Inhoudsopgave
Advertenties
Veiligheidsvoorschriften
Optilpunten resp. hijsband vóór elk optillen contro-
leren op beschadigingen. Beschadigde of maar
gedeeltelijk functionerende optilpunten resp. een
beschadigde of maar gedeeltelijk functionerende
hijsband niet gebruiken.
Het aanslaan en optillen van lasten mag alleen
worden uitgevoerd door een deskundige (bevoeg-
de persoon).
Overbelast de hijsband niet.
Machine alleen optillen met geschikt trektuig. Al-
leen veilige en draagkrachtige hefwerktuigen ge-
bruiken. Minimum hefkracht van het hefvoertuig:
zie max. bedrijfsgewicht in het hoofdstuk Techni-
sche gegevens.
Til de machine nooit schoksgewijs op en laat hem
niet zo neer.
Het optillen resp. neerlaten moet altijd verticaal
gebeuren.
Machine mag in hangende toestand niet slinge-
ren.
Niet onder zwevende lasten komen of onder zwe-
vende lasten staan.
Na het optillen de hijsband weer in zijn houder
hangen.
Hijsband jaarlijks door een deskundige (bevoegde
persoon) laten controleren.
Vernieuw de hijsband ten laatste na 5 jaar.
Voor het transport met splitstrooier
trooier leegmaken.
Vastsjorren
Bij het vastsjorren van de machine altijd lastogen
aan de aanslagpunten gebruiken.
Sjorpunten vóór elk vastsjorren controleren op be-
schadigingen. Beschadigde of maar gedeeltelijk
functionerende sjorpunten niet gebruiken.
Machine zo vastsjorren dat hij tegen wegrollen,
wegglijden en omkiepen is beveiligd.
Vastsjorinrichting nooit aanbrengen aan de splits-
trooier.
Na het transport
Machine alleen met erop gezette en met de voor-
geschreven aandraaimomenten bevestigde klap-
2
ROPS
in bedrijf nemen.
1
Speciale uitrusting
2
Speciale uitrusting
20
Na het transport de knikscharnierbeveiliging weer
losmaken en vastleggen in de houder.
Machine wegslepen
In principe wegsleepstang gebruiken.
De machine mag bij aangehangen splitstrooier
niet achteruit worden weggesleept.
Max. wegsleepsnelheid 1 km/h, max. wegsleep-
traject 500 m.
De machine bij het ontspannen van de lamellen-
remmen beveiligen tegen onopzettelijk wegrollen.
Overrolbeugel (ROPS) controleren
i
Bij machines met cabine is de ROPS geïntegreerd
bestanddeel van de cabine.
Het frame van de machine mag in de buurt van de
ROPS bevestiging niet ontzet, verbogen of ge-
scheurd zijn.
De ROPS mag geen roest, geen beschadiging,
geen haarscheuren of open breukplaatsen verto-
nen.
Het machinegewicht mag op geen enkel moment
het testgewicht van de ROPS overschrijden.
De ROPS mag als de machine rijdt niet rammelen.
Dit geeft aan dat hij niet voldoende bevestigd is.
1
altijd de splits-
Alle schroefverbindingen moeten overeenkomen
met de voorgeschreven specificaties en stevig zijn
vastgeschroefd (aandraaimomenten in acht ne-
men). Schroeven en moeren mogen niet bescha-
digd, verbogen of vervormd zijn.
Bij opgebouwde cabine ook de toestand van de
cabinelagering (rubberen elementen en schroe-
ven) controleren.
Zonder toestemming van de fabrikant mogen er
geen aanvullende delen aangelast of aange-
schroefd en mogen er geen extra gaten geboord
worden, aangezien dit de stevigheid aantast.
De ROPS mag daarom ook nooit uitgericht of ge-
repareerd worden, als hij beschadigd is.
Een defecte ROPS moet in principe in overleg met
de fabrikant door een nieuw origineel onderdeel
worden vervangen.
3
BOMAG
www.duma-rent.com
Opmerking
Speciale uitrusting
BW 100/120/125 AD-4/AC-4
3
Advertenties
Inhoudsopgave
