Na i edere 10 werkuren
6.6
Motoroliepeil controleren
Opgelet
!
De machine moet horizontaal staan. Als de mo-
tor warm is, motor uitzetten en ten vroegste na
vijf minuten oliepeil controleren. Bij koude mo-
tor kan direct gecontroleerd worden.
Oliesoort zie paragrafen "Bedrijfsstoffen" en
"Bedrijfsstoffentabel".
Afb. 119
Oliemeetstaaf (Afb. 119) eruit trekken, afve-
l
gen met een vezelvrije, schone doek en tot
aan de aanslag erin steken.
De oliemeetstaaf weer eruit trekken.
l
Het oliepeil moet tussen de "MAX" en "MIN"-mar-
kering liggen.
Als het oliepeil daaronder staat onmiddellijk
l
olie bijvullen.
Als de oliestand hoger is, stel dan de oorzaak
l
vast en laat olie af.
BW 100/120/125 AD-4/AC-4
6.7
Brandstofvoorraad contro-
leren
Opgelet
!
Brandstoftank nooit leegrijden, aangezien an-
ders de brandstofinstallatie moet worden ont-
lucht.
Afb. 120
Vulstand aan de brandstofindicatie (i) (Afb.
l
120) in het combi-instrument controleren.
Tanken
Gevaar
!
Brandgevaar!
Bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie
geen open vuur, niet roken, geen brandstof
morsen.
Niet tanken in gesloten ruimtes.
Motor afzetten.
Gevaar
!
Gevaar voor de gezondheid!
Brandstofdampen niet inademen.
BOMAG
www.duma-rent.com
Na iedere 10 werkuren
81