Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

4.10 Pomp- En Ventilatorbesturing; Korte Beschrijving Van De Pfc-Functie En Belangrijke Parameters - Vacon NXL Gebruikshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor NXL:
Inhoudsopgave

Advertenties

52 • vacon

4.10 POMP- EN VENTILATORBESTURING

De pomp- en ventilatorbesturing kan gebruikt worden voor een frequentiegestuurde regelaar met
maximaal drie hulpfrequentieregelaars. De PID-regelaar van de frequentieregelaar regelt traploos
het toerental van de geregelde motor en schakelt eventuele hulpfrequentieregelaars in of uit. Naast
de acht standaardparametergroepen is een extra parametergroep voor besturingsfuncties voor
meerdere pompen en ventilatoren beschikbaar.
Zoals de naam al zegt, is de pomp- en ventilatorbesturing specifiek bedoeld voor het regelen van
pompen en ventilatoren. De applicatie maakt gebruik van externe magneetschakelaars om te
wisselen tussen de motoren die zijn aangesloten op de frequentieregelaar. De automatische
wisselfunctie biedt de mogelijkheid de startvolgorde van de hulpfrequentieregelaars aan te passen.
4.10.1

Korte beschrijving van de PFC-functie en belangrijke parameters

Automatisch wisselen tussen frequentieregelaars (Autowissel- en ontgrendelselectie, P2.10.4)
De automatische wisseling van start- en stopvolgorde wordt geactiveerd en toegepast op de
hulpfrequentieregelaars alleen of hulpfrequentieregelaars en de frequentiegestuurde regelaar,
afhankelijk van de instelling van parameter 2.10.4.
autowisselfunctie
De
te passen voor frequentieregelaars, geregeld door de pomp- en ventilatorlogica. De
frequentiegestuurde regelaar kan ook meedoen in de automatische wissel- en ontgrendellogica (par
2.10.4). De autowisselfunctie maakt het mogelijk de draaitijd van de motoren even lang te maken zodat
wordt voorkomen dat bijvoorbeeld pompen geblokkeerd raken of vast komen te zitten vanwege een te
lange stilstand.
Stel de autowisselfunctie in met parameter 2.10.4,
De automatische wisseling vindt plaats als de ingestelde tijd van parameter
tijdsinterval,
is verlopen en de uitgangsfrequentie nog onder de door parameter
Autowissel frequentielimiet
limiet ligt,
De draaiende frequentieregelaars worden gestopt en opnieuw gestart in de nieuwe volgorde.
Externe magneetschakelaars, aangestuurd via de relaisuitgangen van de frequentieregelaar,
verbinden de motoren met de frequentieregelaar of de netvoeding. Als de frequentiegestuurde
motor deel uitmaakt van de autowissellogica, wordt deze altijd aangestuurd door het eerst
schakelende relaiscontact. De daarna geactiveerde relais schakelen de hulpfrequentieregelaars in.
Met deze parameter is het ook mogelijk om gebruik te maken van ontgrendelsignalen (interlock)
(Waarde 3 & 4). De ontgrendelsignalen komen van de magneetschakelaars van de motor. De signalen
(functies) zijn verbonden met digitale ingangen die geprogrammeerd zijn als "interlock ingang" met
behulp van de corresponderende parameters. De pomp- en ventilatorlogica stuurt alleen motoren
aan die zijn voorzien van actieve interlockgegevens.
Als de interlock van een hulpfrequentieregelaar niet geactiveerd is en een andere ongebruikte
hulpfrequentieregelaar is beschikbaar, zal de laatstgenoemde ingeschakeld worden zonder de
frequentieregelaar te stoppen.
Als de interlock (ontgrendeling) van de geregelde frequentieregelaar niet actief is, zullen alle
motoren worden gestopt en herstart volgens de nieuwe volgorde.
Als de interlock opnieuw wordt geactiveerd in de run-status, zal de wissellogica alle motoren
direct stoppen en opstarten in de nieuwe volgorde. Voorbeeld:
[STOP]  [P1  P2  P3]
Zie Hoofdstuk 4.10.2, Voorbeelden.
4
biedt de mogelijkheid met verschillende intervallen de start- en stopvolgorde aan
.
Nederland: Telefoon:+31 (0)183 642 970 • Fax:+31 (0)183 642 971
Omschrijving van de parameters
Autowissel
.
[P1  P3]  [P2 vergrendeld] 
Belgie: Telefoon:+32 (0)16 394 825 • Fax:+32 (0)16 394 827
Autowissel
2.10.5
2.10.7
bepaalde

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave