Veiligheidsvoorschriften
Als de machine sterkstroomgeleidende leidingen
heeft geraakt:
Stuurstand niet verlaten
l
buitenstaanders waarschuwen voor het dich-
l
terbij komen en aanraken van de machine
Indien mogelijk de machine uit de gevarenzo-
l
ne rijden
De stroom laten uitschakelen
l
De machine alleen bedienen vanuit de bestuur-
dersplaats.
De cabinedeuren gesloten houden.
De bestuurdersstoel nooit tijdens het rijden ver-
stellen.
Tijdens het rijden niet op de machine klimmen of
van de machine af klimmen.
De rijrichting alleen veranderen bij stilstand.
De machine niet gebruiken voor het transport van
personen.
Bij ongewone geluiden en rookontwikkeling stop-
pen, de oorzaak vaststellen en de schade laten
verhelpen.
Altijd voldoende afstand tot bouwputranden en
bermen houden en elke werkwijze achterwege la-
ten, die de stabiliteit van de machine beïnvloedt.
Niet op hard beton, uitgehard bitumineus wegdek
of hard bevroren grond werken met trillen.
Bij het passeren van tunnels, bruggen, vrije elek-
trische leidingen enz. moet altijd voldoende af-
stand worden gehouden.
Rijden op hellingen
Geen hellingen op rijden die groter zijn dan het
maximale stijgvermogen van de machine.
Op hellingen voorzichtig en altijd in een rechte lijn
naar boven of beneden rijden. Vóór het wegrijden
in het lage rijniveau schakelen.
Vochtige en losse ondergronden verminderen het
contact met de grond van de machine bij hellingen
aanzienlijk. Verhoogd ongevallenrisico!
22
Neiging
Afb. 6
De kantelhoek werd statisch gemeten op een ef-
fen, harde ondergrond bij stilstaande machine
zonder stuurdeflexie en trillen.
Bij losse ondergrond, versnelling/vertraging, inge-
schakeld trillen, geactiveerde besturing of aange-
bouwd toebehoren kan de kantelhoek aanzienlijk
verkleind worden.
Daarom het rijden dwars ten opzichte van de hel-
ling wegens aanzienlijk kantelgevaar en het daar-
mee gepaard gaande verwondingsgevaar met de
dood als gevolg absoluut vermijden.
Daarom hellingen altijd in directe richting op- of af-
rijden.
Voor walsen met een bandagebreedte van 1 m en
minder bestaat bij het rijden in de buurt van randen
(bijv. stoeprand, berm, sloot, kuil) verhoogd kan-
telgevaar als er over de rand wordt gereden.
Rijden in het verkeer
Snelheid aanpassen aan de werkvoorwaarden. Bij
hoge snelheden geen extreme stuurbewegingen
uitvoeren, kantelgevaar!
Beladen transportvoertuigen voorrang verlenen.
Bij slecht zicht de verlichting inschakelen.
Afstand houden tot randen en bermen.
Effect van de trilling controleren
Bij verdichtingswerkzaamheden met trillen moet
de uitwerking op gebouwen in de buurt en leidin-
gen in de grond (gas-, water-, riool-, stroomleidin-
gen) gecontroleerd worden en moeten de
verdichtingswerkzaamheden met trillen evt. ge-
staakt worden.
BOMAG
www.duma-rent.com
Max.
20 °
36 %
880116
BW 100/120/125 AD-4/AC-4