Veiligheidsvoorschriften
Biologische hydraulische olie altijd apart opvan-
gen en afzonderlijk wegdoen.
Als de hydraulische olie is afgelaten de motor in
geen geval starten.
Na alle werkzaamheden (terwijl de installatie nog
steeds drukloos is!) de dichtheid van alle aanslui-
tingen en schroefverbindingen controleren.
Vervangen van de hydraulische slangen
De hydraulische slangen moeten regelmatig visu-
eel worden gecontroleerd.
De hydraulische slangen moeten onmiddellijk wor-
den vervangen bij:
beschadiging van de buitenlaag tot aan de
l
staallaag (b.v. schuring, sneden, scheuren)
het broos worden van de buitenlaag (scheuren
l
in de slang)
vervorming in drukloze toestand of onder druk,
l
die niet overeenkomt met de oorspronkelijke
vorm van de hydraulische slangen
vervorming bij het buigen b.v. persen, knikken,
l
scheiden van de lagen, vorming van blazen
lekken
l
montage die niet is uitgevoerd volgens de re-
l
gels
het uit de armatuur komen van de hydrauli-
l
sche slangen
corrosie van de armatuur, die de werking en
l
de vastheid vermindert
de leidingen niet verwisselen.
l
beschadiging of vervorming van de armatuur,
l
die de werking en de vastheid of de verbinding
slang/slang vermindert.
Enkel originele BOMAG hydraulische slangen bie-
den de zekerheid, dat de juiste slang op de juiste
plaats wordt gemonteerd.
Werken aan de motor
De motor afzetten vooraleer de motorkap te ope-
nen.
De motorolie aflaten bij bedrijfstemperatuur - ge-
vaar voor brandwonden!
Weggelopen olie afwissen, weglopende olie op-
vangen en milieuvriendelijk wegdoen.
Gebruikte filters en andere materialen die door olie
zijn bevuild in een afzonderlijk, speciaal geken-
24
merkt recipiënt bewaren en milieuvriendelijk weg-
doen.
Geen werktuigen of andere zaken, die schade
kunnen veroorzaken, in het motorcompartiment
laten liggen.
De koelvloeistof enkel controleren en verversen
als de motor koud staat.
De koelvloeistof opvangen en milieuvriendelijk
wegdoen.
Werken aan de elektrische installatie
Vooraleer te beginnen werken aan de elektrische
installatie de batterij afklemmen en met isolerend
materiaal afdekken.
Geen zekering met een hoger ampère gebruiken
of de zekering met draad herstellen. Brandgevaar!
Bij het lassen aan de machine de batterij afklem-
men.
Werken aan de batterij
Bij het werken aan de batterij niet roken, geen
open vuur.
De zuren niet op de hand of kleding laten komen.
Bij verwondingen door zuren met helder water
spoelen en een arts raadplegen.
Metalen voorwerpen (b.v. werktuigen, ringen, hor-
loges) mogen de batterijklemmen niet aanraken -
gevaar voor kortsluiting en brandwonden!
Bij het laden van batterijen die een onderhoud vra-
gen de stoppen verwijderen, om te vermijden dat
ontplofbare gassen zich gaan opstapelen.
Bij het starten met een hulpbatterij de voorschrif-
ten respecteren.
De oude batterijen volgens de voorschriften weg-
doen.
Vooraleer de klemmen te verwijderen altijd eerst
de stroom onderbreken.
Voor een goede verluchting zorgen, in het bijzon-
der als de batterijen in een gesloten ruimte worden
geladen.
Werken aan de brandstofinstallatie
De brandstofdampen niet inademen.
Geen open vuur, niet roken, geen brandstof stor-
ten.
Weglopende brandstof opvangen, niet in de bo-
dem laten sijpelen en milieuvriendelijk wegdoen.
BOMAG
www.duma-rent.com
BW 100/120/125 AD-4/AC-4