Vierwielaandrijving
Mechanische schakelblokkering
Bij auto's met een elektronische
'shift-on-the-fly' verdeelbak brengt de
verdeelbak het koppel over naar de
voorwielen door de voorste en achterste
cardanas samen mechanisch te
vergrendelen. Diverse externe factoren
kunnen de schakelprestaties beïnvloeden
bij dit soort systeem, inclusief, maar niet
beperkt tot:
•
Acceleratie van de auto.
•
Afwijkende bandenmaten.
•
Veel input van de besturing.
Bij auto's met een elektronische
'shift-on-the-fly' verdeelbak is het
raadzaam wanneer u in de
tweewielaandrijving hoog (2H) schakelt
op een droog, hard wegdek, dat u de
volgende procedure uitvoert om de kans
op een mechanische schakelblokkering te
reduceren:
1.
Rijd in een rechte lijn en kom volledig
tot stilstand op een vlak, horizontaal
oppervlak.
2. Schakel de transmissie in de
parkeerstand (P) voor automatische
transmissies of trap de koppeling in
voor auto's met een handgeschakelde
transmissie.
3. Selecteer 2H en wacht tot het lampje
voor 2H blijft branden.
4. Schakel de transmissie in de achteruit
(R) voor automatische transmissies of
selecteer de achteruit (R) en laat de
koppeling los voor auto's met een
handgeschakelde transmissie. Laat de
auto circa 1 m achteruit rollen en trap
het rempedaal in.
Ranger (TRB) Vehicles Built From: 03-10-2022, nlNLD, Edition date: 202206, DOM
(indien aanwezig)
5. Schakel de transmissie in de vooruit
(D) voor automatische transmissies of
trap de koppeling in en selecteer een
vooruitversnelling en laat de koppeling
los voor auto's met een
handgeschakelde transmissie. Laat de
auto circa 1 m vooruit rollen.
Als het systeem mechanisch geblokkeerd
is of het systeem een mechanische
schakelblokkering detecteert op snelheid
nadat tweewielaandrijving hoog (2H) is
geselecteerd, kan er kort een melding
worden weergegeven dat de
vierwielaandrijving niet kan worden
uitgeschakeld. Eén of meer van de
volgende acties kunnen de mechanische
schakelblokkering opheffen:
•
Kort accelereren.
•
Kort remmen.
•
De auto tot stilstand brengen.
•
De transmissie in neutraal (N) en weer
in de vooruit (D) zetten.
•
De transmissie in de achteruit (R) en
weer in de vooruit (D) zetten.
•
Een korte bocht nemen tegen een lage
snelheid.
VIERWIELAANDRIJVING IN- EN
UITSCHAKELEN
Als vierwielaandrijving is geselecteerd, kan
deze auto met de vier wielen tegelijk
worden aangedreven. Zo krijgt u meer grip
en kunt u wellicht veilig door terreinen en
over wegen rijden waar een conventioneel
voertuig met tweewielaandrijving niet kan
rijden.
211