Vierwielaandrijving
•
4H - Vierwielaandrijving hoog. Zie
Vierwielaandrijving High (bladzijde
215).
•
4L - Vierwielaandrijving laag. Zie
Vierwielaandrijving Low (bladzijde
215).
N.B.: Voer deze handeling niet uit met
slippende achterwielen of terwijl u het
gaspedaal intrapt.
N.B.: Wanneer het lampje brandt (en niet
knippert) heeft het systeem de gewenste
vierwielaandrijvingsmodus bereikt. Wanneer
de LED voor een gekozen
vierwielaandrijvingsmodus knippert,
probeert het systeem naar die specifieke
modus te schakelen.
N.B.: Wanneer alle lampjes knipperen, moet
u uw auto zo snel mogelijk laten
onderhouden.
Naar en uit vierwielaandrijving
laag schakelen
1.
Breng de auto tot een snelheid van
0 km/h.
2. Voor auto's met een automatische
transmissie, zet u deze in neutraal (N).
Trap het koppelingspedaal volledig in
bij auto's met een handgeschakelde
transmissie.
3. Druk op 4L op de keuzeknop voor
vierwielaandrijving.
N.B.: Er verschijnt een Bezig met
overschakelen naar 4x4 bericht in het
informatiedisplay dat aangeeft dat er wordt
geschakeld. Als er niet aan een van de
voorgaande schakelvoorwaarden is voldaan,
wordt er niet geschakeld en leidt het
informatiedisplay de bestuurder door de
juiste procedures voor schakelen.
Ranger (TRB) Vehicles Built From: 03-10-2022, nlNLD, Edition date: 202206, DOM
(indien aanwezig)
N.B.: Als Overschakelen vertraagd Rij
vooruit wordt weergegeven op het
informatiedisplay zet u de transmissie in een
vooruitversnelling, rijdt u de auto ongeveer
1,5 m vooruit en schakelt u de transmissie
terug naar neutraal (N) om ervoor te zorgen
dat de verdeelbak de overschakeling kan
uitvoeren.
RIJMODI
VIERWIELAANDRIJVING
TWEEWIELAANDRIJVING HOOG
Tweewielaandrijving hoog is voor
algemeen rijden op de weg. Het vermogen
wordt alleen naar de achterwielen
gestuurd.
N.B.: Naargelang de gekozen rijmodus kan
de tweewielaandrijving hoog worden in- en
uitgeschakeld Zie Rijmodusregeling
(bladzijde 289).
AUTOMATISCHE
VIERWIELAANDRIJVING
aanwezig)
De automatische vierwielaandrijving regelt
elektronisch dat zo nodig zowel de voor-
als achterwielen worden aangedreven,
zodat u meer grip hebt in diverse
wegomstandigheden. De afstemming van
de vierwielaandrijving hangt af van de
gekozen rijmodus. Zie Een rijmodus
selecteren (bladzijde 290).
N.B.: Naar gelang de gekozen rijmodus kan
de automatische vierwielaandrijving vanzelf
worden in- en uitgeschakeld. Zie Een
rijmodus selecteren (bladzijde 290).
214
(indien