Pagina 6
Voorwoord BOMAG fabriceert machines voor de grond-, asfalt- en afval- verdichting, stabiliseer-/recycleermachines en frezen en afwerkmachines. De grote ervaring van BOMAG en zeer moderne productiepro- cessen en testprocedures, b.v. levensduurtests van alle belangrijke onderdelen en hoge kwaliteitseisen, garanderen de grootst mogelijke betrouwbaarheid van uw machine. Deze handleiding omvat: veiligheidsvoorschriften gebruiksaanwijzing...
Pagina 7
Voorwoord Deze gebruiksaanwijzing en onderhoudshandleiding is ook ver- krijgbaar in andere talen. Bovendien kunt u de catalogus van vervangingsonderdelen onder vermelding van het serienummer van uw machine verkrijgen via uw BOMAG handelaar. Over de juiste inzet van onze machines in de grond- en asfaltcon- structie kunt u eveneens informatie krijgen via uw BOMAG hande- laar.
Pagina 8
Voorwoord Afb. 2 Afb. 3 BPR 50/55 D / BPR 60/65 D...
Pagina 10
Technische gegevens Afb. 4 BPR 50/55 D Maten in mm 1350 1700 Maten in in 31.1 38.6 53.2 66.9 35.4 17.7 21.7 29.5 BPR 50/55 D Gewichten Operationeel gewicht (CECE) (W) 386 kg 851 lbs Operationeel gewicht (CECE) (W1) 401 kg 884 lbs Operationeel gewicht (CECE) (W2) 417 kg...
Pagina 11
Technische gegevens BPR 50/55 D Max. stijgvermogen (afhankelijk van grond) 35 % 35 % Aandrijving Motorfabrikant Hatz Hatz Type 1B 40 1B 40 Koeling Lucht Lucht Aantal cilinders Vermogen ISO 3046 IFN 6,7 kW 9.0 hp Toerental 3000 rpm 3000 min Soort aandrijving mechanisch mechanisch...
Pagina 12
Technische gegevens Afb. 5 BPR 60/65 D Maten in mm 1350 1700 Maten in in 31.1 38.6 53.2 66.9 35.4 17.7 25.6 29.5 BPR 60/65 D Gewichten Operationeel gewicht (CECE) (W) 436 kg 961 lbs Operationeel gewicht (CECE) (W1) 456 kg 1005 lbs Operationeel gewicht (CECE) (W2) 467 kg...
Pagina 13
Technische gegevens BPR 60/65 D Max. stijgvermogen (afhankelijk van grond) 35 % 35 % Aandrijving Motorfabrikant Hatz Hatz Type 1B 40 1B 40 Koeling Lucht Lucht Aantal cilinders Vermogen ISO 3046 IFN 6,7 kW 9.0 hp Toerental 3000 rpm 3000 min Soort aandrijving mechanisch mechanisch...
Pagina 14
Technische gegevens Geluidsgegevens Geluidsdrukniveau op de bedieningsplaats: BPR 50/55 D: L = 95 dB(A), vastgesteld volgens ISO 11204 en EN 500 BPR 60/65 D: L = 95 dB(A), vastgesteld volgens ISO 11204 en EN 500 Gegarandeerd geluidsniveau: BPR 50/55 D: L = 108 dB(A), vastgesteld volgens ISO 3744 en EN 500 BPR 60/65 D: L...
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften BPR 50/55 D / BPR 60/65 D...
Pagina 16
Veiligheidsvoorschriften Algemeen Deze BOMAG-machine is gebouwd overeenkomstig de hui- dige stand en de geldende voorschriften en regels der tech- niek. Niettemin kunnen van deze machine gevaren voor per- sonen en materiële waarden uitgaan, als: hij niet-doelmatig wordt gebruikt, hij door niet-opgeleid personeel bediend wordt, hij ondeskundig veranderd of omgebouwd wordt, de veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, Daarom moet elke persoon die wordt belast met de bediening,...
Pagina 17
Veiligheidsvoorschriften Restgevaren, restrisico´s Ondanks zorgvuldig werk en naleving van de normen en voor- schriften kan niet worden uitgesloten, dat zich in de omgang met de machine nog andere gevaren kunnen voordoen. Zowel de machine als alle andere systeemcomponenten komen overeen met de momenteel geldende veiligheidsrichtlijnen. Niet- temin kan ook bij doelmatig gebruik en inachtneming van alle gegeven instructies een restrisico niet worden uitgesloten.
Pagina 18
Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies in de gebruiksaanwijzing en onder- WAARSCHUWING! houdshandleiding: Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op mogelijke gevaren voor personen. AANWIJZING! Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op mogelijke bescha- diging van de machine of van constructiedelen. Zo gekenmerkte plaatsen geven technische informatie voor de optimale rendabele inzet van de machine. MILIEU! Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op handelingen voor de veilige en milieuvriendelijke verwerking van bedrijfs-...
Pagina 19
Veiligheidsvoorschriften Maak u vertrouwd met de uitrusting, de bedienings- en besturings- elementen en met de werkwijze van de machine en het werkter- rein. Persoonlijke veiligheidsuitrusting (veiligheidshelm, veiligheids- schoenen enz.) gebruiken. Gehoorbescherming gebruiken. Vóór het starten controleren of: de machine opvallende gebreken vertoont, alle veiligheidsinrichtingen stevig op hun plaats zitten, de bedieningselementen functioneren de machine vrij is van olie en ontvlambaar materiaal,...
Pagina 20
Veiligheidsvoorschriften Niet tanken in gesloten ruimtes. Geen open vuur, niet roken. Geen brandstof morsen. Uitlopende brandstof opvangen, niet in de grond laten wegsijpelen. Vuil en water ver houden van de brandstof. Ondichte brandstoftanks kunnen explosies veroorzaken. Voor een dichte zitting van het deksel van de brandstoftank zorgen, evt. het deksel onmiddellijk vervangen.
Pagina 21
Veiligheidsvoorschriften Alvorens de laadklemmen eraf te nemen altijd eerst de laadstroom onderbreken. Zorg voor een goede ventilatie, met name als de accu’s worden opgeladen in een gesloten ruimte. Oude accu’s zoals voorgeschreven afvoeren. Werkzaamheden aan de brandstofinstallatie Brandstofdampen niet inademen. Geen open vuur, niet roken, geen brandstof morsen.
Display- en bedieningselementen 4.1 Algemene informatie Als u nog niet vertrouwd bent met de indicatie- en bedieningsele- menten van deze machine, lees dit hoofdstuk dan grondig door voordat u de machine bedient. Hier worden alle functies uitvoerig beschreven. In het hoofdstuk "Bediening" worden in het kort alleen de afzonder- lijke bedieningsstappen genoemd.
Display- en bedieningselementen 4.3 Werkwijze van de Economizer Bij de vlakkendekkende verdichtingscontrole wordt de dynamische stijfheid van de grond bepaald. Met een versnellingssensor wordt de terugwerking van de grond op de trillende grondplaat van de tril- plaat gemeten. Met behulp van een LED-display wordt de meet- waarde voor de stijfheid van de grond dimensieloos voorgesteld.
Pagina 28
Display- en bedieningselementen De Economizer is onderhoudsvrij. De voorruit nooit reinigen met harde voorwerpen! Het materiaal kan onherstelbaar beschadigd worden. Eventueel storende krassen kunnen door polijsten, bijv. met lakpolitoer, geëlimineerd worden. Trilplaten van dezelfde bouwwijze geven op dezelfde ondergrond identieke meetwaarden aan. De meetwaarden van verschillende BOMAG trilplaten met Economizer kunnen door kalibrering op een refe- rentiewaarde vergelijkbaar worden gemaakt.
Bediening 5.1 Algemeen Als u nog niet vertrouwd bent met de bedienings- en indicatie- elementen van deze machine, lees dan absoluut van tevoren de paragraaf "Indicatie- en bedieningselementen" grondig door. In deze paragraaf zijn alle indicatie- en bedieningselementen uitvoerig beschreven. BPR 50/55 D / BPR 60/65 D...
Bediening 5.2 Controle vóór ingebruikname De in wat volgt opgesomde controlewerkzaamheden moeten elke keer aan het begin van een werkdag resp. voor een langere werk- periode worden uitgevoerd. WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Neem absoluut de veiligheidsvoorschriften in het betreffende hoofdstuk van deze handleiding in acht! Machine op zo vlak mogelijke grond neerzetten.
Bediening 5.3 Geleidingsdissel neerklappen Palhefboom (2) Ä Afb. 15 uittrekken en de dissel neer- klappen, zodat de geleidingsdissel vrij kan slingeren. Dissel met hoogteverstelling (1) instellen op de benodigde lichaamshoogte. Afb. 15 BPR 50/55 D / BPR 60/65 D...
Bediening 5.4 Motor elektrisch starten WAARSCHUWING! Uitlaatgassen zijn levensgevaarlijk! Bij start en bedrijf in gesloten ruimtes en in greppels voor voldoende luchttoevoer zorgen! WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Voor het starten garanderen dat niemand zich in de gevarenzone van de motor resp. van het apparaat bevindt en dat alle beveiligingen zijn aangebracht.
Pagina 34
Bediening De startschakelaar heeft een blokkering voor starther- haling. Om opnieuw te starten de contactsleutel eerst in stand "0" draaien. Contactsleutel in stand "I" Ä Afb. 18 draaien, waarschu- wingszoemer gaat af. Contactsleutel verder in stand “II” draaien, de motor start. Zodra de motor aanslaat, contactsleutel terug in stand "I"...
Bediening 5.5 Starten met omkeerstarter Starten met omkeerstarter alleen kiezen bij defecte, lege of ontbrekende accu. WAARSCHUWING! Uitlaatgassen zijn levensgevaarlijk! Bij start en bedrijf in gesloten ruimtes en in greppels voor voldoende luchttoevoer zorgen! WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Voor het starten garanderen dat niemand zich in de gevarenzone van de motor resp.
Pagina 36
Bediening Rijhendel Ä Afb. 21 in stand "0" zetten. Afb. 21 Tweemaal kabelstartergreep Ä Afb. 22 licht aantrekken, tot er weerstand voelbaar is (compressiedruk) en terugleiden in de uitgangsstand. Afb. 22 Startergreep Ä Afb. 23 snel en krachtig zo ver mogelijk uit- trekken.
Bediening Afb. 24 5.6 Bediening van de Economizer Betekenis van de display-LEDs/zelftest De display-LEDs signaleren de meetwaarde van het systeem. Het display realiseert, na adequate verwerking door de evaluatiemo- dule, een maat voor de verdichting van de grond. Het aantal bran- dende LEDs symboliseert de toenemende verdichting van de grond.
Pagina 38
Bediening Bij verandering van rijrichting stijgt het display naar boven: De krachtwerking van de trilplaat op de grond neemt toe bij het omkeren. Correcte meetwaarden kunnen alleen bereikt worden bij vooruit- en achteruitrijden met maximale snelheid. Het display gaat in het rode bereik, terwijl alle gele LEDs branden: De maximaal mogelijke verdichting met deze trilplaat is bereikt.
Bediening 5.7 Werken/Bedrijf WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Machine alleen besturen met neergelaten geleidings- dissel. Machine alleen aan de geleidedissel besturen. Machine zo leiden, dat handen niet tegen vaste voor- werpen aan slaan. Lopende machine altijd observeren. AANWIJZING! Trilplaat alleen met vol gas gebruiken, omdat anders de centrifugaalkoppeling onherstelbaar wordt bescha- digd.
Pagina 40
Bediening Achteruit rijden WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Om verwondingen bij het achteruit rijden te vermijden de machine alleen zijdelings aan de greep leiden. Rijhendel Ä Afb. 29 naar achter trekken, tot de trilplaat de gewenste snelheid achteruit heeft bereikt. De machine trilt achteruit met een snelheid die overeenkomt met de stand van de rijhendel.
Bediening 5.8 Motor afzetten AANWIJZING! Motor uit volle last niet plotseling afzetten, maar voor het temperatuurevenwicht nog kort stationair laten lopen. Toerentalregelaar in stand "MIN" Ä Afb. 32 zetten en motor korte tijd stationair laten lopen. Trillen wordt afgezet. Afb. 32 Toerentalregelaar op positie "STOP"...
Bediening 5.9 Verladen/Transport WAARSCHUWING! Ongevallenrisico! Levensgevaar! Garanderen dat personen door omkantelen of weg- glijden van de machine niet in gevaar worden gebracht. Alleen veilige en draagkrachtige hefwerktuigen gebruiken. Minimum draagkracht van het hefwerktuig: zie bedrijfsgewicht in het hoofdstuk "Technische gege- vens".
Pagina 43
Bediening Hefoog Ä Afb. 36 omhoog klappen. Afb. 36 Voor het verladen van de trilplaat een geschikt hefwerktuig in het voorziene hefoog Ä Afb. 37 hangen. Trilplaat op het transportmiddel zo vastsjorren dat hij tegen eraf rollen, wegglijden en omkantelen beveiligd is. Daarbij sjorinrichting aanbrengen aan de gekenmerkte sjorpunten.
Onderhoud 6.1 Algemene informatie over het onderhoud Let bij de uitvoering van het onderhoud op de naleving van de betreffende veiligheidsvoorschriften, met name van de veiligheids- voorschriften in het betreffende hoofdstuk van deze gebruiksaan- wijzing en onderhoudshandleiding. Een zorgvuldig onderhoud van de machine garandeert een veel grotere bedrijfsveiligheid en verhoogt de levensduur van belang- rijke onderdelen.
Pagina 47
Onderhoud Brandstof vrij van vervuiling en water houden, anders worden de inspuitelementen van de motor beschadigd. Aan de binnenkant verzinkte vaten zijn niet geschikt voor de opslag van brandstof. Vóór het aftappen van brandstof moet het vat gedurende lan- gere tijd rustig liggen. Het vat mag kort voor het aftappen van brandstof in geen geval naar de vulplaats gerold worden.
Onderhoud 6.2 Bedrijfsstoffen Motorolie Olieviscositeit Kies de olieviscositeit afhankelijk van de omgevingstemperatuur, waarbij de motor wordt ingezet (zie diagram). Als de temperatuur af en toe beneden de grens ligt (bijv. gebruik van SAE 15W/40 tot -15°C (+5 °F)) kan wel het vermogen tot koude start belemmerd, de motor echter niet beschadigd worden.
Pagina 49
Onderhoud Gelieve voor het bijvullen resp. bij een olieverversing alleen kwali- teits-hydrauliekolie, type HVLP volgens DIN 51524, deel 3 of hydrauliekolies type HV volgens ISO 6743/3 te gebruiken. De vis- cositeitsindex (VI) moet minstens 150 bedragen (opgaven van de producent in acht nemen). BPR 50/55 D / BPR 60/65 D...
Onderhoud 6.3 Bedrijfsstoffentabel Module Bedrijfsstof Hoeveelheid ca. Zomer Winter Opgelet! Let op de vulmarke- ringen Motor - Motorolie API CD/CE/CF/CF-4/CG-4 1,5 l (0.4 gal us) SAE 5W/30 (-5 °C tot +35 °C) (+23 °F tot +95 °F) SAE 5W/40 (-5 °C tot +45 °C) (+23 °F tot +113 °F) SAE 10W/30 (-5 °C tot +35 °C) (+23 °F tot +95 °F) SAE 10W/40 (-5 °C tot +45 °C) (+23 °F tot +113 °F) SAE 15W/40 (0 °C tot +40 °C) (+32 °F tot +104 °F)
Onderhoud 6.4 Inrijvoorschrift Bij de ingebruikname van nieuwe machines resp. bij gerevi- seerde motoren moeten de volgende onderhoudswerkzaam- heden worden uitgevoerd: AANWIJZING! Tijdens de inloopfase tot ca. 200 bedrijfsuren de moto- roliestand tweemaal per dag controleren. Al naargelang de belasting van de motor daalt het olie- verbruik na ca.
Onderhoud 6.6 Dagelijks onderhoud 6.6.1 Machine reinigen AANWIJZING! Reinigingswerkzaamheden alleen uitvoeren bij afge- koelde en stilstaande motor. Vuile bedrijfsstoffen, met name smeerolie- en brand- stofafzettingen aan de koelribben van de cilinder en de koelluchtaanzuigopening, leiden tot een verminderde koeling. Daarom eventuele olie- of brandstofondicht- heden in het bereik van de brandstoftank, de cilinder of van de koelluchtaanzuigopening elimineren en daarna koelribben reinigen.
Onderhoud Afb. 41 AANWIJZING! Een bedrijf met oliepeil onder de min.-markering of boven de max.-markering kan schade aan de motor veroorzaken. Het oliepeil moet aan de bovenste markering staan. Als het oliepeil daaronder staat onmiddellijk olie bijvullen. Dichtingen aan de oliemeetstaaf controleren, evt. ver- nieuwen.
Onderhoud 6.6.4 Waterafscheider controleren, reinigen WAARSCHUWING! Brandgevaar! Bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie geen open vuur, niet roken. Geen brandstof morsen. Motor afzetten. WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid! Brandstofdampen niet inademen. MILIEU! Uitlopende brandstof opvangen en milieuvriendelijk verwijderen. De interval voor de controle van de waterafscheider hangt af van het wateraandeel in de brandstof en de zorgvuldigheid bij het tanken.
Onderhoud 6.7 Maandelijks onderhoud 6.7.1 Accu onderhouden WAARSCHUWING! Gevaar van brandwonden! Gevaar van explosie! Bij werkzaamheden aan de accu geen open vuur, niet roken! De accu bevat zuur. Laat zuur niet op de huid of op de kleding komen! Beschermende kleding dragen! Draag een veiligheidsbril! Geen gereedschap op de accu leggen! Verwijder de afsluitstop bij het naladen van de accu...
Onderhoud AANWIJZING! Te ver ontladen accu’s (accu’s met sulfaatvorming op de platen) vallen niet onder de garantie! Houder (1) Ä Afb. 44 van de accu eraf schroeven. Trillingsdempingsmat (2) eraf nemen. Accu (3) demonteren en accuruimte reinigen. Accu aan de buitenkant reinigen. Accupolen en klemmen reinigen en invetten met poolvet (vaseline).
Pagina 59
Onderhoud Filterdeksel (3) Ä Afb. 45 demonteren. Afb. 45 Wartelmoer (2) eraf schroeven en luchtfilter (1) eraf nemen. AANWIJZING! Aan de kant van de schone lucht mag geen vuil of vreemd voorwerp komen. Filterbehuizing binnen niet met perslucht uitblazen. Filterbehuizing binnen alleen met een schone doek afvegen. Deksel grondig reinigen.
Onderhoud 6.7.3 Koelribben en koelluchtopeningen reinigen WAARSCHUWING! Verwondingsgevaar! Bij werkzaamheden met perslucht beschermende kle- ding dragen (veiligheidsbril, handschoenen). AANWIJZING! Vuile bedrijfsstoffen, met name smeerolie- en brand- stofafzettingen aan de koelribben van de cilinder en de koelluchtaanzuigopening, leiden tot een verminderde koeling.
Onderhoud 6.8 Halfjaarlijks onderhoud 6.8.1 Opwekasbehuizing, oliepeil controleren AANWIJZING! Machine op vlakke, horizontale grond zetten. Omgeving van de beluchtings- en de controleschroef rei- nigen. Beluchtingsschroef (1) Ä Afb. 48 eruit schroeven. Controleschroef (2) eruit schroeven en oliepeil controleren. Afb. 48 Het oliepeil moet tot aan de onderste rand van de controleo- pening staan, evt.
Onderhoud Toestand en spanning van de V-riem Ä Afb. 50 controleren. Doordrukmaat ca. 10 tot 25 mm (0.59 tot 0.98 in). AANWIJZING! Beschadigde V-riem vernieuwen. Afb. 50 De V-riem kan niet met de hand worden nagespannen. Als de doordrukmaat wordt overschreden, V-riem ver- nieuwen.
Onderhoud 6.9 Jaarlijks onderhoud 6.9.1 Motorolie verversen WAARSCHUWING! Bij het aflaten van hete motorolie risico van verbran- ding. AANWIJZING! Machine neerzetten op een vlakke ondergrond. Motorolie bij bedrijfswarme motor aflaten. Motorolie na ten laatste 250 bedrijfsuren verversen. Oliesoort en -hoeveelheid, zie paragrafen "Bedrijfs- stoffen"...
Onderhoud 6.9.2 Motoroliefilter reinigen WAARSCHUWING! Verbrandingsgevaar! Bij het aflaten van hete motorolie. Bij het eraf schroeven van het motoroliefilter door hete motorolie. AANWIJZING! Motoroliefilter bij afgelaten motorolie demonteren en reinigen. Machine op vlakke ondergrond zo neerzetten, dat de motor horizontaal staat. MILIEU! Oude olie opvangen en milieuvriendelijk verwerken, niet in de grond weg laten sijpelen.
Onderhoud Bevestigingsschroef vastdraaien. Na het vullen met motorolie na kort proefdraaien dichtheid controleren, evt. montageschroef aandraaien. 6.9.3 Brandstoffilter vernieuwen WAARSCHUWING! Brandgevaar! Bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie geen open vuur, niet roken, geen brandstof morsen. Niet tanken in gesloten ruimtes. Motor afzetten. WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid! Brandstofdampen niet inademen.
Onderhoud Houder (1) Ä Afb. 54 met brandstoffilter (2) aan de kabel uit de tank trekken. Brandstofleiding (3) van het brandstoffilter af trekken. Brandstoffilter uit de houder schuiven. Nieuw brandstoffilter in de houder schuiven. Brandstofleiding op het nieuwe brandstoffilter trekken. AANWIJZING! Slang in geen geval zonder filter in de tank steken.
Onderhoud Afb. 56 Nieuwe startkabel inrijgen en aan beide uiteinden met geschikte knopen vastmaken Ä Afb. 57. AANWIJZING! Verkeerde draairichting beschadigt de uiteinden van de terughaalveer. Afb. 57 Spoel in de richting van de pijl ca. 4 omdraaiingen voor- spannen. Daarbij de startkabel door de uitsparing in de spoel leggen Ä...
Pagina 68
Onderhoud MILIEU! Uitlopende olie opvangen en milieuvriendelijk ver- werken, niet in de grond weg laten sijpelen. Omgeving van de beluchtings- en de controleschroef rei- nigen. Beluchtings- (1) Ä Afb. 60 en controleschroef (2) eruit draaien. Olie uit de opening van de controleschroef aflaten en opvangen.
Onderhoud 6.9.6 Hydraulische oliepeil controleren AANWIJZING! Machine horizontaal neerzetten. MILIEU! Uitlopende olie opvangen en milieuvriendelijk ver- werken, niet in de grond weg laten sijpelen. Dissel met hoogteverstelling Ä Afb. 63 zo verstellen, dat het oppervlak horizontaal staat met de controleschroef. Afsluitschroef eruit schroeven.
Pagina 70
Onderhoud Rijhendel tot aan de aanslag in de stand vooruit houden Ä Afb. 66. Afb. 66 Vóór het losdraaien van de ontluchtingsschroef lappen eronder leggen. Afb. 67 Ontluchtingsschroef Ä Afb. 67 losdraaien. Wachten tot er geen lucht meer uittreedt, dan de ontluch- tingsschroef vastdraaien.
Onderhoud 6.10 Indien nodig 6.10.1 Boutverbindingen natrekken Losgedraaide zelfborgende moeren moeten altijd worden vervangen. * Sterkteklassen voor bouten met een onbehandeld, ongesmeerd oppervlak. De kwaliteitsaanduiding van de bouten staat op de boutkop. 8.8 = 8 G 10.9 = 10 K 12.9 = 12 K Bij de opgegeven waarden wordt 90% van de strekgrens van het boutmateriaal benut, dit bij een wrijvingsweerstand μm tot.
Pagina 73
Onderhoud Verwijder de V-snaren en spuit de groeven van de poelies in met conserveringsolie. Verwijder de conserveringsolie voordat de motor weer in gebruik wordt genomen. Sluit de inlaatopening van het luchtfilter en de uitlaatopening goed af. Deze conserveringsmaatregelen beiden, al naar gelang de weersgesteldheid, gedurende ca.
Storingstabel 7.1 Algemene informatie Neem absoluut de veiligheidsvoorschriften in het betreffende hoofdstuk van deze gebruiksaanwijzing en onderhoudshand- leiding in acht. Storingen ontstaan vaak te wijten aan het feit, dat de machine niet op de juiste manier bediend of onderhouden werd. Daarom bij elke storing sectie in de handleiding met betrekking tot bediening en onderhoud nog een keer goed doorlezen Als u de oorzaak van een storing niet herkent of een storing aan de...
Storingstabel 7.2 Starten met accuverbindingskabel Kies deze startmogelijkheid als de startaccu ontladen is en de machine niet handmatig met de omkeerstarter gestart kan worden. AANWIJZING! Bij verkeerde aansluiting ontstaat ernstige schade aan de elektrische installatie. De hulpaccu moet dezelfde spanning hebben als de startaccu.
Storingstabel 7.3 Zekeringen WAARSCHUWING! Brandgevaar! Geen zekering met een hoger ampèregetal erin zetten resp. geen zekering overbruggen. AANWIJZING! Zekering altijd afdekken met een beschermkap. Zekering (25 A) Ä Afb. 74. AANWIJZING! Machines met Economizer hebben als beveiliging een Speciale uitrusting extra zekering (5 A).
Storingstabel 7.4 Motor storingen Foutbeschrijving Oorzaak Verhelpen Motor start niet of slecht Brandstoftank leeg Brandstof bijvullen Geen brandstof aan de inspuit- Brandstoftoevoer controleren pomp, toestroming niet in orde, Brandstoftoevoerleiding naar de brandstoffilter verstopt (herken- motor controleren baar als er bij eraf getrokken brandstoftoevoerleiding geen Brandstoffilter controleren, evt.
Pagina 80
Storingstabel Foutbeschrijving Oorzaak Verhelpen Klepspeling niet in orde Door een vakman laten contro- leren Inspuitmondstuk defect Door een vakman laten contro- leren Te veel olie in het carter Olie aflaten tot aan de markering MAX aan de oliemeetstaaf Storing Mogelijke oorzaak Uitkomst Motor wordt erg heet Gebrek aan koellucht...
Verwerking 8.1 Machine definitief stilleggen Als de machine niet meer kan worden ingezet en definitief moet worden stilgelegd, voer dan de volgende werkzaamheden uit en laat de machine door een van overheidswege toegelaten verwer- kingsbedrijf slopen. WAARSCHUWING! Gevaar van brandwonden! Gevaar van explosie! Bij werkzaamheden aan de accu geen open vuur, niet roken! De accu bevat zuur.