60 • vacon
2.10.6
Maximum aantal hulpfrequentieregelaars
2.10.7
Autowissel frequentie limiet
Deze parameters bepalen het niveau waaronder de uitgangsfrequentie moet blijven zodat
een auto-wisseling kan plaats vinden.
Dit niveau is als volgt gedefinieerd:
Als het aantal draaiende hulpfrequentieregelaars kleiner is dan ingesteld bij parameter
•
2.10.6, kan een autowisseling plaatsvinden.
Als het aantal draaiende hulpfrequentieregelaars gelijk is aan de waarde van parameter
•
2.10.6
parameter
•
Als de waarde van parameter
plaatsvinden in rust toestand (Stop en Slaap) onafhankelijk van de waarde van parameter
2.10.6.
2.10.8
Startfrequentie, hulpfrequentieregelaar 1
De uitgangsfrequentie van de frequentiegestuurde regelaar moet de hier bepaalde limiet
met 1 Hz overschrijden voordat de hulpfrequentieregelaar gestart wordt. De 1 Hz
overschrijding is een noodzakelijke hysteresis om onnodige starts en stops te voorkomen.
Zie ook parameter 2.1.1. en 2.1.2
2.10.9
Stopfrequentie, hulpfrequentieregelaar 1
De frequentie van de frequentiegestuurde regelaar moet met minimaal 1 Hz onder de
hier bepaalde limiet komen voordat de hulpfrequentieregelaar gestopt wordt. De stop
frequentie limiet definieert tot waar de uitgangsfrequentie kan zakken na het starten van
de hulpfrequentieregelaar.
4
en de frequentie van de geregelde frequentieregelaar is lager dan de waarde van
2.10.7
, dan kan de autowisseling plaatsvinden.
Output
frequency
Par. 2.10.6 = 1
Max.number of
auxiliary drives
Par. 2.10.7
Autochange
level, frequency
Par. 2.10.5
Autochange interval
Aux. drive 1
control
Aux. drive 2
control
Figuur 1- 37. Autowissel onderbreking en limieten
Omschrijving van de parameters
2.10.7
gelijk is aan 0.0 Hz, kan de autowisseling alleen dan
Autochange moment
Par. 2.10.5
Autochange interval
Nederland: Telefoon:+31 (0)183 642 970 • Fax:+31 (0)183 642 971
Belgie: Telefoon:+32 (0)16 394 825 • Fax:+32 (0)16 394 827
Time
NXLK56.fh8