Advertenties
De beeldkwaliteit controleren op het bedieningspaneel
De beeldkwaliteit controleren op het bedieningspaneel
Er is een röntgenopname van de patiënt gemaakt en de beelden zijn uitgelezen uit de detector
of cassettelezer. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de beeldkwaliteit kunt controleren
en hoe deze kan worden verbeterd.
Nadat de beelden zijn uitgelezen, worden ze weergegeven als miniatuurweergaven (B). Een
oranje kader geeft aan dat dit beeld aan de linkerkant op het scherm wordt weergegeven.
B
► Controleer of het beeld aan de verwachtingen voldoet.
Bijvoorbeeld:
• Correcte opname?
• Moet het beeld worden gedraaid of gespiegeld?
• Moeten delen van het beeld worden bijgesneden?
• Contrast en helderheid
• Moet het beeld van annotaties worden voorzien?
U hebt de beschikking over diverse hulpmiddelen voor beeldverwerking om de beeldkwali-
teit te verbeteren (raadpleeg het hoofdstuk "Review/beeldbewerking" -> "Functies van
hulpmiddelen voor beeldbewerking").
OPMERKING
Opnames met plaatcassettes
Tijdens de opname is er geen mechanische verbinding tussen de cassettes en het systeem. Bij
een onjuiste configuratie of een onjuist gebruik van een cassette kan het systeem bijvoorbeeld
de status van een gespiegeld beeld of de toewijzing aan een patiënt niet correct weergeven.
Als de beeldkwaliteit geschikt is voor diagnose, kunt u het beeld bevestigen:
► Klik hierop om het beeld te bevestigen.
⇨ Er wordt een groen vinkje weergegeven.
Als de beeldkwaliteit niet geschikt is voor diagnose en niet kan worden verbeterd, moet u het
beeld afwijzen:
Eleva Workspot voor DigitalDiagnost C90 Versie 1.1
Het onderzoek uitvoeren
115
Advertenties
