28 • vacon
2.3.14
Supervisie analoge ingang
Met deze parameter kunt u de analoge ingang selecteren waarop u supervisie wilt
uitvoeren.
0 = Niet gebruikt
1 = AI1
2 = AI2
2.3.15
Limiet supervisie analoge ingang UIT
Wanneer het signaal van de analoge ingang die u met par. 2.3.14 hebt geselecteerd,
onder de limiet van deze parameter valt, wordt de relaisuitgang uitgeschakeld.
2.3.16
Limiet supervisie analoge ingang AAN
Wanneer het signaal van de analoge ingang die u met par. 2.3.14 hebt geselecteerd, de
limiet van deze parameter overschrijdt, wordt de relaisuitgang geactiveerd.
Dit betekent dat wanneer bijvoorbeeld de AAN-limiet 60% is en de UIT-limiet 40%, het
relais wordt geactiveerd wanneer het signaal de 60%-limiet overschrijdt, en actief blijft
tot het signaal minder dan 40% is.
2.3.17
Inschakelvertraging op relaisuitgang 1
2.3.18
Uitschakelvertraging op relaisuitgang 1
Met deze parameters kunt u de vertraging voor het in- en uitschakelen van
relaisuitgang 1 instellen (paragraaf 2.3.1).
Signaal geprog rammeerd
naar relaisuitga ng
RO1-uitgang
Figuur 1- 9. Vertraging voor in- en uitschakeling van relaisuitgang 1
4
Omschrijving van de parameters
AAN-vertraging,
par. 2.3.17
Nederland: Telefoon:+31 (0)183 642 970 • Fax:+31 (0)183 642 971
Belgie: Telefoon:+32 (0)16 394 825 • Fax:+32 (0)16 394 827
UIT-vertraging,
par. 2.3.18
nxlk102