevindt zich in het dak. wanneer deze te snel wordt uitgetrokken Veiligheidsgordel vastmaken: of wanneer de wagen op een helling staat.
Pagina 34
Bescherming van inzittenden N.B.: Wanneer de veiligheidsgordel HOOGTE VAN continu wordt gebruikt, kunt u de slottong VEILIGHEIDSGORDELS in het zwarte gordelslot laten zitten. AFSTELLEN Wanneer hij niet wordt gebruikt of wanneer u de achterstoelen neerklapt of verschuift, moet u de veiligheidsgordel van het zwarte gordelslot losmaken.
Pagina 35
Herinneringssysteem achterwaarts op de passagiersstoel uitschakelen voorin plaatst. Neem contact op met uw Ford dealer. GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS TIJDENS ZWANGERSCHAP E71313 Schakelaar voor airbag aan passagierszijde monteren WAARSCHUWING...
Pagina 36
Bescherming van inzittenden N.B.: De sleutelschakelaar wordt in het handschoenenkastje gemonteerd en op het instrumentenpaneel wordt een controlelamp aangebracht. Wanneer de controlelamp van de airbag tijdens het rijden gaat branden of knipperen, duidt dit op een storing. Zie Waarschuwings- en indicatielampen (bladzijde 82).
Pagina 37
Sleutels en afstandsbediening 4. Steek de sleutel weer in het ALGEMENE INFORMATIE contactslot, draai de sleutel naar stand OVER RADIOFREQUENTIES II en draai de sleutel vervolgens naar 0. Verwijder de sleutel en test de LET OP afstandsbediening om te bevestigen dat de programmering met succes is De radiofrequentie van de uitgevoerd.
Pagina 38
Sleutels en afstandsbediening Afstandsbediening met inklapbaar sleutelblad E74385 3. Draai de schroevendraaier in de afgebeelde richting om de twee huishelften van de afstandsbediening van elkaar te scheiden. E74383 LET OP 1. Steek een schroevendraaier zover Raak de batterijcontacten of de mogelijk in de sleuf aan de zijkant van printplaat niet met de de afstandsbediening.
Pagina 39
Sleutels en afstandsbediening Afstandsbediening zonder Type 2 inklapbaar sleutelblad Type 1 E78284 1. Schuif het ontgrendelplaatje in de richting van de pijl. E74386 2. Verwijder de sleutelbaard. 1. Steek een schroevendraaier in de uitsparing aan de achterzijde van de sleutel en verwijder het sleutelblad. 2.
Pagina 40
Sleutels en afstandsbediening 5. Breng een nieuwe batterij (3V CR 2032) aan met de + naar beneden gekeerd. 6. Zet de twee huishelften van de afstandsbediening op elkaar vast. 7. Breng het sleutelblad aan. Type 3 E119190 4. Steek de schroevendraaier voorzichtig in de afgebeelde positie om de afstandsbediening te openen.
Pagina 41
Sloten Dubbele vergrendeling is een voorziening VERGRENDELEN EN tegen diefstal die voorkomt dat personen ONTGRENDELEN de portieren van binnenuit kunnen ontgrendelen. Alleen wanneer alle Centrale vergrendeling portieren zijn gesloten kunnen deze dubbel worden vergrendeld. Alleen wanneer alle portieren zijn gesloten kunnen deze centraal worden Bevestiging van het vergrendeld.
Pagina 42
Sloten Portieren met de sleutel Portieren en achterklep vergrendelen en ontgrendelen vergrendelen en ontgrendelen met de afstandsbediening E87379 Ontgrendelen Vergrendelen Achterklep ontgrendelen Portieren en achterklep dubbel vergrendelen met de afstandsbediening Druk toets B tweemaal binnen drie seconden in. E71962 Portieren van binnenuit vergrendelen en ontgrendelen Ontgrendelen Bestuurdersportier...
Pagina 43
Sloten Passagiersportieren voor en Achterklep openen met de achter afstandsbediening Druk toets C op de afstandsbediening tweemaal binnen drie seconden in. Achterklep sluiten E71960 Aan de binnenzijde van de kofferdeksel/ achterklep bevindt zich een greep die het sluiten vereenvoudigt. E98653 Automatisch opnieuw Druk om de passagiersportieren voor en vergrendelen...
Pagina 44
Sloten N.B.: Het integraal sluiten werkt alleen als het geheugen voor elke ruit afzonderlijk correct is ingesteld. Zie Elektrisch bedienbare ruiten (bladzijde 74). Integraal openen E71956 Druk om alle ruiten te sluiten op de vergrendel toets en houd deze minstens drie seconden ingedrukt. Druk nogmaals op een toets om het sluiten te onderbreken.
Pagina 45
Sloten N.B.: Het integraal sluiten kan worden geactiveerd met behulp van de toets op de kruk op het bestuurdersportier. Integraal openen en sluiten kan ook worden geactiveerd met de toetsen op de passive key. Druk om alle ruiten te sluiten op de vergrendeltoets en houd deze minstens twee seconden ingedrukt.
Pagina 46
Geef, indien mogelijk, uw dealer het sleutelnummer door, dat op het plaatje staat dat met de originele sleutels is geleverd. U kunt ook extra sleutels bij uw Ford dealer verkrijgen. IMMOBILISATIESYSTEEM INSCHAKELEN Korte tijd nadat u het contact hebt afgezet wordt het immobilisatiesysteem automatisch ingeschakeld.
Pagina 47
Alarm Sirene met afzonderlijke accu WERKING De sirene met afzonderlijke accu is een Alarminstallatie extra alarmsysteem dat de sirene inschakelt wanneer het alarm wordt Uw wagen kan zijn uitgerust met één van geactiveerd. Deze wordt direct de volgende alarminstallaties: ingeschakeld bij het afsluiten van de •...
Pagina 48
Alarm • Bij wagens met een sirene met Vragen bij het verlaten van de afzonderlijke accu, wanneer iemand wagen de accukabels of de accu van de U kunt het informatiedisplay zodanig sirene zelf loskoppelt. instellen, dat telkens wordt gevraagd welk •...
Pagina 49
Alarm ALARM INSCHAKELEN Alarm Alle uitvoeringen Vergrendel de wagen met de sleutel of Voll. alarm de afstandsbediening om het alarm in te Gereduceerd schakelen. Vragen ALARM UITSCHAKELEN Perimeter alarm Schakel de alarminstallatie en het alarmsignaal uit door de deuren met de sleutel te ontgrendelen, zet het contact E74509 met een correct gecodeerde sleutel aan...
Pagina 50
Stuurwiel STUURWIEL AFSTELLEN WAARSCHUWING Duw de ontgrendelingshendel WAARSCHUWING helemaal op zijn plaats wanneer u deze weer in de oude stand zet. Verstel nooit het stuurwiel als de auto in beweging is. AUDIOBEDIENING N.B.: Controleer of u in de juiste positie zit.
Pagina 51
Stuurwiel Zoekfunctie Druk op de seek toets om: • af te stemmen op het volgende radiostation op een hogere of lagere frequentie • het volgende of vorige nummer op de CD af te spelen • de cassetteband snel voor- of achterwaarts te laten spoelen.
Pagina 52
Ruitenwissers en ruitensproeiers VOORRUITWISSERS AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELENDE RUITENWISSERS LET OP Schakel de automatische wisfunctie niet bij droog weer in. De regensensor is bijzonder gevoelig en de ruitenwissers kunnen in werking treden indien de voorruit met vuil, mist of vliegen in aanraking komt.
Pagina 53
Ruitenwissers en ruitensproeiers N.B.: Wanneer het contact aanstaat worden de ruitensproeiermonden verwarmd. E70315 Hoge gevoeligheid E70776 Lage gevoeligheid VOORRUITSPROEIERS AFSTELLEN Wanneer u de automatische wisfunctie inschakelt, maken de ruitenwissers pas een wisbeweging nadat water op de voorruit is geregistreerd. De regensensor meet daarna continu de hoeveelheid water op de voorruit en zal de snelheid van de ruitenwissers automatisch...
Pagina 54
Ruitenwissers en ruitensproeiers Trek de hendel volledig naar het stuurwiel ACHTERRUITWISSERS EN - toe en houd hem in deze stand om de SPROEIERS ruitensproeiers in te schakelen. Wissen met intervallen KOPLAMPSPROEIERS Bij ingeschakelde koplampen werken de koplampsproeiers in combinatie met de voorruitsproeiers.
Pagina 55
Ruitenwissers en ruitensproeiers RUITENWISSERBLADEN VERVANGEN Voorruitwisserbladen LET OP Zet om de ruitenwisserbladen te vervangen de voorruitwissers in de onderhoudsstand. U kunt de onderhoudsstand in de winter gebruiken om de E75188 ruitenwisserbladen eenvoudiger te Zet het contact af en zet binnen drie kunnen bereiken om deze vrij te maken seconden de ruitenwisserhendel in de van sneeuw en ijs.
Pagina 56
Ruitenwissers en ruitensproeiers Achterruitwisserbladen E93783 E93785 E93786 E93784 Aanbrengen geschiedt in omgekeerde volgorde van verwijderen. TECHNISCHE SPECIFICATIE Lengte van de ruitenwisserbladen van de voorruit Afmeting in mm (inches) Linkerzijde Rechterzijde Wagens met automatische 750 (29,5) 700 (27,6) ruitenwissers Wagens zonder automati- 750 (29,5) 650 (25,6) sche ruitenwissers...
Pagina 57
Verlichting Een zijde VERLICHTINGSBEDIENING Standen van de lichtschakelaar E75505 Rechterzijde Linkerzijde E70718 Grootlicht en dimlicht Stads- en achterlichten Koplampen Parkeerlichten LET OP Door langdurig gebruik van de parkeerlichten wordt de accu ontladen. E70725 Zet het contact af. Trek de hendel geheel naar het stuurwiel toe om te wisselen tussen grootlicht en Beide zijden dimlicht.
Pagina 58
Verlichting Home safe verlichting VOORSTE MISTLAMPEN Schakel de verlichting uit en trek de richtingaanwijzer naar het stuurwiel toe om de koplampen in te schakelen. Er klinkt kort een signaal. Bij een geopende deur gaan de koplampen automatisch na drie minuten uit, of 30 seconden nadat de laatste deur is gesloten.
Pagina 59
Verlichting KOPLAMPEN AFSTELLEN - AUTO'S MET ADAPTIEVE VERLICHTING, VOOR/XENON KOPLAMPEN Ga naar uw dealer voor het instellen van de koplampen voor rechts- of linksrijdend verkeer. KOPLAMPHOOGTE AFSTELLEN E70722 N.B.: Uitvoeringen met Xenon koplampen zijn uitgerust met Hoge stand van de automatische regeling van de koplamplichtbundels koplamplichtbundels.
Pagina 60
Verlichting WAARSCHUWINGSKNIP- PERLICHTEN E71943 Positie van onderdeel: Zie Kort N.B.: Afhankelijk van de overzicht (bladzijde 11). verkeerswetgeving van het land waarin uw wagen oorspronkelijk is gebouwd, knipperen de waarschuwingsknipperlichten wanneer u krachtig remt. ADAPTIEF VERLICHTINGSSYSTEEM, VOOR (AFS) E72897 zonder AFS met AFS Het systeem werkt niet bij stilstaande Het AFS stelt het dimlicht afhankelijk van...
Pagina 61
Verlichting Bij storingen in het systeem verschijnt een bericht op het informatiedisplay. Zie Infoberichten (bladzijde 99). De koplampen worden in een vaste centrale stand of die van het dimlicht gesteld. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren. Bochtverlichting E72898 Lichtbundel van koplamp Lichtbundel van bochtverlichting Bij het nemen van een bocht verlicht de bochtverlichting de binnenzijde van de...
Pagina 62
Verlichting Wanneer u de schakelaar in stand B zet, RICHTINGAANWIJZERS gaat de interieurverlichting branden wanneer u een portier of het kofferdeksel / de achterklep ontgrendelt of opent. Wanneer u het contact afzet, gaan de leeslampen korte tijd later automatisch uit om te voorkomen dat de accu leegraakt.
Pagina 63
Verlichting Verlichting make-up spiegels E72900 E72257 N.B.: Wanneer u de koplamp verwijderd, controleer dan of de voorste schroef in de koplamprand achterblijft. Wanneer u het contact afzet, gaat de verlichting van de make-up spiegels korte 2. Verwijder de schroeven. tijd later automatisch uit om te voorkomen dat de accu leegraakt.
Pagina 64
Verlichting N.B.: Wanneer de koplamp wordt gemonteerd, let er dan op dat het onderste bevestigingspunt van de koplamp goed op zijn plaats komt te zitten. N.B.: Bij het monteren van de koplamp moet de voorste schroef in de koplamprand zitten alvorens u deze aanbrengt.
Pagina 65
Verlichting Koplampen, grootlicht Bochtverlichting 1. Verwijder de koplamp. Zie Een 1. Verwijder de koplamp. Zie Een koplamp verwijderen (bladzijde koplamp verwijderen (bladzijde 61). 61). E72261 E72262 2. Trek de multistekker los. 2. Trek de multistekker los. 3. Maak de klem los en verwijder de 3.
Pagina 66
Verlichting E72291 2. Verwijder de lamphouder. E72265 3. Verwijder de gloeilamp. 2. Verwijder de lamp. Instapverlichting 3. Verwijder de gloeilamp. N.B.: Draai het spiegelglas zover mogelijk Mistlamp en stadslicht (S-MAX) naar binnen. E72266 1. Verwijder de rand. E72264 1. Steek een schroevendraaier in de spleet tussen het spiegelhuis en het spiegelglas maak de metalen klem los.
Pagina 67
Verlichting 8. Verwijder de gloeilamp van het stadslicht. Mistlamp en stadslicht (Galaxy) E72268 2. Maak met een schroevendraaier de klem los van de bovenrand van de lamp. 3. Verwijder de lamp. E72267 1. Verwijder de schroeven. 2. Verwijder de lamp. 3.
Pagina 68
Verlichting 6. Verwijder de gloeilamp van het stadslicht. Achterlichtunit (S-MAX) Richtingaanwijzer en rem-/achterlicht E74079 3. Verwijder de lamp. 4. Trek de multistekker los. E74078 1. Verwijder de bekledingspanelen. E74080 5. Verwijder de schroef. E72270 6. Verwijder de lamphouder. 2. Verwijder de vleugelmoeren. 7.
Pagina 69
Verlichting Achteruitrijlamp, mistachterlicht en achterlicht. E74077 5. Verwijder de schroef. E72271 6. Verwijder de lamphouder. 1. Verwijder het bekledingspaneel. 7. Druk voorzichtig de gloeilamp in de lamphouder en draai de gloeilamp linksom. Verwijder de gloeilamp. Achterlicht (Galaxy) Richtingaanwijzer, remlicht en achterlicht E74076 2.
Pagina 70
Verlichting E72791 E72793 2. Verwijder de vleugelmoeren. 5. Verwijder de schroef. 6. Verwijder de lamphouder. 7. Druk voorzichtig de gloeilamp in de lamphouder en draai de gloeilamp linksom. Verwijder de gloeilamp. Achteruitrijlamp, mistachterlicht en achterlicht. E72792 3. Verwijder de lamp. 4.
Pagina 71
Verlichting 8. Druk voorzichtig de gloeilamp in de lamphouder en draai de gloeilamp linksom. Verwijder de gloeilamp. Derde remlicht (S-MAX) E72795 2. Verwijder de vleugelmoeren. 3. Verwijder de lamp. 4. Trek de multistekker los. E75459 1. Verwijder het bekledingspaneel. E72797 5.
Pagina 72
Verlichting Derde remlicht (Galaxy) Kentekenplaatverlichting E72789 E75457 1. Maak voorzichtig de klemveer los. 1. Verwijder het bekledingspaneel. 2. Verwijder de lamp. 3. Draai de lamp linksom en verwijder deze. Interieurverlichting Uitvoeringen zonder interieursensoren E75458 2. Maak de veerklemmen los. E72788 E72790 1.
Pagina 73
Verlichting Uitvoeringen met Uitvoeringen met interieursensoren interieursensoren E72787 E72786 1. Werk voorzichtig de lamp los. 1. Werk de lamp voorzichtig los. 2. Verwijder het lampglas. 2. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze. 3. Verwijder de gloeilamp. Leeslampen Uitvoeringen zonder interieursensoren E73939 3.
Pagina 74
Verlichting Verlichting make up spiegel Verlichting bagagecompartiment E72785 1. Werk de lamp voorzichtig los. 2. Verwijder de gloeilamp. E72784 1. Werk de lamp voorzichtig los. 2. Verwijder de gloeilamp. GLOEILAMPENTABEL Gloeilamp Specificatie Vermogen (watt) Richtingaanwijzer, voor PY21W Koplamp, grootlicht Koplamp, dimlicht Bochtverlichting Zijknipperlicht WY5W...
Pagina 75
Verlichting Gloeilamp Specificatie Vermogen (watt) Achterlicht (Galaxy) Mistachterlicht P21W Achteruitrijlamp P21W Derde remlicht W16W Kentekenplaatverlichting Interieurverlichting Buislamp Leeslamp BA 9s Verlichting make-up spiegel Verlichting bagagecompartiment...
Pagina 76
Ruiten en spiegels Schakelaar op het ELEKTRISCH BEDIENBARE bestuurdersportier RUITEN WAARSCHUWING Schakel de elektrisch bedienbare ruiten niet in tenzij deze vrij zijn van obstructies. N.B.: Wanneer de ruiten gedurende korte tijd vaak worden bediend kan het systeem een bepaalde tijd buiten werking treden om schade door oververhitting te voorkomen.
Pagina 77
Ruiten en spiegels Ruiten automatisch openen en Antiklemfunctie sluiten WAARSCHUWING Druk de schakelaar tot de tweede aanslag Het onzorgvuldig sluiten van de in of til hem tot de tweede aanslag op en ruiten kan deze laat hem los. Druk de schakelaar opnieuw beschermingsfunctie opheffen en in of trek hem opnieuw op om de verwonding tot gevolg hebben.
Pagina 78
Ruiten en spiegels Geheugen van de elektrisch BUITENSPIEGELS bedienbare ruiten opnieuw instellen WAARSCHUWING Vergis u niet in de afstand van WAARSCHUWING voorwerpen die u in deze De antiklemfunctie wordt buiten groothoekspiegel ziet. Voorwerpen werking gesteld tot het geheugen die u in deze spiegels ziet, zien er kleiner opnieuw is ingesteld.
Pagina 79
Ruiten en spiegels Richtingen waarin de spiegel Handmatig inklappen en uitklappen kan worden gekanteld De elektrisch inklapbare spiegels werken bij aangezet contact. N.B.: U kunt de spiegels nog gedurende enkele minuten na het afzetten van het contact bedienen (kantelen en inklappen). Zodra een portier wordt geopend wordt het mechanisme uitgeschakeld.
Pagina 80
Ruiten en spiegels N.B.: U kunt deze voorziening AUTOMATISCH DIMMENDE uitschakelen door de schakelaar in stand SPIEGEL B te zetten. De buitenspiegel keert in de oorspronkelijke stand terug: • Wanneer de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h (6 mph). • Ongeveer 10 seconden nadat de achteruit niet langer is ingeschakeld.
Pagina 81
Ruiten en spiegels E95385 E95383 N.B.: Zorg ervoor dat de hendel goed Sluiten wordt vergrendeld. Elektrisch bedienbare achterste zijruiten Zet het contact aan om de elektrisch bedienbare achterste zijruiten te openen of te sluiten. E95384 E72127...
Pagina 82
Instrumenten METERS Type 1 en 2 E72984 Toerenteller Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter Snelheidsmeter...
Pagina 83
Instrumenten Type 3 E87713 Toerenteller Snelheidsmeter Koelvloeistoftemperatuurmeter Brandstofmeter Informatiecentrum. Zie Infodisplays (bladzijde 86). Wanneer de naald in de richting van 120 Koelvloeistoftempe- °C beweegt, is de motor oververhit. Zet ratuurmeter de motor af, zet het contact af en stel de oorzaakzodra de motor is afgekoeld Geeft de temperatuur van de koelvloeistof vast.
Pagina 84
Instrumenten WAARSCHUWINGS- EN WAARSCHUWING INDICATIELAMPEN Verlaag geleidelijk uw snelheid en breng de auto tot stilstand zodra dit Nadat het contact is aangezet branden veilig kan. Gebruik de remmen de volgende waarschuwings- en voorzichtig. controlelampen kort ter bevestiging dat het systeem operationeel is. Als de lamp tijdens het rijden gaat •...
Pagina 85
Instrumenten Controlelamp voorgloeibougie LET OP Als de controlelamp motor brandt in Zie Een dieselmotor starten combinatie met een bericht, laat het (bladzijde 144). systeem dan zo snel mogelijk nakijken. Controlelamp koplampen Controlelamp elektrische Brandt wanneer u het dimlicht parkeerrem (EPB) of de stadslichten en achterlichten aanzet.
Pagina 86
Instrumenten Controlelamp oliedruk Controlelamp stabiliteitsregeling (ESP) LET OP Wanneer het systeem tijdens Hervat uw reis niet wanneer de het rijden wordt geactiveerd, controlelamp oliedruk gaat branden knippert de lamp. Als na het terwijl het oliepeil correct is. Laat het aanzetten van het contact de lamp niet systeem onmiddellijk door een brandt of continu tijdens het rijden brandt, geschoolde monteur controleren.
Pagina 87
Instrumenten 1. Druk op de rechter pijltoets op het stuurwiel om het hoofdmenu binnen te gaan. 2. Selecteer Setup met de op en neer pijltoetsen en druk op de rechter pijltoets. 3. Selecteer Chimes en druk op de rechter pijltoets. 4.
Pagina 88
Infodisplays Druk op de op en neer pijltjestoetsen: ALGEMENE INFORMATIE • om door de displays van de WAARSCHUWING boordcomputer te scrollen • om door de opties van een menu te Bedien de toetsen van het scrollen en deze te selecteren. informatiedisplay niet tijdens het rijden.
Pagina 89
Infodisplays Functie Type 1 Type 2 Type 3 Standkachel instellen Bediening navigatiesysteem Bediening CD-speler Bediening CD-wisselaar Bediening radio Bediening telefoon Bediening auxiliary aansluiting Druk op de op en neer pijltjestoetsen op Type 1 het stuurwiel om door de displays van de boordcomputer te scrollen.
Pagina 90
Infodisplays Type 2 Druk op de op en neer pijltjestoetsen op het stuurwiel om door de displays van de boordcomputer te scrollen. Zie Tripcomputer (bladzijde 95). 09:00 Gem.Verbruik 100km 123456 km 234,2 km E74426...
Pagina 91
Infodisplays Menustructuur Reset afst. Gereden afstand Gem.Verbruik Gem.Snelheid Alle Berichten Informatie Band.spann. Klok instellen Klok 24-uursmodus 12-uursmodus Scherm Help-scherm Configureren Instellingen Radioinfo Telefooninfo NAV-info Altijd uit Bij aanw. Altijd aan English Talen Deutsch Italiano Français Español Türkçe Pyccкий Nederlands Polski Svenska Português Metrisch...
Pagina 93
Infodisplays Type 3 CD-speler CD-wisselaar Radio Telefoon E88048 Boordcomputer Scroll met de toetsen door de menudisplays. Instellingen Lijst met componenten De geselecteerde icoon geeft het menu Externe (auxiliary) ingang weer dat in gebruik is. Navigatie...
Pagina 94
Infodisplays Menustructuur Navigatie Naar huis Bestemmingen Favor.Gebruik. Bestemmingen Favor. A-Z Bestemmingen Laatste best. Beg.beëind. Map / Tracks Map / Tracks CD-wisselaar CD 1 CD 2 Map / Tracks CD 3 Map / Tracks CD 4 Map / Tracks CD 5 Map / Tracks CD 6 Map / Tracks...
Pagina 95
Infodisplays Tripcomputer Afst. tot leeg Gem.Verbruik Gem. snelheid Act.elem.terugstell. Dagteller terugstellen Berichten Informatie Instellingen Band.spann. Klok instellen Klok 24-uursmodus 12-uursmodus Kleurthema's Scherm Instellingen Configureren Help-scherm NAV-info Altijd uit Bij aanw. Altijd aan Talen English Deutsch Italiano Français Español Türkçe Pyccкий Nederlands Polski Svenska...
Pagina 97
Infodisplays Instellen Tijd 1 Parkeerverw. Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Instellen Tijd 2 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Eenmalig Nu actief Aux-ingang E88067 Gemiddeld brandstofverbruik TRIPCOMPUTER Geeft het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het moment dat de functie op Kilometerteller nul werd teruggesteld.
Pagina 98
Infodisplays Type 1 en 2 Boordcomputer terugstellen met behulp van het hoofdmenu Een bepaald display terugstellen: 10:20 1. Druk op de rechter pijltjestoets op het stuurwiel om het hoofdmenu binnen te gaan. 2. Selecteer Reset teller met de op en Gem.Verbruik neer pijltjestoetsen en druk op de rechter pijltjestoets.
Pagina 99
Infodisplays 1. Selecteer Boordcomputer met de 6. Druk op de linker pijltjestoets om het op en neer pijltjestoetsen en druk op menu te verlaten. Houd de linker de rechter pijltjestoets. pijltjestoets ingedrukt om naar het scherm van de boordcomputer terug 2.
Pagina 100
Infodisplays Type 1 en 2 Engels, Duits, Italiaans, Frans, Spaans, Turks, Russisch, Nederlands, Pools, 1. Druk op de rechter pijltjestoets op het Zweeds en Portugees. stuurwiel om het hoofdmenu binnen te gaan. Type 1 en 2 2. Selecteer Setup met de op en neer 1.
Pagina 101
Infodisplays Metrische of Engelse eenheden kiezen: INFOBERICHTEN Type 1 en 2 1. Druk op de rechter pijltjestoets op het stuurwiel om het hoofdmenu binnen te gaan. 2. Selecteer Setup met de op en neer pijltjestoetsen en druk op de rechter pijltjestoets.
Pagina 102
Infodisplays Actuele berichten bekijken Type 3 1. Druk op de rechter pijltoets op het Type 1 en 2 stuurwiel om het hoofdmenu binnen 1. Druk op de rechter pijltoets op het te gaan. stuurwiel om het hoofdmenu binnen 2. Selecteer Settings met de op en te gaan.
Pagina 103
Infodisplays Alarmsignaal Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Alarm triggered oranje De alarminstallatie is geactiveerd. Controleer de auto op sporen van braak. Alarm system De alarminstallatie heeft niet correct gewerkt. service reqd. Laat dit zo spoedig mogelijk controleren. Accu en laadsysteem Bericht Waarschu- Betekenis...
Pagina 104
Infodisplays Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht ACC unavailable De stabiliteitsregeling (ESP) kan zijn uitgescha- keld. Schakel het ESP weer in en probeer de ACC opnieuw in te schakelen. Probeer anders het contact af en weer aan te zetten om dit bericht te wissen.
Pagina 105
Infodisplays Immobilisatiesysteem Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Immobiliser active oranje Het immobilisatiesysteem is ingeschakeld. Zie Motorstartblokkering (bladzijde 44). Hill launch assist (HLA) Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Hill Launch not oranje De HLA werkt niet correct. Laat dit zo spoedig available mogelijk controleren.
Pagina 106
Infodisplays Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Rear fog light: Bulb Een of beide gloeilampen van de mistachter- fault lichten is of zijn defect. Controleer de gloei- lampen van de mistachterlichten. Zie Gloei- lampen vervangen (bladzijde 62). Stop lamps: Bulb Een of beide gloeilampen van de remlichten is fault of zijn defect.
Pagina 107
Infodisplays Bescherming van de inzittenden Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Crash mode Laat het systeem zo snel mogelijk controleren. Handrem Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Handrem oranje Laat het rempedaal los tijdens rijden. Gebeurt dit aangetrokken niet, dan raken de achterremmen oververhit. Handrem rood Laat het rempedaal los tijdens rijden.
Pagina 108
Infodisplays Stuurbekrachtiging Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Power steering oranje De stuurbekrachtiging heeft niet correct malfunction gewerkt. Laat dit zo spoedig mogelijk contro- leren. Stabiliteitsregeling (ESP) Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht ESP off De stabiliteitsregeling is uitgeschakeld. ESP malfunction De stabiliteitsregeling heeft niet correct gewerkt. Laat dit zo spoedig mogelijk controleren.
Pagina 109
Infodisplays Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Check tyre pres- rood De spanning van een of meer banden is sures aanzienlijk te laag. Dit bericht kan verschijnen nadat een nieuwe sensor is gemonteerd. Controleer de banden en breng de spanning op de aanbevolen waarde. Zie Technische specificatie (bladzijde 242).
Pagina 110
Infodisplays Spraakbesturing Bericht Waarschu- Betekenis wingslamp bericht Voice control Voice control is ingeschakeld. Please speak Voice control Not Controleer de voice control. recognised Voice control Not Voice control is in deze modus niet toegestaan. allowed...
Pagina 111
Klimaatregeling Algemene informatie over de WERKING klimaatregeling in het interieur Buitenlucht Sluit alle ruiten. Houd de luchtinlaten voor de voorruit vrij Het interieur verwarmen van belemmeringen (sneeuw, bladeren, enz.) zodat het klimaatregelsysteem Laat de lucht naar de beenruimten effectief kan werken. stromen.
Pagina 112
Klimaatregeling Luchtroosters tweede zitrij Luchtroosters derde zitrij E73132 HANDMATIGE KLIMAATREGELING Luchtverdeelknop E71379 E73131 Voorruit Luchtstroom uit onderste luchtrooster Beenruimte en voorruit Luchtstroom uit bovenste Beenruimte luchtrooster Hoofdniveau en beenruimte Bovenste luchtrooster Hoofdniveau Gebruik de bovenste luchtroosters om Hoofdniveau en voorruit de zijruiten te ontdooien of te ontwasemen.
Pagina 113
Klimaatregeling Ventilatie De luchtverdeelknop kan in elke gewenste stand tussen de symbolen worden gezet. Aanjager E71378 Stel de regelknoppen van de luchtstroom, de aanjager en luchtroosters naar wens Airconditioning Airconditioning in- en uitschakelen E75470 Wanneer u de aanjager uitschakelt, wordt N.B.: Wanneer u de aanjager uitschakelt ook de airconditioning uitgeschakeld.
Pagina 114
Klimaatregeling Interieur snel afkoelen Wanneer u de luchtverdeelknop in een andere stand dan stand A zet, blijft de A/C ingeschakeld. U kunt de airconditioning en luchtrecirculatie in- en uitschakelen terwijl de luchtverdeelknop in de stand A staat. Schakel zo nodig de ruitverwarming in. Zie Verwarmde ruiten en spiegels (bladzijde 117).
Pagina 115
Klimaatregeling AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING Twee zones E80737 Drie zones E70302...
Pagina 116
Klimaatregeling Uw wagen heeft een systeem met twee U kunt de temperatuur tussen 16 ºC en of drie zones. Wanneer het systeem in de 28 ºC met stappen van 0,5 ºC instellen. mono modus staat, worden alle In de stand LO (lager dan 16 ºC) schakelt temperatuurzones gekoppeld aan de het systeem over op continu koelen, in zone aan bestuurderszijde.
Pagina 117
Klimaatregeling Voorruit ontdooien en Druk op de MONO toets. MONO verschijnt op het display en de ontwasemen temperatuur aan passagierszijde wordt aangepast aan de temperatuur aan bestuurderszijde. Aanjager Wanneer u voorruit ontdooien en ontwasemen kiest schakelen A, B en C Hoge snelheid automatisch uit en wordt de airconditioning ingeschakeld.
Pagina 118
Klimaatregeling N.B.: In de auto modus wordt bij hoge Druk op de toets A om het systeem in en binnen- en buitentemperaturen voor een uit te schakelen. maximale koeling van het interieur Airconditioning achterin automatisch de recirculatiestand (automatische klimaatregeling ingeschakeld. Wanneer de ingestelde met drie zones) temperatuur eenmaal is bereikt, selecteert het systeem automatisch toevoer van...
Pagina 119
Klimaatregeling Druk nogmaals op de toets om terug te De aanjagerinstelling wordt op het display keren naar de instellingen voorin. getoond. Wanneer enkele seconden geen toets wordt ingedrukt, keert het systeem automatisch terug naar de instellingen voorin. Wanneer het systeem in de airconditioning modus achter zit, drukt u Temperatuur achterin op de AUTO toets om terug te gaan naar...
Pagina 120
Klimaatregeling Voorruitverwarming • Het interieur wordt voorverwarmd. • De ruiten blijven bij vorst vrij van ijs en condensatie wordt voorkomen. E72506 • De koude start wordt vermeden waardoor de motor eerder op Achterruitverwarming bedrijfstemperatuur is. N.B.: De standverwarming werkt alleen wanneer er zich minimaal 7,5 liter brandstof in de tank bevindt en de E72507...
Pagina 121
Klimaatregeling N.B.: U moet de tijden minimaal 70 • Met de functies Program 1 en minuten ten opzichte van de tijd die u wilt Program 2 kunt u twee instellen vooruit programmeren. verwarmingscycli per dag programmeren. Deze tijden blijven in N.B.: U moet de tijd en de datum correct het geheugen opgeslagen en de invoeren.
Pagina 122
Klimaatregeling 5. Selecteer, om de tijd in te stellen De functie One-Time waarop de auto moet zijn verwarmd, programmeren de tijd aan de bovenzijde van het 1. Selecteer One-Time en druk op de display en druk op de rechter rechter pijltjestoets. pijltjestoets.
Pagina 123
Klimaatregeling Extra verwarming diesel Starten op afstand (afhankelijk van het land) De standverwarming kan worden in- en De standverwarming helpt bij het uitgeschakeld op een afstand van verwarmen van de motor en het interieur maximaal 500 meter met behulp van de bij auto's met een benzine- of meegeleverde afstandsbediening.
Pagina 124
Klimaatregeling Batterij van afstandsbediening De functie op afstand starten is opgenomen in de normale vervangen verwarmingsregeling. Standverwarmingen Zorg dat u oude batterijen op die worden gestart met de functie directe milieuvriendelijke wijze weggooit. Zoek start of timer kunnen worden advies m.b.t. de plaatselijke regels m.b.t. uitgeschakeld met behulp van de recycling.
Pagina 125
Klimaatregeling Afstandsbediening programmeren Er kunnen meerdere afstandsbedieningen worden gebruikt voor het afstandsbedieningssysteem; neem contact op met uw dealer. Er kunnen maximaal drie afzonderlijke afstandsbedieningen worden toegevoegd. Extra toegevoegde afstandsbedieningen dienen afzonderlijk te worden geprogrammeerd. N.B.: De verwarming moet tijdens het programmeren worden uitgeschakeld.
Pagina 126
Stoelen • voldoende afstand houdt tussen uzelf DE JUISTE ZITPOSITIE en het stuurwiel. minimaal 250 mm (10 INNEMEN inch) tussen uw borstbeen en de kap van de airbag aanhoudt. • het stuurwiel met licht gebogen armen vasthoudt. • uw benen licht buigt zodat u de pedalen volledig kunt indrukken.
Pagina 127
Stoelen Hellingshoek van de rugleuning WAARSCHUWING verstellen Beweeg te stoel naar voren en naar achteren nadat u de hendel hebt losgelaten om te controleren of de stoel goed is vergrendeld. Lendensteun afstellen E70731 ELEKTRISCHVERSTELBARE STOELEN E70729 In twee richtingen elektrisch verstelbare stoel Hoogte van de bestuurdersstoel verstellen...
Pagina 128
Stoelen In acht richtingen elektrisch verstelbare stoel E70734...
Pagina 129
Stoelen HOOFDSTEUNEN ACHTERBANK Hoofdsteun instellen Stoelen, tweede zitrij Stoelen naar voren en achteren WAARSCHUWINGEN schuiven Trek de achterste hoofdsteun omhoog wanneer iemand achterin WAARSCHUWING plaatsneemt. Schuif de stoel naar voren en naar Wanneer een voorwaarts gericht achteren nadat u de hendel kinderzitje op een stoel van de omhoog hebt getrokken om er tweede of derde zitrij wordt...
Pagina 130
Stoelen Rugleuning instellen E72704 E72645 1. Trek, om de hellingshoek van de rugleuning in te stellen, de hendel aan de buitenzijde of aan de lus bij de stoel in het midden en beweeg de rugleuning in de gewenste stand. 2. Trek, om de rugleuning omhoog te bewegen, de hendel omhoog en druk de zitting met uw lichaamsgewicht naar voren.
Pagina 131
Stoelen 3. Klap de rugleuning ophoog tot deze 1. Laat de hoofdsteunen zakken. Zie wordt vergrendeld. Hoofdsteunen (bladzijde 127). 4. Trek de hendel onder de voorzijde van 2. Schuif de stoelen zover mogelijk naar de stoel omhoog om de stoel verder achteren.
Pagina 132
Stoelen Stoelen plat neerklappen WAARSCHUWING Wanneer u de rugleuningen neerklapt, let er dan op dat uw vingers niet tussen de rugleuning en het stoelframe komen. E72647 Rugleuning instellen (Galaxy) E72707 E75381 1. Trek, om de rugleuning in te stellen, de lus naar boven en leun naar E72648 achteren tegen de rugleuning tot deze zich in de gewenste stand bevindt.
Pagina 133
Stoelen 1. Trek de lus aan de achterzijde van de zitting uit en klap de zitting naar voren tot deze plat op de vloer (1) ligt. 2. Pak de greep (A) en trek de lus (B) bij de onderzijde van de rugleuning naar boven en achteren (2).
Pagina 134
Stoelen N.B.: Wanneer alleen de stoelen van de derde zitrij plat worden neergeklapt, klap dan de vloerbedekking naar voren zodat de onderzijde van de stoelen op de tweede zitrij worden bedekt. De kleinere delen aan de voorzijde moeten verticaal tegen de rugleuningen van de stoelen van de tweede zitrij staan.
Pagina 135
Stoelen E70602 N.B.: Wanneer het contact wordt afgezet, worden de instellingen in het geheugen opgeslagen. N.B.: Wanneer de stoel wordt geventileerd, is het mogelijk dat de verwarming automatisch wordt ingeschakeld. Dit om te voorkomen dat de luchtstroom oncomfortabel koud wordt. N.B.: Voor het ventileren van de stoelen wordt gebruik gemaakt van de lucht in het passagierscompartiment.
Pagina 136
Gemaksfuncties Dak (S-Max) ZONNESCHERMEN Zijruiten E74807 Druk op de knop om het zonnescherm los te maken. DIMMERINSTRUMENTENPA- E74809 NEELVERLICHTING Trek het zonnescherm omhoog en bevestig het aan de haken (A). Dak (Galaxy) E70723 KLOK E74808 N.B.: Sommige navigatiesystemen stellen met behulp van GPS signalen automatisch tijd en de datum van de klok in.
Pagina 137
N.B.: U kunt het elektrische aansluitpunt gebruiken voor 12 volt accessoires met een maximum vermogen van 15 ampère. Gebruik alleen Ford stekkers of stekkers die geschikt zijn voor gebruik in SAE gestandaardiseerde aansluitingen. E73705 Open de asbak om deze te verwijderen, druk hem tegen de veerdruk in en verwijder hem.
Pagina 138
N.B.: U kunt het elektrische aansluitpunt gebruiken voor 12 volt accessoires met WAARSCHUWING een maximum vermogen van 15 ampère. Gebruik uitsluitend Ford stekkers of Gebruik de tafeltjes niet tijdens het stekkers die voldoen aan de SAE normen. rijden. Controleer voordat u wegrijdt...
Pagina 139
Gemaksfuncties E72980 E70885 OPBERGRUIMTES WAARSCHUWING Rijd niet met openstaande kleppen van de opbergvakken. Doe voordat u wegrijdt de klep dicht. LET OP Bewaar geen voor warmte gevoelige E73704 E72905 voorwerpen en vloeistoffen in enig opbergvak. Opbergvakken voorin E72905 E72978...
Pagina 140
Gemaksfuncties Opbergvak onder de stoel Opbergvak achterin E72981 E72982 Opbergvakken tegen het dak Opbergvak onder de vloer WAARSCHUWING WAARSCHUWING Plaats geen zware voorwerpen in Wanneer u een kinderzitje op de de opbergvakken tegen het dak. tweede zitrij met een steun gebruikt, let er dan op dat de steun stevig op het paneel van de opbergruimte onder LET OP...
Pagina 141
Gemaksfuncties WEGENKAARTOP- GLASHOUDER BERGVAKKEN E75193 GEHEUGENFUNCTIE E74686 WAARSCHUWINGEN Controleer voordat u het RUGLEUNINGTAFELTJES stoelgeheugen activeert, of de onmiddellijke omgeving van de stoel vrij is van belemmeringen en dat de WAARSCHUWING inzittenden niet met bewegende delen in Gebruik de tafeltjes niet tijdens het aanraking kunnen komen.
Pagina 142
Gemaksfuncties Actieve instelling 1. Zet het contact aan. 2. Stel de stoel en de buitenspiegels in de gewenste stand. 3. Druk op de gewenste insteltoets B en houd deze ingedrukt tot ter bevestiging een gongsignaal klinkt. Een opgeslagen stoelstand oproepen N.B.: Druk, om de stoel tijdens het innemen van de stand te stoppen, een willekeurige insteltoets, een...
Pagina 143
Gemaksfuncties KINDER USB-POORT OBSERVATIESPIEGEL E75192 E104423 CD-WISSELAAR Zie Verbinding (bladzijde 280). Deze bevindt zich onder de voorste passagiersstoel. AANSLUITING AUXILIARY INGANG (AUX IN) E71969 Zie de afzonderlijke audiohandleiding.
Pagina 144
De motor starten N.B.: Laat, om te voorkomen dat de accu ALGEMENE INFORMATIE leegraakt, de contactsleutel niet te lang in deze stand staan. Algemene opmerkingen over het starten II Het contact staat aan. Alle elektrische circuits zijn ingeschakeld. Als de accu losgekoppeld is geweest kan Waarschuwings- en controlelampen de motor, nadat de accukabels weer zijn branden.
Pagina 145
De motor starten Wanneer het starten problemen oplevert EEN BENZINEMOTOR bij temperaturen onder -25 ºC, druk dan STARTEN het gaspedaal ¼ tot ½ van de pedaalslag in en probeer het opnieuw. N.B.: U kunt de startmotor per startpoging slechts maximaal 30 Verzopen motor seconden inschakelen.
Pagina 146
De motor starten Als de motor niet wordt gestart, herhaal EEN BENZINEMOTOR dan stap 1, 2 en 3 of sluit een STARTEN - FLEX FUEL (FF, motorblokverwarming gedurende twee ETHANOL) uren aan alvorens de motor te starten. Tijdens het starten worden de Voor algemene informatie bij het starten inspuitventielen buiten werking gesteld van een benzinemotor.
Pagina 147
De motor starten 2. Start de motor. • Rijd met uw auto 20 minuten op bij voorkeur een hoofdweg of snelweg Uitvoeringen met automatische en voorkom langdurig stationair transmissie draaien. Houd hierbij echter wel altijd de snelheidslimiet en de 1. Selecteer park of neutral. verkeersomstandigheden in acht.
Pagina 148
De motor starten E97918 Sluit de motorverwarming 2 tot 3 uur aan, voordat u de motor start.
Pagina 149
Brandstof en tanken VEILIGHEIDSMAATREGELEN WAARSCHUWINGEN Vervang het brandstofsysteem of componenten ervan niet door WAARSCHUWINGEN onderdelen die niet specifiek zijn Stop met tanken nadat het ontworpen voor gebruik van E85. vulpistool voor de tweede keer is afgeslagen. Alle brandstof die u dan nog toevoegt vult de expansieruimte in LET OP de brandstoftank, hetgeen er toe kan...
Pagina 150
N.B.: We adviseren alleen brandstof van achtereen in. hoge kwaliteit te gebruiken. Laat de motor niet met een N.B.: Het gebruik van niet door Ford losgekoppelde bougiekabel draaien. goedgekeurde additieven of andere Sleep of duw de auto niet aan. motorbehandelingen worden door Ford Gebruik hulpstartkabels.
Pagina 151
Probeer niet de motor te starten enz. wanneer u de tank met de onjuiste Uw Ford dealer dient u gaarne van advies brandstofsoort hebt gevuld. Hierdoor hoe u het brandstofverbruik kunt kan de motor worden beschadigd. Laat verlagen.
Pagina 152
Brandstof en tanken S-MAX Brandstofverbruikscijfers Stadsver- Gecombi- CO2- Buitenweg keer neerd emissie Variant l/100 km l/100 km l/100 km g/km (mpg) (mpg) (mpg) 2.0L Duratec-HE fase IV 11,0 (25,7) 6,4 (44,1) 8,1 (34,9) (107 kW) 2.0L Duratec-HE fase V 11,3 (25,0) 6,4 (44,1) 8,2 (34,5) (107 kW)
Pagina 153
Brandstof en tanken Stadsver- Gecombi- CO2- Buitenweg keer neerd emissie Variant l/100 km l/100 km l/100 km g/km (mpg) (mpg) (mpg) 2.0L Duratec-HE fase V 11,3 (25,0) 6,4 (44,1) 8,2 (34,5) (107 kW) 2.3L Duratec-HE (118 kW), 6-traps automatische 13,8 (20,5) 7,5 (37,7) 9,8 (28,8) transmissie...
Pagina 154
Versnellingsbak/transmissie HANDGESCHAKELDE AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK TRANSMISSIE Alle modelvarianten Keuzehendelstanden LET OP Schakel de achteruit niet in wanneer de wagen in beweging is. Dit kan inwendige schade aan de versnellingsbak veroorzaken. Oefen een onnodige zijdelingse kracht uit op de schakelhendel wanneer u van de 5e naar de 4e versnelling schakelt.
Pagina 155
Versnellingsbak/transmissie Parkeerstand Sportmodus en handmatig schakelen WAARSCHUWINGEN Schakel de parkeerstand alleen bij stilstaande auto in. Trek voordat u de wagen verlaat de handrem aan en schakel de parkeerstand in. Controleer of de keuzehendel is vergrendeld. N.B.: Een akoestisch waarschuwingssignaal klinkt wanneer u het bestuurdersportier opent en de parkeerstand niet hebt ingeschakeld.
Pagina 156
Versnellingsbak/transmissie Tips voor het rijden met een automatische transmissie Wegrijden 1. Zet de handrem los. 2. Laat het rempedaal opkomen en druk het gaspedaal in. Stoppen 1. Laat het gaspedaal opkomen en druk het rempedaal in. 2. Schakel de parkeerrem in. Kickdown Druk het gaspedaal volledig in terwijl het keuzehendel in de rijstand staat om voor...
Pagina 157
Remmen WERKING PARKEERREM Schijfremmen Handrem aantrekken Natte remschijven hebben een lagere wrijvingscoëfficiënt. Druk na het verlaten van een wasstraat het rempedaal even voorzichtig in om de waterfilm op de remschijven te laten verdampen. WAARSCHUWING ABS is niet bedoeld om de bestuurder te ontheffen van zijn plicht om tijdens het rijden voorzichtig en oplettend te zijn.
Pagina 158
Remmen Op een helling parkeren N.B.: Wanneer de EPB wordt geactiveerd en uitgeschakeld kunt u Wanneer u op een helling moet parkeren diverse geluiden waarnemen. Dit is met de voorzijde van de wagen normaal en geen reden tot ongerustheid. hellingopwaarts, schakel dan de eerste versnelling in en draai dan de voorwielen Parkeren op een helling van de trottoirband af.
Pagina 159
Remmen Automatische inschakeling van de EPB WAARSCHUWING De EPB wordt niet automatisch ingeschakeld bij auto's met een sleutelloos start- of toegangssysteem. U moet de EPB activeren met de EPB-schakelaar. Wanneer u het contact af zet, blijft de instrumentengroep enkele minuten ingeschakeld.
Pagina 160
Remmen Bij snelheden boven 6 km/h (4 mph) N.B.: De EPB maakt het wegrijden op wordt remkracht uitgeoefend zolang u de een helling eenvoudiger en voorkomt dat schakelaar in de AAN-stand houdt. De de auto in een ongewenste richting EPB blijft ingeschakeld tot u de schakelaar wegrolt.
Pagina 161
Remmen Optrekken met een aanhanger (uitvoeringen met handgeschakelde versnellingsbak) Afhankelijk van de hellingshoek en het gewicht van de aanhanger, kunnen de auto en de aanhanger iets naar achteren rollen wanneer u op een helling optrekt. Om dit voorkomen, schakelt u DAR uit en zet u de EPB als volgt handmatig los: 1.
Pagina 162
Stabiliteitsregeling Het systeem zorgt ook voor een betere WERKING tractieregeling door het motorkoppel te verlagen wanneer de wielen bij het Elektronisch Stabiliteits accelereren beginnen door te spinnen. Programma (ESP) Het verbetert de mogelijkheden om op gladde of losse oppervlakken te kunnen WAARSCHUWING optrekken en het verbetert het comfort ESP houdt niet in dat u niet langer...
Pagina 163
Stabiliteitsregeling Druk de schakelaar opnieuw in om het systeem in te schakelen. Telkens wanneer u het contact aan zet wordt het systeem automatisch ingeschakeld.
Pagina 164
Regeling voor bergop rijden WERKING Het systeem maakt het eenvoudiger op te trekken wanneer de wagen op een helling staat zonder dat het noodzakelijk is gebruik te maken van de parkeerrem. Wanneer het systeem actief is, blijft de wagen nadat u het rempedaal hebt losgelaten twee tot drie seconden op de helling stilstaan.
Pagina 165
Regeling voor bergop rijden 4. Selecteer de gewenste instelling en • Bij wagens met automatische druk op de OK toets om de instelling transmissie, het bestuurdersportier is te bevestigen. Wanneer Off is gesloten. geselecteerd, is de HLA uitgeschakeld • Er geen sprake is van storingen. en kan deze niet automatisch of HLA in de automatische modus activeren: handmatig worden geactiveerd.
Pagina 166
Regeling voor bergop rijden WAARSCHUWING Wanneer de HLA actief is en het systeem een storing waarneemt, wordt de HLA gedeactiveerd en verschijnt het bericht Please use park brake! gevolgd door Hill Launch A .not available op het display. U kunt veilig met de wagen rijden en de storing kan bij de volgende onderhoudsbeurt worden verholpen.
Pagina 167
Actieve schokdemperregeling De instelling kan tijdens het rijden worden WERKING veranderd. Het actieve schokdempsysteem zorgt Storing in het systeem voor een betere wendbaarheid, verhoogd comfort en een hogere stabiliteit door Het actieve schokdempersysteem continu de karakteristiek van de schakelt bij storingen automatisch uit. Het schokdempers aan te passen aan het schokdempersysteem wordt in de wegdek en de rijomstandigheden.
Pagina 168
Parkeerhulp N.B.: Houd de sensoren vrij van vuil, ijs WERKING en sneeuw. Reinig de sensoren niet met scherpe voorwerpen. WAARSCHUWING N.B.: Wanneer de parkeerhulp een Ondanks de parkeerhulp bent u signaal registreert dat op dezelfde verplicht voorzichtig en aandachtig frequentie wordt uitgezonden als de te rijden.
Pagina 169
Parkeerhulp Manoeuvreren met de parkeerhulp E72902 N.B.: Wanneer een hoge, harde waarschuwingstoon drie seconden lang klinkt en het lampje in de schakelaar knippert, duidt dit op een storing. Het systeem wordt uitgeschakeld. Laat het systeem door goed opgeleide monteurs controleren. U hoort een onderbroken signaal wanneer de afstand tussen de achterbumper en een obstakel ongeveer 150 cm bedraagt,...
Pagina 170
Snelheidsregeling (cruise control) Snelheid instellen WERKING Met cruise control (automatische snelheidsregeling) kunt u met behulp van de schakelaars op het stuurwiel de rijsnelheid instellen. Cruise control werkt vanaf snelheden van 30 km/h. GEBRUIK MAKEN VAN SNELHEIDSREGELING (CRUISE CONTROL) E70615 WAARSCHUWING Druk op de SET+ of de SET- schakelaar Schakel onder drukke om de snelheid in het geheugen op te...
Pagina 171
Snelheidsregeling (cruise control) Cruise control uitschakelen Cruise control uitschakelen E70614 E70613 Druk het rempedaal of de CAN Druk op de OFF schakelaar. De eerder schakelaar in. Het systeem regelt niet door u ingestelde snelheid blijft niet in het langer de rijsnelheid. De controlelamp van geheugen opgeslagen.
Pagina 172
Het De radarsensor is achter de grille systeem is bedoeld om het rijden te gemonteerd, direct rechts naast het Ford veraangenamen wanneer u andere auto's ovaal (gezien vanaf de voorzijde van de volgt die op dezelfde rijstrook in dezelfde auto).
Pagina 173
Adaptieve snelheidsregeling (ACC) Onverwachte reacties WAARSCHUWING In dergelijke gevallen remt de ACC laat of onverwacht. De bestuurder moet alert blijven en zo nodig ingrijpen. Automatisch remmen met ACC Adaptive cruise control remt automatisch voor u, om de ingestelde afstand tussen uw auto en uw voorligger te handhaven.
Pagina 174
Adaptieve snelheidsregeling (ACC) Druk op de SET+ schakelaar of de SET- schakelaar om de gewenste snelheid in te stellen. De snelheid wordt op het informatiedisplay weergegeven en opgeslagen als de ingestelde snelheid. De ACC controlelamp brandt. N.B.: De rijsnelheid kan in stappen van 5 km/h of 5 mph worden verhoogd of verlaagd.
Pagina 175
Adaptieve snelheidsregeling (ACC) De afstand tussen u en uw voorligger Druk op schakelaar E om de afstand te wordt door een variabele instelling laten afnemen of op schakelaar D om de gehandhaafd. Deze bestaat uit vijf afstand te laten toenemen. De ingestelde stappen, die met horizontale balken op afstand wordt door het aantal balken op het informatiedisplay worden...
Pagina 176
Adaptieve snelheidsregeling (ACC) N.B.: Druk op schakelaar B om het FUNCTIE VOORGANGER- systeem tijdelijk uit te schakelen. WAARSCHUWING Automatisch uitschakelen (FORWARD ALERT) Het systeem is afhankelijk van diverse Het systeem helpt u door u te andere veiligheidssystemen, zoals ABS waarschuwen voor een aanrijding en de en ESP.
Pagina 177
Adaptieve snelheidsregeling (ACC) WAARSCHUWINGEN LET OP Rijd nooit op een zodanige manier Waarschuwingen kunnen laat, niet of dat het systeem wordt geactiveerd. onnodig in werking worden gesteld Het systeem is uitsluitend bedoeld wanneer de verkeerssituatie ertoe om in noodsituaties te assisteren. leidt dat de radarsensor niet accuraat de voorligger kan registreren.
Pagina 178
Transport ALGEMENE INFORMATIE LET OP Gebruik geen schurende materialen voor het reinigen van de binnenzijde WAARSCHUWINGEN van de achterruiten. Gebruik bevestigingsriemen die voldoen aan een norm, bijv. DIN. Breng geen stickers of labels aan op de binnenzijde van de achterruiten. Zorg ervoor dat alle losse voorwerpen goed zijn vastgezet.
Pagina 179
Transport BAGAGEVERANKERINGSPUNTEN Galaxy E75393...
Pagina 180
Transport S-MAX E75394 Uitvoeringen zonder stoelen op de derde zitrij. Trek de vloerbedekking omhoog om de verankeringspunten te kunnen bereiken. Uitvoeringen met stoelen op de derde zitrij.
Pagina 181
Transport SCHUIFBARE LAADVLOER WAARSCHUWING Schuif de laadvloer niet naar achteren wanneer de wagen met de voorzijde naar boven op een helling van 15 graden of meer staat. LET OP Het maximum toelaatbare gewicht op de schuifbare laadvloer bedraagt 200 kg. E74811 Het maximum toelaatbare gewicht op het uiteinde van de schuifbare laadvloer bij...
Pagina 182
Transport 3. Druk de vloer naar voren tot deze aan de voorzijde (2) tegen de aanslag komt. 4. Maak de steun los van de klem op de onderzijde van de vloer. 5. Breng het uiteinde aan in de vierkante houder in de rail aan de linkerzijde (3). 6.
Pagina 183
Transport S-MAX Uitvoeringen zonder stoelen op de derde zitrij E75395 BAGAGENETTEN Bagagenet - type 1 E75891 WAARSCHUWING Achter de voorstoelen Wanneer het bagagenet is Achter de stoelen op de aangebracht, ga dan niet op de tweede zitrij stoelen erachter zitten. LET OP Houd een afstand van minimaal een centimeter aan tussen het...
Pagina 184
Transport Net aanbrengen E75892 E75893 Ontgrendeltoets E75894...
Pagina 185
Transport 1. Klap de rugleuningen neer. Zie 1. Klap de rand open 5. Achterbank (bladzijde 127). 2. Steek de veiligheidsgordel door de 2. Wanneer het bagagenet is opening. opgevouwen, druk dan op de Bagagenet - type 2 ontgrendeltoets C op de scharnieren van de bovenste en onderste stang 1 LET OP en vouw het uit...
Pagina 186
Transport N.B.: In het onderste net van de S-MAX Druk beide uiteinden van de houder naar zit drie opbergvakken. Plaats het net binnen om de hoes te verwijderen of aan zodanig dat de opbergvakken naar te brengen. achteren zijn gekeerd. DAKREKKEN EN BAGAGEAFDEKKINGEN BAGAGEDRAGERS...
Pagina 187
Transport Ladingsteunen monteren BEVESTIGINGSPUNTEN VOOR LADING Rugleuning E74997 E75002 WAARSCHUWINGEN Klap de leuning niet omhoog wanneer een ladingsteun is aangebracht. Overschrijd niet het maximum toelaatbare laadgewicht van 60 kg voor twee ladingsteunen en 30 kg voor één ladingsteun. Controleer of de ladingsteunen goed vastzitten en zet de bevestigingen als volgt vast: •...
Pagina 188
Transport Vloer van bagageruimte Uitschuifbare laadvloer (uitvoeringen met vijf stoelen) E75003 E74999...
Pagina 189
Transport Verankeringspunten monteren E75001 De ladingsteun monteren WAARSCHUWINGEN Monteer de ladingsteun met het langste deel naar de achterzijde van de wagen gekeerd. Wanneer u hem omgekeerd monteert, houd het de box bij een eventuele aanrijding niet op zijn plaats. E75000 Monteer de ladingsteun niet op een rugleuning van de tweede zitrij.
Pagina 190
Transport E76378 1. Draai de box om. 2. Breng de ladingsteun aan. 3. Zet de ladingsteun met vier schroeven vast. E76380 5. Breng de ladingsteun op de neergeklapte rugleuning aan zodat de bouten door de twee gaten in het langste deel van de ladingsteun steken.
Pagina 191
Transport Hondenrek aanbrengen U kunt het hondenrek op de volgende plaatsen aanbrengen: E75896 Stang voor het aanbrengen van het hondenrek achter de voorstoelen Stang voor het aanbrengen van het hondenrek achter de stoelen op de tweede zitrij E75891 Achter de voorstoelen Achter de stoelen op de tweede zitrij E75897...
Pagina 192
Transport 1. Klap de rugleuningen neer. Zie Achterbank (bladzijde 127). 2. Bevestig de stang (C of D) aan de bevestigingspunten voor de bagage 1. Zie Bagageverankeringspunten (bladzijde 177). Zet de bouten niet vast. 3. Druk de uiteinden van de stang op het rek naar elkaar toe en breng de stang in de houders tegen het dak (A of B) aan.
Pagina 193
Transport E75899 1. Draai de draaiknop los en verwijder deze 4. 2. Klap de klap open 5. 3. Zet de klap met de draaiknop vast 6. 4. Steek de veiligheidsgordel door de opening.
Pagina 194
Aanhangers trekken Steile hellingen TREKKEN VAN EEN AANHANGER WAARSCHUWING Houd er rekening mee dat de WAARSCHUWINGEN oplooprem van een aanhanger niet Rijd niet harder dan 100 km/h (62 door het ABS wordt geregeld. mph). De bandenspanningen achter Schakel terug voordat u een steile afdaling moeten worden vermeerderd met bereikt.
Pagina 195
Aanhangers trekken Trekhaakkogel aanbrengen Een 13 pins stekkerdoos en het bevestigingspunt voor de trekhaakkogel bevinden zich onder de achterbumper. Draai de stekkerdoos 90 graden tot hij in zijn eindstand wordt vergrendeld. Trekhaakkogel ontgrendelen E71329 1. Verwijder de beschermkap (1). Steek de sleutel in het slot en draai hem rechtsom om hem te ontgrendelen (2).
Pagina 196
Aanhangers trekken Rijden met een aanhanger Trekhaakkogel verwijderen E71331 WAARSCHUWING Wanneer aan één van de onderstaande voorwaarden niet kan worden voldaan, gebruik dan de trekhaak niet en laat deze door een goed opgeleide monteur controleren. E71332 Controleer voordat u gaat rijden of de trekhaakkogel goed is vergrendeld.
Pagina 197
Aanhangers trekken Rijden zonder aanhanger AFNEEMBARE TREKHAAKKOGEL LET OP Beweeg de trekhaakkogel alleen met uw hand. Gebruik nooit uw voet of gereedschap omdat dan het mechanisme kan worden beschadigd. E94771 1. Verwijder de trekhaakkogel. 2. Steek de stekker in de houder (1). WAARSCHUWING Ontgrendel de trekhaakkogel nooit terwijl een aanhanger is...
Pagina 198
Aanhangers trekken Een 13-pins stekkerdoos B bevindt zich LET OP naast de trekhaakkogel onder de Voordat de trekhaakkogel in de achterbumper C. opslagstand wordt gebracht moet altijd eerst de aanhanger worden losgekoppeld of fietssteunen e.d. eerst worden losgemaakt en verwijderd. Maak bevestigingen voor stabilisatiesystemen los.
Pagina 199
Aanhangers trekken 3. Laat het kartelwiel los. De trekhaakkogel is niet vergrendeld. Dit wordt aangeduid door een waarschuwingssignaal en het kartelwiel steekt ongeveer vijf millimeter uit het huis. 4. Draai de trekhaakkogel met de hand vanuit de middelste stand tot tegen de aanslag in de opslagstand.
Pagina 200
Aanhangers trekken 4. Draai de trekhaakkogel met de hand LET OP vanuit de middelste stand tot tegen Alleen de fabrikant mag aan de de aanslag in de werkstand. De trekhaak reparaties uitvoeren of hem trekhaakkogel wordt automatisch in demonteren. de eindstand vergrendeld. De Wanneer de auto met een vergrendelingsprocedure is duidelijk stoomreiniger wordt gereinigd, richt...
Pagina 201
Tips voor het rijden INRIJDEN DOOR WATER RIJDEN Banden Door water rijden WAARSCHUWING LET OP Rijd alleen door water in Nieuwe banden hebben een noodgevallen en niet als normaal inlooptijd van ongeveer 500 wordt gereden. kilometer (300 mijl). Gedurende deze periode kan de auto een andere De motor kan beschadigd raken als rijkarakteristiek vertonen.
Pagina 202
Nooduitrusting EERSTEHULPSET E73238 In de opbergruimte onder de vloer bevindt zich een ruimte om een EHBO doos op te bergen. Zie Opbergruimtes (bladzijde 137). GEVARENDRIEHOEK E73239 In de opbergruimte onder de vloer bevindt zich een ruimte om een gevarendriehoek op te bergen. Zie Opbergruimtes (bladzijde 137).
Pagina 203
Zekeringen PLAATSEN ZEKERINGENHOUDERS Zekeringenkast in het motorcompartiment E72590 2. Draai de knop 90 graden en maak de zekeringenkast los van de steun. 3. Laat de zekeringenkast zakken en trek deze naar u toe. E72588 Centrale zekeringenkast E72622 4. Verwijder het deksel zodat u bij de zekeringen kunt (uitvoeringen met een E72589 gekoeld handschoenenkastje).
Pagina 204
Zekeringen Zekeringenkast achterin EENZEKERINGVERVANGEN WAARSCHUWINGEN Wijzig de elektrische installatie van de wagen op geen enkele wijze. Laat reparaties aan de elektrische installatie en het vervangen van relais en zekeringen voor hoge stroomsterktes door een goed opgeleide monteur uitvoeren. Zet het contact af en schakel alle stroomverbruikers uit voordat u een zekering aanraakt of probeert te vervangen.
Pagina 205
Zekeringen SPECIFICATIE-OVERZICHT ZEKERINGEN Zekeringenkast in het motorcompartiment E75525 Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits rood Regeleenheid transmissie bruin Regeleenheid voorgloeien (dieselmotoren)
Pagina 207
Zekeringen Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits geel Voeding C zekeringenkast achterin geel Voeding D zekeringenkast achterin – – Wordt niet gebruikt groen Ruitenwissermodule Achterruitverwarming transparant groen Koplampsproeiers groen Kleppen van ABS oranje Pomp van ABS groen Standverwarming oranje Aanjager – –...
Pagina 208
Zekeringen Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits Hoogteregeling koplamplichtbundels, adap- bruin tieve koplampen (AFS) Wordt niet gebruikt blauw Achterruitwisser Vervang een doorgeslagen zekering door een exemplaar met hetzelfde vermogen. Centrale zekeringenkast E75527 Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits bruin Regensensor rood Voeding SRS (airbag)
Pagina 209
Zekeringen Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits Voeding ABS, gierhoeksensor (ESP), elektri- bruin sche parkeerrem (EPB), gaspedaal Elektronische voeding, elektronische zeke- bruin ring Wordt niet gebruikt blauw Audio-installatie (inclusief spraakbesturing) bruin Stuurwielmodule bruin Instrumentengroep blauw Grootlicht Wordt niet gebruikt bruin Achteruitrijlampen –...
Pagina 210
Zekeringen Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits Sirene alarmsysteem met accu, OBD II bruin (diagnose boordcomputer) bruin Stuurkolomunit, module klimaatregeling bruin Remlichtschakelaar Zekeringenkast achterin E75526...
Pagina 212
Zekeringen Zekering Ampère Kleur Beveiligde circuits FB12 – – Wordt niet gebruikt bruin Elektrisch bedienbare achterste zijruiten groen Elektrische parkeerrem (EPB) groen Elektrische parkeerrem (EPB) rood Airconditioning, achter CD wisselaar, entertainment systeem bruin passagiers achterin geel Aanjager airconditioning, achter bruin Module stoelgeheugen –...
Pagina 213
Bergen van de auto Sleepoog, voor SLEEPPUNTEN Locatie sleepoog E73241 Sleepoog, achter E73240 Het afneembare sleepoog bevindt zich in de opbergruimte onder de vloer achter de voorstoelen. Zie Opbergruimtes (bladzijde 137). Het sleepoog moet altijd in de auto worden meegenomen. E73242 Sleepoog aanbrengen Bevestigingspunt voor sleepoog...
Pagina 214
Bergen van de auto AUTO OP VIER WIELEN LET OP SLEPEN Sleep uw wagen niet achterwaarts. Alle uitvoeringen Zet de versnellingsbak in neutraal wanneer uw auto wordt gesleept. WAARSCHUWINGEN Zet het contact aan wanneer uw auto wordt gesleept. Bij afgezet contact treedt het stuurslot in werking en werken de richtingaanwijzers en de remlichten niet.
Pagina 215
Interieurverlichting. onderhouden zal dit de betrouwbaarheid en de inruilwaarde ten goede komen. Er • Waarschuwings- en controlelampen. staat een groot netwerk van Ford Controles bij het tanken Erkende Reparateurs ter beschikking die u met hun professionele expertise ter zijde •...
Pagina 216
Onderhoud Trek de motorkap iets omhoog en DE MOTORKAP OPENEN EN beweeg de veiligheidshaak naar links. SLUITEN Motorkap openen E73698 E87786 Open de motorkap en ondersteun hem met de steunstang. Motorkap sluiten WAARSCHUWING Zorg dat de motorkap goed wordt gesloten. Laat de motorkap zakken en vanaf een hoogte van 20 –...
Pagina 217
Onderhoud OVERZICHT MOTORRUIMTE - 2,0 L DURATEC-HE (MI4) E73231 Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur rechts). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223). Motorolievuldop . Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur links). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223).
Pagina 218
Onderhoud OVERZICHT MOTORRUIMTE - 2,3 L DURATEC-HE (MI4) E81313 Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur rechts). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223). Motorolievuldop . Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur links). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223).
Pagina 219
Onderhoud OVERZICHT MOTORRUIMTE - 2,5 L DURATEC (VI5) E73232 Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur rechts). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223). Motorolievuldop . Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur links). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223).
Pagina 220
Onderhoud OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1,8 L DURATORQ-TDCI (LYNX) DIESEL E73233 Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur rechts). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223). . Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Motorolievuldop Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur links). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223).
Pagina 221
Onderhoud Reservoir stuurbekrachtiging. Zie Stuurbekrachtigingsvloeistof controleren (bladzijde 224). Expansiereservoir. Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 223). De vuldoppen en de motoroliepeilstaaf hebben een felle kleur voor een makkelijke herkenning. OVERZICHT MOTORRUIMTE - 2,0 L DURATORQ-TDCI (DW) DIESEL E73234 Vloeistofreservoir remsysteem en koppeling (auto's met stuur rechts). Zie Controle vloeistofpeil koppeling en remsysteem (bladzijde 223).
Pagina 222
Onderhoud Vloeistofreservoir ruitensproeiers. Zie Ruitensproeiervloeistof controleren (bladzijde 224). . Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Motoroliepeilstaaf Reservoir stuurbekrachtiging. Zie Stuurbekrachtigingsvloeistof controleren (bladzijde 224). Expansiereservoir. Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 223). De vuldoppen en de motoroliepeilstaaf hebben een felle kleur voor een makkelijke herkenning.
Pagina 223
Onderhoud Zekeringenkast motorcompartiment: Zie Zekeringen (bladzijde 201). Luchtfilter: geen onderhoud vereist. Vloeistofreservoir ruitensproeiers: Zie Ruitensproeiervloeistof controleren (bladzijde 224). Motoroliepeilstaaf : Zie Motorolie controleren (bladzijde 222). Vloeistofreservoir stuurbekrachtiging: Zie Stuurbekrachtigingsvloeistof controleren (bladzijde 224). Expansiereservoir: Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 223). De vuldoppen en de motoroliepeilstaaf hebben een felle kleur voor een makkelijke herkenning.
Pagina 224
Onderhoud OLIEPEILSTAAF - 1,8 L MOTOROLIECONTROLEREN DURATORQ-TDCI (LYNX) LET OP DIESEL Gebruik geen additieven of andere smeermiddelen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze de motor beschadigen. N.B.: Het olieverbruik van nieuwe motoren bereikt zijn normale waarde na ongeveer 5.000 kilometer (3.000 mijl). Het oliepeil controleren LET OP Controleer of het peil tussen de MIN...
Pagina 225
Het oliepeil mag niet boven het MAX eerst afkoelen. merkteken komen te staan. Draai de dop langzaam los. Laat de druk Vul vloeistof bij die voldoet aan de Ford langzaam ontsnappen terwijl u de dop specificatie. Zie Technische losdraait. specificatie (bladzijde 225).
Pagina 226
WAARSCHUWING merkteken komen te staan. Voorkom dat de vloeistof in contact komt met de huid of de ogen. Vul vloeistof bij die voldoet aan de Ford Mocht dit toch gebeuren, spoel het specificatie. Zie Technische betreffende lichaamsdeel dan direct met specificatie (bladzijde 225).
Pagina 227
Remvloeistof ESD-M6C57-A DOT 4 remvloeistof U kunt tevens Ford Engine Oil motorolie of een andere motorolie gebruiken wanneer deze voldoet aan de specificatie WSS-M2C913-C. Olie bijvullen: Wanneer geen olie verkrijgbaar is die voldoet aan de specificatie WSS-M2C913-C, moet u SAE 5W-30 (aanbevolen), SAE 5W-40 (behalve auto's met E85 brandstof) of SAE 10W-40 gebruiken die voldoet aan de specificatie ACEA A5/B5 (aanbevolen) of ACEA A3/B3.
Pagina 228
Onderhoud Variant Inhoud in liter (gallons) 2.0L Duratec-HE Brandstoftank 70 (15,4) Smeersysteem van de 2.3L Duratec-HE 4,3 (1,0) motor - inclusief oliefilter Smeersysteem van de 2.3L Duratec-HE 3,9 (0,9) motor - exclusief oliefilter 2.3L Duratec-HE Koelsysteem 6,9 (1,5) 2.3L Duratec-HE Brandstoftank 70 (15,4) Smeersysteem van de...
Pagina 229
Verzorging van de auto Achterruit reinigen REINIGEN VAN BUITENZIJDE AUTO LET OP Gebruik geen scherpe voorwerpen, WAARSCHUWING schurende reinigingsmiddelen of Wanneer de auto tijdens het chemische oplossingen op de wassen in een autowasserette in de binnenzijde van de achterruit te reinigen. was wordt gezet, verwijder dan de was van de voorruit.
Pagina 230
Verzorging van de auto Lakbeschadigingen door steenslag of REINIGEN VAN kleine krasjes moeten zo spoedig mogelijk BINNENZIJDE AUTO worden hersteld. Uw Ford dealer heeft een grote keuze aan producten. Lees en Veiligheidsgordels volg nauwkeurig de instructies van de fabrikant op.
Pagina 231
Accu van de auto 1. Plaats de auto's zodanig dat ze elkaar GEBRUIK VAN niet raken. STARTKABELS 2. Zet het contact van beide wagens af en schakel alle stroomverbruikers uit. LET OP 3. Verbind de plus (+) pool van auto B Verbind alleen accu's met dezelfde met de plus (+) pool van auto A (kabel nominale spanning met elkaar.
Pagina 232
Accu van de auto AANSLUITPUNTEN VAN DE ACCU E114494 LET OP Sluit de kabel niet aan op de minpool (–) van de ontladen accu.
Pagina 233
Velgen en banden Kriksteunpunten ALGEMENE INFORMATIE WAARSCHUWING LET OP U mag nooit iets tussen de krik en Gebruik uitsluitend banden en velgen de grond of de krik en de auto met de goedgekeurde maat. Het plaatsen. gebruik van andere maten kan schade aan de auto tot gevolg hebben en kan de typegoedkeuring ongeldig LET OP...
Pagina 234
Velgen en banden Uitvoeringen met zijskirts E90709 Steek de hefplaat door de opening aan de onderzijde van de skirt. Een wiel verwijderen WAARSCHUWINGEN Parkeer uw auto zodanig dat u noch het verkeer hinder ondervinden of gevaar lopen. E90708 Zet een gevarendriehoek neer. Uitsparingen in de dorpels A duiden de kriksteunpunten aan.
Pagina 235
Velgen en banden 2. Breng de dopsleutel voor de slotmoer WAARSCHUWINGEN aan. Let erop dat de pijlen op richting 3. Draai de wielmoeren een slag los. gebonden banden in de draairichting wijzen wanneer de auto 4. Krik de auto op tot de band vrij is van vooruit rijdt.
Pagina 236
Velgen en banden 7. Druk de naafdop of het wieldeksel met de bal van uw hand vast. WAARSCHUWING Laat het aanhaalmoment van de wielmoeren en de bandenspanning zo spoedig mogelijk controleren. BANDENREPARATIESET Deze auto is niet uitgerust met een reservewiel, maar met een bandenreparatieset, die kan worden gebruikt voor het repareren van één lekke band.
Pagina 237
Velgen en banden Let op het volgende bij het gebruik van • Parkeer uw auto zodanig langs de de set: kant van de weg dat u het verkeer niet belemmert en dat u in staat bent de • Rijd voorzichtig en maak geen set te gebruiken zonder in gevaar te plotselinge stuurbewegingen, komen.
Pagina 238
Velgen en banden WAARSCHUWINGEN Sla de bandwang gade. Wanneer u scheuren, knobbels en dergelijke ziet verschijnen, schakel dan de compressor uit en laat de lucht met de aflaatklep B ontsnappen. Rijd niet verder met deze band. Het afdichtmiddel bevat natuurlijk latex.
Pagina 239
Velgen en banden Neem de stekker G uit de aansluiting Flessendop van de aansteker of het extra Fles afdichtmiddel elektrisch aansluitpunt. Draai de slang C snel van het ventiel 1. Open het deksel van de los en breng de beschermdop A bandenreparatieset.
Pagina 240
Velgen en banden 3. Wanneer de spanning 1,3 bar (19 psi) WAARSCHUWING of hoger is, breng de band dan op de Voordat u wegrijdt moet de band voorgeschreven spanning. Zie de voorgeschreven Technische specificatie (bladzijde bandenspanning hebben. Zie 242). Technische specificatie (bladzijde 4.
Pagina 241
Velgen en banden Run flat band • minder onmiddellijk snelheid tot maximaal 80 km/h (50 mph) • voorkom plotselinge of abrupte rem- en stuurmanoeuvres en wees vooral voorzichtig bij het nemen van bochten • leg geen afstanden van meer dan 80 km (50 mijl) af nadat het defect is vastgesteld •...
Pagina 242
Velgen en banden VERZORGING VAN BANDEN GEBRUIK VAN WINTERBANDEN LET OP Controleer of u de velgen met de winterbanden met het correcte type wielmoeren hebt bevestigd. Indien winterbanden zijn gemonteerd, controleer dan of de bandenspanning correct is. Zie Technische E70415 specificatie (bladzijde 242).
Pagina 243
Velgen en banden Uitvoeringen met Het systeem bewaakt met behulp van stabiliteitsregeling (ESP) sensoren die zich in de wielen bevinden en een ontvanger in de auto de Uitvoeringen met stabiliteitsregeling (ESP) bandenspanning. Wanneer het systeem kunnen een wat ongebruikelijke registreert dat de bandenspanning te laag rijkarakteristiek vertonen, hetgeen kan is, verschijnt een waarschuwingsbericht worden voorkomen door het systeem uit...
Pagina 244
Velgen en banden 4. Selecteer de gewenste instelling en 1. Druk op de rechter pijltoets op het druk op de OK toets om de instelling stuurwiel om het hoofdmenu binnen te bevestigen. te gaan. 5. Druk op de linker pijltoets om het 2.
Pagina 245
Velgen en banden Normale belasting Maximaal beladen Uitvoering Bandenmaat Voor Achter Voor Achter bar (psi) bar (psi) bar (psi) bar (psi) 2,0 l Duratec-HE en 235/45 R 18 2,2 (32) 2,2 (32) 2,6 (38) 3,1 (45) 2,3 l Duratec-HE Alle behalve 2,0 l Duratec-HE en 2,3 2,4 (35) 2,4 (35)
Pagina 246
Velgen en banden Normale belasting Maximaal beladen Uitvoering Bandenmaat Voor Achter Voor Achter bar (psi) bar (psi) bar (psi) bar (psi) 1,8 l Duratorq-TDCi en 2,0 l Duratorq- 225/50 R 17 2,4 (35) 2,2 (32) 2,6 (38) 3,1 (45) TDCi 1,8 l Duratorq-TDCi en 2,0 l Duratorq- 235/45 R 18...
Pagina 247
Voertuigidentificatie VOERTUIGIDENTIFICA- VOERTUIGIDENTIFI- TIEPLAATJE CATIENUMMER (VIN) E85610 E87496 Voertuig Identificatie Nummer Het Voertuig Identificatie Nummer (chassisnummer) is rechtsvoor naast de Maximaal toelaatbare voorstoel in de bodemplaat ingeslagen. totaalgewicht Het is ook op de linkerzijde van het Maximaal toelaatbaar instrumentenpaneel vermeld. treingewicht Maximum voorasbelasting Maximum achterasbelasting...
Pagina 248
Technische specificaties TECHNISCHE SPECIFICATIE Afmetingen van de auto S-MAX E75180 Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Maximale lengte 4 768 (187,7) Totale breedte inclusief buitenspiegels 2 154 (84,8) 1 610 - 1 658 Totale hoogte bij EC rijklaargewicht (63.4 - 65.3)
Pagina 249
Technische specificaties Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Wielbasis 2 850 (112,2) 1 578 - 1 588 (62,1 - Spoorbreedte voor 62,5) Spoorbreedte achter 1 600 - 1 610 (63 - 63,4) Galaxy E76860...
Pagina 250
Technische specificaties Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Maximum lengte 4 820 (189,8) Totale breedte inclusief buitenspiegels 2 154 (84,8) Totale hoogte bij EC rijklaargewicht zonder 1 691 - 1 764 dwarsprofielen dakrails (66.6 - 69.4) Totale hoogte bij EC rijklaargewicht met 1 770 - 1 807 (69.7 - 71.1) dwarsprofielen dakrails Wielbasis...
Pagina 252
Technische specificaties Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Hart trekhaakkogel – hart 2e bevestigingspunt 424 (16,69) Hart trekhaakkogel – hart 3e bevestigingspunt 636 (25,04) Galaxy E75181 Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Bumper – achterzijde trekhaakkogel 101 (3,98) Bevestigingspunt – hart trekhaakkogel 16 (0,63) Hart wiel –...
Pagina 253
Technische specificaties Afmetingen Afmetingen in mm (inches) Hart trekhaakkogel – langsbalk 438 (17,24) Binnenzijde langsbalk 876 (34,49) Hart trekhaakkogel – hart 1e bevestigingspunt 412 (16,22) Hart trekhaakkogel – hart 2e bevestigingspunt 473 (18,62) Hart trekhaakkogel – hart 3e bevestigingspunt 685 (26,97)
Pagina 254
Om dit te 2. De privé modus op de Bluetooth voorkomen moeten alleen aanbevolen telefoon moet zijn geactiveerd. telefoons worden gebruikt. 3. Zoek het audiosysteem op. Bezoek de website www.ford-mobile-connectivity.com voor volledige gegevens.
Pagina 255
Telefoon 4. Selecteer Ford Audio. Telefoon 5. Voer het op de voertuigdisplay E87990 weergegeven codenummer in met Mobiel behulp van de toetsen van de telefoon. Wanneer geen codenummer E87991 wordt weergegeven op de display, voer dan het Bluetooth PIN nummer...
Pagina 256
Telefoon Telefoons die in het systeem zijn GEBRUIK MAKEN VAN DE opgeslagen zijn met behulp van de TELEFOON - AUTO'S telefoonlijst op de audiounit toegankelijk. ZONDER N.B.: Er kunnen maximaal zes apparaten NAVIGATIESYSTEEM worden gekoppeld. Als er al zes Bluetooth apparaten zijn gekoppeld, moet er één In dit hoofdstuk worden de worden ontkoppeld om een nieuw...
Pagina 257
Telefoon N.B.: Houd de zoektoets ingedrukt om N.B.: Als u bij het kiezen van een naar de volgende letter van het alfabet te telefoonnummer een onjuist cijfer intoetst, gaan. druk dan op de toets 'naar links zoeken' om het laatste cijfer te wissen. Wanneer 5.
Pagina 258
Telefoon N.B.: Indien de actieve telefoon niet over Wanneer er tijdens een gesprek een een lijst met eerder gekozen nummers inkomend gesprek binnenkomt, klinkt er beschikt, kan het laatst gekozen nummer een 'piep' en kunt u het actieve gesprek opnieuw worden gekozen. in de wachtstand plaatsen en het tweede inkomende gesprek beantwoorden.
Pagina 259
Telefoon Van actieve telefoon 2. Druk op de MENU toets op de veranderen audio-unit. 3. Selecteer de optie DEBOND op de N.B.: Voordat telefoons kunnen worden audio-unit. geactiveerd moeten ze bij het systeem worden aangemeld. 4. Rol met behulp van de zoektoetsen door de verschillende telefoons om Met behulp van de de te ontkoppelen telefoon weer te...
Pagina 260
Telefoon Een tweede oproep ontvangen Zelfs als uw telefoon met het navigatiesysteem is verbonden, kan deze N.B.: De functie tweede inkomend nog steeds op normale wijze worden gesprek op uw telefoon moet zijn gebruikt. geactiveerd. Bellen Wanneer er tijdens een gesprek een tweede oproep binnenkomt, klinkt er een Een nummer kiezen 'piep' en kunt u het actieve gesprek in de...
Pagina 261
Telefoon CD-navigatiesystemen Druk op de toets 'microfoon dempen'. Druk nogmaals op de toets om deze functie uit te schakelen. Van actieve telefoon veranderen N.B.: Voordat telefoons kunnen worden geactiveerd moeten ze bij het systeem worden aangemeld. N.B.: Nadat een telefoon aan het systeem is gekoppeld, wordt deze de actieve telefoon.
Pagina 262
Spraaksturing Reactie van het systeem WERKING Wanneer u een gesproken commando LET OP geeft, antwoordt het systeem telkens met een piep wanneer het gereed is om door Door gebruik van het systeem bij te gaan. uitgeschakelde motor wordt de accu ontladen.
Pagina 263
Spraaksturing Spraaklabel Short cuts Er zijn een aantal gesproken woorden Het spraaklabel kan de telefoon, de (short cuts) mogelijk, waarmee u enkele audio-installatie en het navigatiesysteem functies van de auto kunt regelen zonder ondersteunen door gebruik te maken van het complete commandomenu te hoeven de "STORE NAME"...
Pagina 264
Spraaksturing "CD PLAYER" "SHUFFLE OFF" "REPEAT FOLDER" "REPEAT TRACK" "REPEAT OFF" * Kan als short cut worden gebruikt. ** Alleen beschikbaar als de CD audiogegevensbestanden bevat, zoals MP3 of WMA. Muzieknummer U kunt direct een muzieknummer op de CD kiezen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt...
Pagina 265
Spraaksturing CD-wisselaar Het onderstaande overzicht toont de beschikbare gesproken commando's. De Overzicht volgende lijsten bieden aanvullende informatie over het complete commandomenu aan de hand van gekozen voorbeelden. "CD CHANGER" "HELP" "PLAY" "DISC" "TRACK" "SHUFFLE ALL" "SHUFFLE CD" "SHUFFLE FOLDER" "SHUFFLE OFF" "REPEAT CD"...
Pagina 266
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "<een getal tussen 1 en 6>" "DISC <nummer>" * Kan als short cut worden gebruikt. Muzieknummer U kunt direct een muzieknummer op de CD kiezen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "CD CHANGER" "CD CHANGER" "TRACK NUMBER PLEASE"...
Pagina 267
Spraaksturing "RADIO" "AM" "FM" "TUNE NAME" "DELETE NAME" "DELETE DIRECTORY" "PLAY DIRECTORY" "STORE NAME" "PLAY" * Kan als short cut worden gebruikt. Afstemfrequentie Met deze functie kunt u met gesproken commando's afstemmen op radiostations. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "RADIO" "RADIO"...
Pagina 268
Spraaksturing Naam opslaan Wanneer u op een radiostation hebt afgestemd, kunt u deze met een naam in het bestand opslaan. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "RADIO" "RADIO" "STORE NAME" "STORE NAME" "NAME PLEASE" "<naam>" "REPEAT NAME PLEASE" "<naam>" "STORING NAME" "<naam>...
Pagina 269
Spraaksturing Bestand afspelen Met deze functie kunt u het systeem alle opgeslagen radiostations laten opnoemen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "RADIO" "RADIO" "PLAY DIRECTORY" "PLAY <DIRECTORY>" Bestand wissen Met deze functie kunt u alle opgeslagen radiostations wissen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "RADIO"...
Pagina 270
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "LINE IN" "LINE IN" Overzicht Externe apparaten - USB Het onderstaande overzicht toont de Deze gesproken commando's beschikbare gesproken commando's. De ondersteunen de functionaliteit van een volgende lijsten bieden aanvullende extern USB-apparaat dat op de audiounit informatie over het complete kan worden aangesloten.
Pagina 271
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "EXTERNAL DEVICE" "EXTERNAL DEVICE" "USB" "USB" "PLAY" USB-muzieknummer U kunt direct een muzieknummer op het USB-apparaat kiezen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "EXTERNAL DEVICE" "EXTERNAL DEVICE" "USB" "USB" "TRACK" "TRACK NUMBER PLEASE" "TRACK <nummer>" "<een getal tussen 1 en 99>"...
Pagina 272
Spraaksturing "EXTERNAL DEVICE", "IPOD" "SHUFFLE PLAYLIST" "SHUFFLE OFF" "REPEAT TRACK" "REPEAT OFF" * Kan als short cut worden gebruikt. ** Aan door spraakbesturing geactiveerde afspeellijsten moeten specifieke bestandsnamen worden toegewezen. Zie Algemene informatie (bladzijde 280). iPod-muzieknummer U kunt direct een muzieknummer op de iPod kiezen in de lijst met alle titels.
Pagina 273
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "<een getal tussen 1 en 10>" "PLAYLIST <nummer>" * Aan door spraakbesturing geactiveerde afspeellijsten moeten specifieke bestandsnamen worden toegewezen. Zie Algemene informatie (bladzijde 280). Overzicht SD-kaart Het onderstaande overzicht toont de Deze gesproken commando's beschikbare gesproken commando's.
Pagina 274
Spraaksturing Muzieknummer op SD-kaart U kunt direct een muzieknummer op de SD-kaart kiezen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "SD CARD" "SD CARD" "TRACK NUMBER PLEASE" "TRACK" "TRACK <nummer>" "<een getal tussen 1 en 99>" * Kan als short cut worden gebruikt. ** Getallen kunnen ook als max.
Pagina 275
Spraaksturing "TELEFOON" "REDIAL" "ACCEPT CALLS" "REJECT CALLS" * Kan als short cut worden gebruikt. Telefoonfuncties Nummer kiezen Nadat het spraaklabel is uitgesproken kunnen telefoonnummers worden gekozen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "TELEFOON" "TELEFOON" "NUMBER PLEASE" "DIAL NUMBER" "<telefoonnummer>" "<telefoonnummer> CONTINUE?" "DIAL"...
Pagina 276
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "CONFIRM YES OR NO" "YES" "DIALLING" "NO" "COMMAND CANCELLED" * Kan als short cut worden gebruikt. Nummer herhalen Deze functie maakt het mogelijk het laatst gekozen nummer te herhalen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "TELEFOON"...
Pagina 277
Spraaksturing DTMF ('Tone' instelling) N.B.: DTMF kan alleen worden gebruikt tijdens een telefoongesprek. Druk op de Met deze functie worden gesproken toets VOICE en wacht op de getallen in DTMF-tonen omgezet. Voor systeemprompt. bijvoorbeeld het op afstand bedienen van Kan alleen worden gebruikt op auto's met het antwoordapparaat bij u thuis of voor een aparte toets VOICE.
Pagina 278
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "TELEFOON" "TELEFOON" "DELETE NAME" "NAME PLEASE" "<naam>" "DELETE <naam>" "CONFIRM YES OR NO" "YES" "<naam> DELETED" "NO" "COMMAND CANCELLED" Bestand afspelen Gebruik deze functie om het systeem alle opgeslagen namen en nummers te laten opnoemen.
Pagina 279
Spraaksturing Hoofdinstellingen Oproepen kunnen zo worden ingesteld dat ze met spraakbesturing automatisch Oproepen weigeren worden geweigerd. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "TELEFOON" "TELEFOON" "REJECT CALLS" "REJECT CALLS" "ACCEPT CALLS" "ACCEPT CALLS" * schakel met dit commando de modus 'weigeren' uit Overzicht COMMANDO’S Het onderstaande overzicht toont de...
Pagina 280
Spraaksturing "CLIMATE" "AUTO MODE" * Kan als short cut worden gebruikt. Bij auto's met een Engelse taalmodule is de short cut "FAN" niet beschikbaar. Aanjager Met deze functie kunt u het aanjagertoerental instellen. Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "CLIMATE" "CLIMATE" "FAN SPEED PLEASE"...
Pagina 281
Spraaksturing Stappen Gebruiker zegt Systeem antwoordt "CLIMATE" "CLIMATE" "TEMPERATURE PLEASE" "TEMPERATURE" "MINIMUM" "TEMPERATURE MINIMUM" "<een getal tussen 15 en 29 °C met stappen van 0,5>" of "<een getal "TEMPERATURE <getal>" tussen 59 en 84 °F>" "MAXIMUM" "TEMPERATURE MAXIMUM" * Kan als short cut worden gebruikt. Automatische functie Stappen Gebruiker zegt...
Pagina 282
MP3-spelers met USB-aansluiting Breng geen USB-hubs of -splitters aan. • iPod mediaspelers (ga naar www.ford-mobile-connectivity.com voor de nieuwste compatibiliteitslijst). N.B.: Het systeem is alleen ontworpen voor het herkennen en lezen van Het systeem is USB 2.0 Full Speed geschikte audiobestanden van een compatibel, USB 1.1 Host Compliant en...
Pagina 283
USB-kabel en een aparte 3,5 mm Maak afspeellijsten met de naam audiokabel. Wanneer gebruik wordt "Ford<*>", waar <*> een cijfer tussen 1 gemaakt van deze methode moet het en 10 is voor het inschakelen van volume van de iPod op maximum worden...
Pagina 284
Om E100023 dit te voorkomen moeten alleen Album aanbevolen apparaten worden gebruikt. E100024 Bezoek de website Artiest www.ford-mobile-connectivity.com voor volledige gegevens. E100025 Bestandsnaam Apparaat aansluiten op (voertuig)systeem E100026 N.B.: Sommige audio- en navigatie-units Titel van nummer beschikken over een afzonderlijk Bluetooth audio-menu.
Pagina 285
Verbinding Druk eenmaal op de pijltjestoets Druk op de pijltjestoets omhoog/omlaag omhoog/omlaag of de OK toets om door of de OK toets om door de inhoud van de inhoud van het apparaat te bladeren. het apparaat te bladeren. De display toont de nummerinformatie en Druk op de MENU toets voor toegang tot de volgende andere belangrijke het USB-menu.
Pagina 286
Verbinding De display toont de nummerinformatie en Druk op de SHUFFLE of REPEAT toets de volgende andere belangrijke om de functies willekeurig afspelen en informatie: herhaald afspelen in te schakelen voor wat betreft mappen en afspeellijsten. Er • Een verticale schuifbalk aan de kunnen verschillende opties worden rechterzijde van de display geeft de weergegeven, afhankelijk van het feit of...
Pagina 287
Verbinding De display toont de nummerinformatie en Druk op de SCAN toets om de huidige de volgende andere belangrijke (actieve) afspeellijst of het gehele informatie: USB-apparaat of de map te scannen. • Een verticale schuifbalk aan de Druk op de INFO toets om het volgende rechterzijde van de display geeft de weer te geven: huidige positie van het mapoverzicht...
Pagina 288
Verbinding Sony radio N.B.: Houd de pijltjestoets naar links ingedrukt als u naar het bovenste niveau Bediening van de inhoud van de iPod wilt navigeren. Selecteer de iPod als de audiobron door Bediening van de audio-installatie herhaaldelijk op de CD/AUX toets te drukken tot "iPod"...
Pagina 289
Verbinding De iPod-menulijst voor het bladeren door Draai aan de SELECT toets of druk deze de inhoud is beschikbaar via de display. in om door de inhoud van de iPod te Bladeren door de inhoud is gebaseerd op bladeren. hetzelfde principe als voor het gebruik van Druk op de MENU toets voor toegang tot een stand-alone iPod (bijvoorbeeld het iPod-menu.
Pagina 290
Verbinding De display toont de nummerinformatie en Druk op de MENU toets voor toegang tot de volgende andere belangrijke het iPod-menu. De functies voor informatie: willekeurig en herhaaldelijk afspelen kunnen worden ingeschakeld. De optie • Een verticale schuifbalk aan de "Shuffle songs"...
Pagina 291
Veiligheidsinformatie Lees de volgende veiligheidsmaatregelen en volg deze op. Wanneer u dit nalaat wordt de kans op een aanrijding en lichamelijk letsel verhoogd. Ford Motor Company is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het niet opvolgen van deze richtlijnen.
Pagina 292
GPS-ontvanger in de auto. fabrikanten van mobiele telefoons een groot aantal profielen in hun N.B.: De Ford Mobile Navigation moet Bluetooth apparaten implementeren. worden geïnstalleerd en geactiveerd op Daardoor is het mogelijk dat een telefoon uw mobiele telefoon.
Pagina 293
Navigatiesysteem E114213 2. Schakel uw mobiele telefoon in en start de Ford Mobile Navigation. 3. Kies Selecteer navigatie. 4. Kies Adres. 5. Wijzig de route-opties indien nodig en start de routebegeleiding. 6. De bochtinformatie wordt weergegeven in de voertuigdisplay. De gesproken instructies zijn hoorbaar via de voertuigluidsprekers.
Pagina 294
Het woord, het merk en de logo's FCC/INDUSTRY CANADA Bluetooth zijn eigendom van Bluetooth NOTICE SIG Inc. en de Ford Motor Company mag dergelijke merktekens onder licentie Het apparaat voldoet aan Deel 15 van de gebruiken. Namen van andere producten FCC-regelgeving.
Pagina 295
Bijlagen E114220 WAARSCHUWINGEN ELEKTROMAGNETISCHE Radiofrequentie (RF) zenders (bijv. COMPATIBILITEIT mobiele telefoons, amateur radiozenders, enz.) mogen alleen in uw wagen worden gemonteerd, wanneer WAARSCHUWINGEN deze volledig voldoen aan de parameters Uw wagen is getest en die in de onderstaande tabel zijn gecertificeerd volgens de Europese weergegeven.
Pagina 296
Bijlagen WAARSCHUWINGEN WAARSCHUWINGEN Bevestig geen antennekabels aan Houd antennekabels en de originele bedrading, stroomdraden minimaal 100 mm brandstofleidingen en remleidingen weg van elektronische modules en van de wagen. airbags. E85998 Frequentie- Maximum uitgangsvermogen in Antenneplaatsen band MHz watt (piek RMS) 1 –...
Pagina 297
Bijlagen Frequentie- Maximum uitgangsvermogen in Antenneplaatsen band MHz watt (piek RMS) 2400 – 2500 0,1 W Alle plaatsen Alleen voor GSM/3G mobiele telefoons met een patch antenne tegen de binnenzijde van de voorruit gemonteerd. N.B.: Controleer na het monteren van een RF zender of deze niet de overige elektrische uitrusting in de wagen stoort, zowel in de standby- als in de...
Pagina 299
Index Afneembare trekhaakkogel....192 Onderhoud..........195 Rijden met een aanhanger.......194 Aanhangers trekken......192 Rijden zonder aanhanger......195 Aansluiting Auxiliary ingang (AUX IN) Trekhaakkogel aanbrengen......193 ..............141 Trekhaakkogel ontgrendelen....193 Aansluitpunten van de accu ....230 Trekhaakkogel verwijderen.......194 Aansteker..........135 Afneembare trekhaakkogel ....195 Onderhoud..........198 Zie: Adaptieve snelheidsregeling Rijden met een aanhanger.......198 (ACC)............170 Trekhaakkogel inklappen......196 Accessoires...
Pagina 300
Index Automatische klimaatregeling.....113 Banden Aanjager............115 Zie: Velgen en banden.......231 Batterij van afstandsbediening Airconditioning achterin (automatische klimaatregeling met drie zones)...116 Zie: Batterij van afstandsbediening Airconditioning in- en uitschakelen...115 vervangen..........35 Batterij van afstandsbediening Automatisch temperatuurregelsysteem vervangen..........35 in- en uitschakelen........116 Gerecirculeerde lucht.........115 Afstandsbediening met inklapbaar Luchtverdeling..........115 sleutelblad..........36 Mono modus..........114...
Pagina 301
Index Commando’s audio-unit .....261 Dimmer instrumentenpaneelverlichting..134 Auxiliary ingang...........267 Door water rijden........199 CD-speler.............261 CD-wisselaar..........263 Door water rijden........199 Externe apparaten - iPod......269 Externe apparaten - USB......268 Radio............264 Een benzinemotor starten....143 SD-kaart............271 Commando’s klimaatregeling.....277 Koude of warme motor......143 Airconditioning..........277 Stationair toerental na het starten...143 Commando’s navigatiesysteem..277 Verzopen motor..........143 Commando’s telefoon......272...
Pagina 302
Index Elektrisch verstelbare stoelen.....125 In acht richtingen elektrisch verstelbare stoel............126 Functie voorgangerwaarschuwing In twee richtingen elektrisch verstelbare (forward alert)........174 stoel............125 Forward alert in-/uitschakelen....175 Elektromagnetische Gevoeligheid voor de waarschuwingen compatibiliteit........293 instellen.............175 Elektronische parkeerrem (EPB)..156 Automatische activering van de EPB voorkomen..........157 Automatische inschakeling van de Gebruik maken van ACC......171 EPB............157 ACC inschakelen.........172...
Pagina 303
Index Gebruik maken van stabiliteitsregeling.......160 Gebruik van de actieve Handgeschakelde schokdemperregeling ......165 versnellingsbak........152 Een instelling selecteren......165 Alle modelvarianten........152 Storing in het systeem.......165 De achteruit inschakelen......152 Gebruik van sneeuwkettingen...240 Handmatige klimaatregeling....110 Uitvoeringen met stabiliteitsregeling Aanjager............111 (ESP)............241 Airconditioning..........111 Gebruik van startkabels.......229 Interieur snel verwarmen......111 Hulpstartkabels aansluiten.......229 Luchtrecirculatie...........111 Motor starten..........229...
Pagina 304
Index Infoberichten..........99 ISOFIX verankeringspunten....26 Accu en laadsysteem.........101 Een kinderzitje met een veiligheidsgordel Actief veersysteem........100 aan de bovenzijde bevestigen....26 Actuele berichten bekijken......100 Verankeringspunten bovenste Alarmsignaal..........101 gordel............26 Bandenspanningcontrolesysteem..106 Berichtenindicator........99 Berichtsymbolen..........99 Katalysator..........148 Bescherming van de inzittenden.....105 Cruise control en adaptieve cruise control Rijden met een auto met (ACC)............101 katalysator..........148 Kinder observatiespiegel .....141...
Pagina 305
Onderdelen en accessoires....8 Stationair toerental na het starten....18 Stuurwiel instellen..........13 Kijk voor het Ford logo op de volgende onderdelen..........8 Nu kunt u er zeker van zijn dat uw Ford onderdelen Ford onderdelen zijn....8 Ladingsteunen Onderhoud..........213 Zie: Dakrekken en bagagedragers..184 Algemene informatie........213 Luchtroosters Technische specificatie......225...
Pagina 306
Index Overzicht motorruimte - 2,2 l Duratorq-TDCi (DW) diesel ....220 Overzicht motorruimte - 2,3 l Regeling voor bergop rijden Duratec-HE (MI4)........216 gebruiken..........162 Overzicht motorruimte - 2,5 l Duratec De HLA activeren........163 (VI5)............217 De HLA uitschakelen........164 Overzicht van symbolen......7 Regeling voor bergop rijden....162 Symbolen in dit instructieboekje....7 Werking............162 Symbolen op uw auto........7...
Pagina 307
Index Setup Bluetooth........252 Stuurbekrachtigingsvloeistof controleren..........224 Eisen voor een Bluetooth verbinding..........252 Bijvullen............224 Stuurwiel afstellen........48 Telefoons bedienen........252 Setup telefoon........253 Stuurwielblokkering.......142 Een andere Bluetooth telefoon Uitvoeringen met keyless aanmelden..........253 startsysteem...........142 Telefoonboek..........253 Uitvoeringen zonder keyless Telefoonboekcategorieën......253 startsysteem...........142 Stuurwiel...........48 Van een telefoon een actieve telefoon maken.............253 Sleeppunten..........211 Locatie sleepoog.........211...
Pagina 308
Index Verlichtingsbediening......55 Grootlicht en dimlicht........55 Home safe verlichting........56 USB-apparaat gebruiken ....282 Lichtsignaal............55 CD-navigatie-units........283 Parkeerlichten..........55 DVD-navigatie-units........284 Standen van de lichtschakelaar....55 Sony radio...........282 Verlichting..........55 USB-poort..........141 Versnellingsbak/transmissie....152 Versnellingsbak Zie: Versnellingsbak/transmissie....152 Verwarmde ruiten en spiegels.....117 Veiligheidsgordels vastmaken....30 Verwarmbare buitenspiegels....118 Veiligheidsgordel op tweede zitrij....31 Verwarmbare ruiten........117 Veiligheidsmaatregelen......147 Verwarmde stoelen......132 Veiligheidsuitrusting voor kinderen..21...
Pagina 309
Index Zonneschermen ........134 Dak (Galaxy)..........134 Dak (S-Max)..........134 Waarschuwings- en Zijruiten............134 indicatielampen........82 Berichtenindicator........83 Controlelamp 'Vorst'........83 Controlelamp ABS........82 Controlelamp airbag........82 Controlelamp automatische snelheidsregeling........82 Controlelamp elektrische parkeerrem (EPB)............83 Controlelamp grootlicht......83 Controlelamp koplampen......83 Controlelamp laadstroom......83 Controlelamp laag brandstofniveau..83 Controlelamp mistachterlichten....84 Controlelamp mistlampen, vóór....83 Controlelamp motor........82 Controlelamp oliedruk.........84 Controlelamp schakeling......84 Controlelamp stabiliteitsregeling...