Voorwoord vermindert reparatiekosten en uit- 1 Voorwoord valtijden. BOMAG is niet aansprakelijk voor De BOMAG machines zijn produc- het functioneren van de machine ten uit het brede productpalet van BOMAG machines voor de grond- bij omgang ermee in strijd met het , asfalt- en afvalverdichting en sta- gewoonlijke gebruik, biliseer-/recycleermachines.
Pagina 4
Voorwoord Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen BOMAG vervangingsonder- delen. In het kader van de technische ontwikkeling behouden wij ons wijzigingen zonder voorafgaande aankondiging voor. Deze gebruiksaanwijzing en onder- houdshandleiding is ook verkrijgbaar in andere talen. Bovendien kunt u de catalogus van vervangingsonderdelen onder ver- melding van het serienummer van uw machine verkrijgen via uw...
Pagina 5
Voorwoord Gelieve in te vullen ......Machinetype (afbeelding 1) ......Serienummer (afbeelding 1 en 2) .
Inhoudsopgave Voorwoord Technische gegevens Veiligheidsvoorschriften Display- en bedieningselementen Algemene informatie Bediening Algemeen Controles vóór inbedrijfstelling Elektronische wegrijblokkering Motor starten Starten met accukabels Met de machine rijden Machine stoppen, handrem activeren Motor afzetten Trillen in- resp. uitschakelen 5.10 Drukbesproeiing in- resp. uitschakelen 5.11 Rubberbandbesproeiing in- resp.
Pagina 8
Inhoudsopgave 6.10 Koelvloeistofpeil controleren 6.11 Watervoorraad controleren 6.12 Emulsievoorraad controleren Om de 50 bedrijfsuren 6.13 Luchtfilter controleren, reinigen, evt. vervangen 6.14 Brandstofleidingen en klemmen controleren 6.15 Waterafscheider controleren, reinigen Om de 250 bedrijfsuren 6.16 Motorolie en oliefilterpatroon vervangen 6.17 V-riem controleren, spannen en evt. vervangen 6.18 Luchtaanzuigleidingen controleren 6.19...
Pagina 9
Inhoudsopgave Hulp bij storingen Algemene informatie Motor storingen BW 80 AD-5 Fam. BOMAG...
Pagina 12
Technische gegevens Afb. 4 Maten in mm A BW 80 AD-5 1483 856 433 580 1627 2304 255 2194 28 13 800 BW 80 AD-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1550 Gemiddelde statische lineaire belasting (CE- kg/cm Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid km/h 0 –...
Pagina 13
Technische gegevens BW 80 AD-5 Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor + achter Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Pagina 14
Technische gegevens Afb. 5 Maten in mm A BW 90 AD-5 1483 956 433 580 1627 2304 255 2194 28 12 800 BW 90 AD-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1600 Gemiddelde statische lineaire belasting kg/cm (CECE) Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid km/h 0 –...
Pagina 15
Technische gegevens BW 90 AD-5 Koeling Water Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor + achter Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Pagina 16
Technische gegevens Afb. 6 Maten in mm O S W BW 100 ADM-5 1483 1056 433 580 1627 2304 255 2194 28 13 1000 BW 100 ADM-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1650 Gemiddelde statische lineaire belasting kg/cm (CECE) Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid...
Pagina 17
Technische gegevens BW 100 ADM-5 Koeling Water Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor + achter Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Pagina 18
Technische gegevens Afb. 7 Maten in mm BW 100 ACM-5 1483 1056 433 580 1663 2340 240 2194 28 12 1000 BW 100 ACM-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1700 Wiellast (CECE) Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid km/h 0 – 10 Werksnelheid met trillen km/h 0 –...
Pagina 19
Technische gegevens BW 100 ACM-5 Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor: Banden Bandengrootte 205/60-15 Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Pagina 20
Technische gegevens BW 100 ACM-5 Besproeiingsinstallatie Soort Druk Vulhoeveelheden Brandstof (diesel) ca. 30 Water (besproeiing) ca. 100 Emulsie (besproeiing) ca. 11 Hydrauliekolie ca. 14 Motorolie ca. 3,9 Koelvloeistof ca. 9 Technische wijzigingen voorbehouden BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Pagina 21
Technische gegevens Afb. 8 Maten in mm A BW 90 SC-5 1483 960 435 580 1627 2304 255 2194 52 12 960 BW 90 SC-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1650 Gemiddelde statische lineaire belasting kg/cm (CECE) Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid km/h 0 –...
Pagina 22
Technische gegevens BW 90 SC-5 Koeling Water Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor + achter Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Pagina 23
Technische gegevens Afb. 9 Maten in mm A O S W BW 100 SC-5 1483 1060 435 580 1627 2304 255 2194 28 12 1060 BW 100 SC-5 Gewichten Operationeel gewicht (CECE) 1700 Gemiddelde statische lineaire belasting kg/cm (CECE) Max. bedrijfsgewicht 1800 Rijeigenschappen Rijsnelheid...
Pagina 24
Technische gegevens BW 100 SC-5 Koeling Water Aantal cilinders Vermogen ISO 14396 15,1 Vermogen SAE J 1995 20,2 Toerental 3000 Elektrische uitrusting Soort aandrijving hydrostatisch Bandage aangedreven voor + achter Remmen Bedrijfsrem hydrostatisch Handrem hydromechanisch Besturing Soort besturing Pendel-knik Bediening van de besturing hydrostatisch Scharnier-/pendelhoek +/-°...
Technische gegevens De in wat volgt opgesomde geluids- en trilgegevens werden volgens - EG-machinerichtlijn in de versie 2006/42/EG - geluidsrichtlijn 2000/14/EG, geluidsbeschermingsrichtlijn 2003/10/EG - trilbeschermingsrichtlijn 2002/44/EG bij de typische operationele toestanden van het apparaat en met toepas- sing van geharmoniseerde normen vastgesteld. Bij operationeel gebruik kunnen afhankelijk van de heersende operatio- nele voorwaarden waarden ontstaan die hiervan afwijken.
Pagina 26
Technische gegevens BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Veiligheidsvoorschriften Algemeen Deze BOMAG-machine is gebouwd overeenkomstig de huidige stand en de geldende voorschriften en regels der techniek. Niettemin kunnen van deze machine gevaren voor personen en materiële waarden uitgaan, als: hij niet-doelmatig wordt gebruikt, hij door niet-opgeleid personeel bediend wordt, hij ondeskundig veranderd of omgebouwd wordt, de veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, Daarom moet elke persoon die wordt belast met de bediening, het onder-...
Veiligheidsvoorschriften Voorbeelden van niet-doelmatig gebruik zijn: Werkzaamheden met trillen op hard beton, uitgehard bitumineus wegdek of hard bevroren grond Reinigen van de bandages tijdens de rit resp. sproeiervervanging tijdens de rit Rijden op niet stabiele of niet stroeve ondergronden resp. te klein rijvlak (kantelgevaar) Onrechtmatig rijden op de openbare weg Inzet van de machine als trekmachine...
Veiligheidsvoorschriften Wie mag de machine bedienen? Alleen opgeleide, geïnstrueerde en daarmee belaste personen ouder dan 18 jaar mogen met de machine rijden en hem bedienen. De bevoegdheden bij de bediening moeten duidelijk vastgelegd en nageleefd worden. Personen die onder invloed van alcohol,medicamenten of verdovende midde- len zijn, mogen de machine niet bedienen, onderhouden of repareren.
Veiligheidsvoorschriften Opgelet Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op mogelijke gevaren voor de machine of voor onderdelen van de machine. Opmerking Zo gekenmerkte plaatsen geven technische informatie voor de optimale ren- dabele inzet van de machine. Milieu Zo gekenmerkte plaatsen wijzen op handelingen voor de veilige en mi- lieuvriendelijke verwerking van bedrijfs- en hulpstoffen en van vervan- gingsonderdelen.
Veiligheidsvoorschriften Machine wegslepen Machine vóór het ontspannen van de vastzetrem door geschikte maatregelen (bijv. metalen spieën, beschikbaar te stellen door de exploitant) beveiligen te- gen onopzettelijk wegrollen. Wegsleepstang gebruiken. Om de machine weg te slepen een trekvoertuig met voldoende trek- en afrem- kracht voor de ongeremde aanhanglast inzetten.
Pagina 33
Veiligheidsvoorschriften Alleen machines inzetten waarbij de onderhoudswerkzaamheden regelmatig werden uitgevoerd. Maak u vertrouwd met de uitrusting, de bedienings- en besturingselementen en met de werkwijze van de machine en het werkterrein. Persoonlijke veiligheidsuitrusting (veiligheidshelm, veiligheidsschoenen enz.) gebruiken. Vóór het beklimmen van de machine controleren of: er zich personen of hindernissen naast of onder de machine bevinden, de machine vrij van olie of ontvlambaar materiaal is, alle handgrepen, tredes en platformen vrij zijn van vet, olies, brandstoffen,...
Pagina 34
Veiligheidsvoorschriften Starten met accukabels Plus met plus en min met min (massakabel) verbinden – massakabel altijd het laatst aansluiten en het eerst losmaken! Bij verkeerde aansluiting ontstaat ern- stige schade aan de elektrische installatie. Motor nooit starten door kortsluiten van de elektrische aansluitingen aan de starter, omdat de machine zich onmiddellijk in beweging kan zetten.
Veiligheidsvoorschriften Tijdens het rijden niet op de machine klimmen of van de machine af klimmen. De rijrichting alleen veranderen bij stilstand. De machine niet gebruiken voor het transport van personen. Bij ongewone geluiden en rookontwikkeling stoppen, de oorzaak vaststellen en de schade laten verhelpen. Altijd voldoende afstand tot bouwputranden en bermen houden en elke werk- wijze achterwege laten, die de stabiliteit van de machine beïnvloedt.
Veiligheidsvoorschriften Vóór het verlaten van de machine: rijhendel in neutrale stand brengen vastzetrem aantrekken motor afzetten en de contactsleutel eruit trekken Geparkeerde machines die een hindernis vormen, door opvallende maatrege- len afschermen. Parkeren op hellingen Machine door adequate maatregelen beveiligen tegen wegrollen (bijv. door metalen spieën, beschikbaar te stellen door de exploitant).
Pagina 37
Veiligheidsvoorschriften Bij onderhouds- en montagewerkzaamheden boven het hoofd daarvoor be- doelde of andere veilige klimhulpen en werkplatforms gebruiken. Machinede- len niet als klimhulp gebruiken. Onbevoegde personen op afstand van de machine houden. Onderhoudswerkzaamheden nooit uitvoeren aan rijdende machine of lopende motor.
Pagina 38
Veiligheidsvoorschriften vervorming in toestand met of zonder druk, die niet overeenkomt met de oorspronkelijke vorm van de hydraulische slangleidingen, vervorming bij buiging, b.v. knelpunten, knikplaatsen, delaminaties, blaas- vorming bij ondichte plaatsen, niet zoals voorgeschreven uitgevoerde montage, loskomen van de hydraulische slang uit de armatuur, corrosie van de armatuur, die de werking en stevigheid vermindert, beschadiging of vervorming van de armatuur die werking en stevigheid of de verbinding slang/slang vermindert.
Pagina 39
Veiligheidsvoorschriften Werkzaamheden aan de accu Bij werkzaamheden aan de accu niet roken, geen open vuur. Ervoor zorgen dat zuur niet op hand of kleding terecht komt! Bij verwondingen door zuur spoelen met helder water en een arts opzoeken. Metalen voorwerpen (b.v. gereedschap, ringen, polshorloges) mogen niet in contact komen met de accupolen - gevaar van kortsluiting en risico van ver- branding! Bij het naladen van niet-onderhoudsvrije accu’s de afsluitstop verwijderen om...
Veiligheidsvoorschriften Reinigingswerkzaamheden Reinigingswerkzaamheden nooit uitvoeren bij lopende motor. Nooit benzine of andere licht ontvlambare stoffen gebruiken voor de reiniging. Bij het reinigen met een stoomstraalreiniger elektrische componenten en iso- latiemateriaal niet blootstellen aan een directe straal resp. deze van tevoren afdekken.
Display- en bedieningselementen 4.1 Algemene informa- Als u nog niet vertrouwd bent met de indicatie- en bedieningselementen van deze machine, lees dit hoofdstuk dan grondig door voordat u de ma- chine bedient. Hier worden alle func- 462129 ties uitvoerig beschreven. Afb.
Pagina 45
Display- en bedieningselementen e rood = Waarschuwingslamp mo- Opmerking toroververhitting Alle waarschuwings- en controlelam- Brandt bij motoroververhit- pen worden bij stand "I" van de start- ting, waarschuwingszoe- schakelaar kort ingeschakeld. mer weerklinkt, motor wordt na 2 minuten afge- a geel = Waarschuwingslamp stoe- zet.
Pagina 46
Display- en bedieningselementen 462095 Afb. 15 Afb. 14 Nr. 5 = Intervalschakelaar druk- Nr. 4 = Draaischakelaar trillen, besproeiing bandageselectie Stand "0" = Besproeiing uit Stand "1" tot "4" = Verschillende be- Opmerking sproeiingsinter- Trilomschakeling wordt alleen actief, vallen als het trillen van tevoren wordt uit- geschakeld.
Pagina 47
Display- en bedieningselementen aan de betreffen- de kant en de knippercontrole- lamp in het com- bi-instrument knipperen. Afb. 18 Nr. 8 = Draaischakelaar trilselec- Stand Links = Selectie om het trillen in te scha- kelen bij het rij- 462007 den door de Afb.
Pagina 48
Display- en bedieningselementen Gevaar Ongevallenrisico! Alleen activeren in noodsituaties tijdens het bedrijf. Niet als handrem gebruiken. De machine pas weer in gebruik nemen als het gevaar dat aanlei- ding gaf tot het activeren van de 462009 noodstop-schakelaar, geëlimi- Afb. 19 neerd is.
Pagina 49
Display- en bedieningselementen Opmerking De motor kan alleen gestart worden, als de rijhendel in vastzetremstand staat en de Noodstop-schakelaar ontgrendeld is. De startschakelaar heeft een blokke- ring voor startherhaling. Om opnieuw te starten de contactsleutel eerst in stand "0" draaien. Afb.
Pagina 50
Display- en bedieningselementen Afb. 24 Afb. 22 = Knop trillen aan/uit Nr. 12 = 12 V contactdoos = Knop signaalhoorn Continue stroom, belastbaar tot 10 = Knop randsnijapparaat omhoog = Knop randsnijapparaat omlaag 462096 Afb. 23 Nr. 13 = Rijhendel Stand "0"...
Pagina 51
Display- en bedieningselementen Stand "2" = Vooruit/Achteruit berbandbesproeiing rijden tot ca. 10 indrukken = Besproeiing aan km/h loslaten = Besproeiing uit = Knop trillen aan/ = Knop signaal- hoorn 462100 Afb. 28 Nr. 17 = Centrale elektronica met zekeringen 462098 Bevestigingsschroef eraf schroe- Afb.
Bediening 5.1 Algemeen 5.2 Controles vóór in- bedrijfstelling Als u nog niet vertrouwd bent met de bedienings- en indicatie-ele- Vóór de dagelijkse inbedrijfstelling menten van deze machine, lees resp. vóór een langere werkperiode dan absoluut van tevoren hoofd- moeten de in wat volgt opgesomde stuk 3 "Indicatie- en bedienings- controlewerkzaamheden worden uit- elementen"...
Bediening Opmerking 5.3 Elektronische weg- Beschrijving van de volgende werk- rijblokkering zaamheden zie paragraaf "Onder- houd om de 10 bedrijfsuren". Vóór het starten van de motor moet Motoroliepeil, evt. bijvullen de elektronische wegrijblokkering* met een code uitgeschakeld worden. Brandstofvoorraad, evt. bijvullen Hydrauliekoliepeil, evt.
Bediening Opmerking 5.4 Motor starten Bij invoer van de servicecode (voor onderhoudswerkzaamheden) blijft de elektronische wegrijblokkering Opgelet uitgeschakeld. In deze paragraaf wordt ervan uit- gegaan dat de bediener grondig vertrouwd is met de functie van de verschillende bedieningselemen- ten van de machine. Gevaar Vóór ingebruikname persoonlijke middelen voor geluidswering (ge-...
Pagina 59
Bediening 462102 Afb. 39 Afb. 37 Controleren of de Noodstop-scha- Rijhendel (Afb. 37) in vastzetrem- kelaar (Afb. 39) ontgrendeld is. stand schakelen. 462098 Afb. 40 Afb. 38 Contactsleutel (Afb. 40) in stand Toerentalregelaar (Afb. 38) in "I" zetten. stand MIN zetten. BW 80 AD-5 Fam.
Pagina 60
Bediening Afb. 41 Afb. 42 Alle waarschuwings- en controlelam- Contactsleutel (Afb. 42) via stand pen (Afb. 41) in het combi-instrument "II" in stand "III" draaien, de starter lichten gedurende 3 seconden op. draait de motor door. De waarschuwingslamp motorolie- Bij koude buitentemperaturen druk (c), de laadcontrolelamp (d) en contactsleutel maximaal 10 se- de waarschuwingslamp vastzetrem...
Bediening Bij het starten met een hulpaccu 5.5 Starten met accu- eerst de pluspolen verbinden. kabels Daarna de massakabel eerst aan de minpool van de stroom leve- rende accu en dan aan een motor- of carrosseriemassa zo ver moge- lijk van de accu verwijderd aan- sluiten (Afb.
Bediening 5.6 Met de machine rij- Gevaar Ongevallenrisico! Vochtige en losse ondergronden 462103 verminderen het contact met de Afb. 45 grond van de machine bij hellin- gen aanzienlijk. Toerentalregelaar (Afb. 45) in vol- le last-stand "MAX" zetten. De bodemgesteldheid en weersin- vloeden hebben invloed op het stijgvermogen van de machine.
Pagina 63
Bediening Stoelcontactschakelaar uitsturen in de gewenste rijrich- ting. Stand "1" = Vooruit/Achteruit rijden tot ca. 5 km/h Stand "2" = Vooruit/Achteruit rijden tot ca. 10 km/h Belangrijke informatie over het rijbedrijf Afb. 47 De waarschuwingslamp zitcontact- Opgelet schakelaar (a) (Afb. 47) licht bij stil- Bij verandering van rijrichting de staande machine samen met de rijhendel kort in nulstand vasthou-...
Bediening pen doven en de waarschuwings- 5.7 Machine stoppen, zoemer verstomt. handrem activeren Als de motor afslaat, dan moet hij opnieuw gestart worden. 462102 Afb. 48 Rijhendel (Afb. 48) langzaam te- rugbrengen in nulstand en arrête- ren in vastzetremstand. De machine wordt automatisch hy- drostatisch afgeremd en de handrem wordt geactiveerd.
Bediening 5.8 Motor afzetten 462098 Afb. 52 Toerentalregelaar (Afb. 52) in stand MIN (stationair) zetten. 462102 Afb. 50 Opgelet Rijhendel (Afb. 50) langzaam te- rugbrengen in nulstand en arrête- Motor niet uit het vollastbedrijf ren in vastzetremstand. plotseling afzetten, maar nog ca. twee minuten stationair laten na- De machine wordt automatisch hy- lopen.
Bediening Gevaar 5.9 Trillen in- resp. uit- Ongevallenrisico! schakelen Machine beveiligen tegen onbe- voegd gebruik, de contactsleutel eruit trekken. Opmerking Geparkeerde machines die een Trillen alleen inschakelen bij maxi- hindernis vormen, door opvallen- maal motortoerental. de maatregelen afschermen. Trillen bij stilstaande machine leidt tot dwarsgoten, daarom: Trillen pas inschakelen als de rij- hendel in de gewenste richting be-...
Bediening Trillen manueel Trillen selecteren 462095 Afb. 55 Afb. 54 Draaischakelaar voorselectie tril- Met draaischakelaar bandage- len (Afb. 55) naar links op symbool voorselectie (Afb. 54) de gewens- "Handmatig" zetten. te bandage(s) voorselecteren. Trillen inschakelen Opmerking De draaischakelaar bandagevoorse- lectie is bij ACM-machines niet inge- bouwd.
Bediening Opmerking Trillen altijd uitschakelen vóór het stoppen van de machine. Trilautomatiek Het trillen wordt in het automatisch bedrijf bij een snelheid van meer dan ca. 1 km/h ingeschakeld en boven ca. 5 km/h weer uitgeschakeld. Afb. 57 Bij een snelheid van minder dan ca. Drukknop voor trillen (a) (Afb.
Pagina 69
Bediening Trillen inschakelen Trillen uitschakelen 462096 462102 Afb. 60 Afb. 61 Rijhendel (Afb. 60) uitsturen in de gewenste richting vooruit of ach- teruit. Opmerking Het trillen wordt bij ca. 1 km/h auto- matisch ingeschakeld. Als de rijhendel over stand "1" uit naar stand "2"...
Bediening men bij stilstaande machine en 5.10 Drukbesproeiing ingeschakeld trillen. in- resp. uitschake- Als men het trillen wilt inschakelen bij een snelheid van meer dan 5 km/h, dan moet er een 5 A zekering in JP1 (zie zekeringbezetting) worden ge- zet.
Pagina 71
Bediening Opmerking Bij rijhendel in nulstand wordt er nog 15 seconden verder besproeid. Teststand 462096 Afb. 64 Om de drukbesproeiing in te scha- kelen rijhendel (Afb. 64) uit de remstand trekken. Opmerking Afb. 66 De drukbesproeiing werkt alleen als de rijhendel niet in remstand staat, Aan de watervoorraadindicatie behalve in stand "5"...
Pagina 72
Bediening Opmerking In de standen "1" tot "4" wordt de be- treffende interval eenmaal ingescha- keld. Daarna wordt de pomp weer afgezet. Afb. 67 Om de drukbesproeiing te testen de motor uitschakelen en de con- tactsleutel (Afb. 67) in stand "I" zetten.
Bediening 5.11 Rubberbandbe- 5.12 Krabbengang in- sproeiing in- resp. stellen uitschakelen Gevaar Ongevallenrisico! Machine alleen optillen met ge- schikt trektuig. Gewichten: zie hoofdstuk Technische gegevens. Centrale aanhangogen en bevesti- ging vóór elk optillen controleren. Niet onder zwevende lasten ko- men of staan. 462111 Afb.
Bediening 5.13 Wat te doen in noodsituaties Noodstopschakelaar active- 462104 Gevaar Afb. 71 Ongevallenrisico! Knikscharnierbeveiliging (Afb. 71) In noodsituaties en bij gevaar losmaken. moet onmiddellijk de noodstop- schakelaar geactiveerd worden. Schroeven (1) iets losdraaien. Met de machine pas weer rijden Voorwagen verschuiven.
Bediening Afb. 72 Afb. 73 Knop van de noodstopschakelaar Afdekklep in de voetruimte (Afb. (Afb. 72) indrukken, hij vergrendelt 73) naar boven klappen. zich in de eindstand. Opmerking De dieselmotor wordt afgezet en de rem geblokkeerd. Knop naar rechts draaien en de noodstopschakelaar ontgrende- len.
Bediening 5.14 Wegslepen Gevaar Ongevallenrisico! Machine vóór het ontspannen van de vastzetrem door geschikte maatregelen (bijv. metalen spieën) beveiligen tegen onopzettelijk Afb. 75 wegrollen. Machine wegslepen aan voorste Om de machine weg te slepen een of achterste sleepoog (1) (Afb. trekvoertuig met voldoende trek- 75).
Bediening Na het wegslepen Gevaar Ongevallenrisico! Vóór het losmaken van de weg- sleepstang de machine door ge- schikte maatregelen (bijv. metalen spieën) beveiligen tegen onopzet- telijk wegrollen. Afb. 77 De machine mag alleen met niet- Beide schroeven (Afb. 77) tegen geactiveerde mechanische rem- de veren erin drukken.
Bediening 5.15 Verladen en trans- port Gevaar Ongevallenrisico! Alleen draagkrachtige en stabiele laadplatforms gebruiken. Afb. 80 Garanderen dat personen door Beide stoppen (Afb. 80) weer in- omkantelen of wegglijden van de bouwen en aandraaien met 20 machine niet in gevaar worden ge- bracht.
Bediening sjorinrichting (Afb. 83) aanslaan Gevaar aan de voor- resp. achterwagen. Levensgevaar! Bij het dirigeren van de machine Verladen en bij het verladen niet in de rijzo- ne van de machine gaan staan. Niet onder zwevende lasten ko- men of staan. Afb.
Pagina 80
Bediening Klap-ROPS Voor het transport omklappen 462074 Afb. 87 Klemplaten aan beide kanten ver- ticaal zetten (Afb. 87). 462073 Afb. 86 Ringschroeven losdraaien (Afb. 50-60 Nm 86) en klemplaten verticaal zetten. 37-44 ft.lb Klap-ROPS naar achter omklap- pen. Na het transport omhoog klappen Gevaar 462075 Levensgevaar!
Bediening 5.16 Machine definitief stilleggen Als de machine niet meer kan wor- den ingezet en definitief moet wor- den stilgelegd, voer dan de volgende werkzaamheden uit en laat de ma- chine door een toegelaten onderne- ming slopen. Milieu Alle bedrijfsstoffen opvangen, niet in de grond laten wegsijpelen en verwerken conform de wettelij- ke voorschriften.
Onderhoud 6.1 Algemene informatie over het onderhoud Zorg bij de uitvoering van het onderhoud voor de naleving van de betreffende veiligheidsvoorschriften. Een zorgvuldig onderhoud van de machine garandeert een veel grotere be- drijfsveiligheid en verhoogt de levensduur van belangrijke onderdelen. De kosten en tijd die hiermee gemoeid zijn, staan in geen verhouding tot de sto- ringen die kunnen ontstaan als er geen onderhoud wordt uitgevoerd.
Onderhoud Informatie over de brandstofinstallatie De levensduur van de dieselmotor hangt vooral af van de zuiverheid van de brandstof. Brandstof vrij van vervuiling en water houden, anders worden de inspuite- lementen van de motor beschadigd. Aan de binnenkant verzinkte vaten zijn niet geschikt voor de opslag van brandstof.
Pagina 86
Onderhoud Informatie over de hydraulische installatie Schoonheid is bij het onderhoud van de hydraulische installatie van het groot- ste belang. Vermijd dat vuil en andere verontreinigende stoffen in het systeem kunnen belanden. Door kleine deeltjes kunnen groeven aan kleppen ontstaan, pompen vastlopen, smoor- en stuurboringen verstopt raken, waardoor dure reparaties ontstaan.
Onderhoud 6.2 Bedrijfsstoffen Motorolie Kwaliteit Smeerolies worden ingedeeld al naargelang hun prestatievermogen en kwali- teitsklasse. Olies volgens andere, vergelijkbare specificaties kunnen gebruikt worden. Als er een zwavelarme brandstof (< 0,05%) wordt gebruikt, dan mogen uitslui- tend motorolies van de API -classificatie CF, CF-4, CG-4, CH-4 en CI-4 inge- zet worden.
Pagina 88
Onderhoud Omgevingstemperatuur Viscositeit SAE 30 hoger dan 25 °C SAE10W-30 SAE 15W40 SAE 20 0 °C tot 25 °C SAE10W-30 SAE 15W40 lager dan 0 °C SAE 10 SAE10W-30 SAE 15W40 Olieverversingsintervallen De langst toegestane verblijftijd van de smeerolievulling in de motor bedraagt 1 jaar.
Pagina 89
Onderhoud Het wordt absoluut aanbevolen om een dieselbrandstof met een zwavelgehal- te van minder dan 0,10 % (1000 ppm) te gebruiken. Als er een dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte van 0,50 % (5000 ppm) tot 1,0 %(10.000 ppm) wordt gebruikt, dan moeten olieverversingsinter- vallen gehalveerd worden.
Onderhoud Koelvloeistof Gebruik altijd een mengsel van antvries en schoon, zacht water in de verhou- ding van 1:1. Bij zeer extreme temperaturen doet u met het oog op het antivriesmiddel na- vraag bij uw servicevertegenwoordiging resp. bij de motorfabrikant. Er zijn verschillende soorten antivriesmiddelen. Voor deze motor ethyleengly- col gebruiken.
Onderhoud het bijvullen resp. bij een olieverversing alleen kwaliteits-hydrauliekolie, type HVLP volgens DIN 51524, deel 3 of hydrauliekolies type HV volgens ISO 6743/3 te gebruiken. De viscositeitsindex (VI) moet minstens 150 bedragen (opgaven van de producent in acht nemen). Biologisch afbreekbare hydrauliekolie De hydraulica-installatie kan ook gevuld zijn met biologisch afbreekbare olie op esterbasis.
Onderhoud 6.3 Bedrijfsstoffentabel Module Bedrijfsstof Hoeveelheid Zomer Winter Opgelet! Let op de vulmar- keringen Motor - Motorolie Motorolie API: CF, CF-4, CG-4, CH-4 ca. 3,9 l of CI-4 SAE 10W-40 (-20 °C tot +40 °C) (BOMAG TN 009 920 06; 20 l) SAE 10W/30 (-15 °C tot +30 °C) SAE 15W/40 (-15 °C tot + 40 °C) SAE 30 (+5 °C tot...
Pagina 93
Onderhoud Module Bedrijfsstof Hoeveelheid Zomer Winter Opgelet! Let op de vulmar- keringen Hydraulische instal- Hydrauliekolie (ISO), HVLP 46 ca. 14 l latie (BOMAG TN 009 930 09; 20 l) biologisch afbreekbare hydrauliekolie op esterbasis Besproeiingsinstal- Water Antivriesmeng- ca. 100 l latie sel Water - Besproeiing van de...
Onderhoud 6.4 Inrijvoorschrift Bij de ingebruikname van nieuwe machines resp. bij gereviseerde moto- ren moeten de volgende onderhoudswerkzaamheden worden uitge- voerd: Opgelet Tot ca. 250 bedrijfsuren motoroliepeil tweemaal per dag controleren. Al naargelang de belasting van de motor daalt het olieverbruik na ca. 100 tot 250 bedrijfsuren naar de normale hoeveelheid.
Onderhoud 6.5 Onderhoudstabel Onderhoudswerk Aanwijzing Bij de onderhoudsintervallen moeten de werkzaamheden van de voor- afgaande kortere intervallen altijd ook uitgevoerd worden. Om de 10 bedrijfsuren Motoroliepeil controleren Peilstaafmarkering Brandstofvoorraad controleren Hydrauliekoliepeil controleren Kijkglas Hydrauliekoliefilterelement controleren Vervuilingsindicatie 6.10 Koelvloeistofpeil controleren Kijkglas 6.11 Watervoorraad controleren 6.12 Emulsievoorraad controleren alleen ACM-machine...
Pagina 97
Onderhoud Onderhoudswerk Aanwijzing 6.23 Brandstoftank slik aflaten 6.24 Brandstoffilter vervangen 6.25 Antivriesconcentratie en toestand van de koel- vloeistof controleren Om de 1000 bedrijfsuren 6.26 Klepspeling controleren, regelen bij koude motor aanzuig- en uitstroom- klep: 0,15 mm 6.27 Bevestiging aan de dieselmotor controleren 6.28 Rijhendelactivering controleren Om de 2000 bedrijfsuren 6.29 Hydrauliekolie verversen en beluchtingsfilter...
Pagina 98
Onderhoud Onderhoudswerk Aanwijzing Indien nodig 6.35 Luchtdruk van de banden controleren alleen ACM-machine 6.36 Besproeiingsinrichting, onderhoud bij kans op vorst 6.37 Afstrijkers controleren 6.38 Motorconservering 6.39 Aandraaimomenten Inrijvoorschrift: na 50 bedrijfsuren olie verversen, dan om de 250 bedrijfsuren Bij gebruik van brandstoffen met een zwavelaandeel van meer dan 0,5% worden de olieverversingsinterval- len gehalveerd.
Om de 10 bedrijfsuren Als de oliestand hoger is, stel dan Om de 10 bedrijfsuren 6.6 Motoroliepeil con- de oorzaak vast en laat olie af. troleren Opgelet De machine moet horizontaal staan. Als de motor warm is, mo- tor uitzetten en ten vroegste na vijf minuten oliepeil controleren.
Om de 10 bedrijfsuren Gevaar 6.7 Brandstofvoor- Gevaar voor de gezondheid! raad controleren Brandstofdampen niet inademen. Opgelet Opgelet Brandstoftank nooit leegrijden, Verontreinigde brandstof kan tot aangezien anders de brandstofin- uitval of beschadiging van de mo- stallatie moet worden ontlucht. tor leiden. Indien vereist brandstof ingieten door een zeeffilter.
Om de 10 bedrijfsuren Brandstof (diesel of winterdiesel) 6.8 Hydrauliekoliepeil bijvullen. controleren Afsluitdeksel weer erop schroe- ven. Opgelet Als er bij de dagelijkse controle van het oliepeil een daling van de hydrauliekoliestand wordt vastge- steld, controleer dan alle leidin- gen, slangen en aggregaten op dichtheid.
Om de 10 bedrijfsuren Opmerking 6.9 Hydrauliekoliefilte- Bij een ruimtetemperatuur van ca. relement controle- 20? moet de oliestand tot ongeveer 2/3 van de hoogte van het kijkglas staan. Als het oliepeil lager staat, hydrau- Opgelet liekolie bijvullen. De indicatiestift kan bij zeer koude hydraulicaolie eruit komen, daar- om alleen controleren bij bedrijfs- temperatuur en de stift erin...
Om de 10 bedrijfsuren bijvullen tot aan de MAX-marke- 6.10 Koelvloeistofpeil ring. controleren Gevaar Verbrandingsgevaar! Sluitdeksel aan koelmiddelbuffer- tank alleen bij koude motor ope- nen. Opgelet Als bij de dagelijkse controle een daling van het koelvloeistofpeil wordt vastgesteld, alle leidingen, slangen en de motor controleren op dichtheid.
Om de 10 bedrijfsuren 6.11 Watervoorraad 6.12 Emulsievoorraad controleren controleren Opgelet Opgelet Bij kans op vorst speciale onder- Emulsievoorraadreservoir niet be- houdsinstructies in acht nemen, treden en geen zware voorwerpen zie paragraaf "Besproeiingsinstal- erop leggen. latie, onderhoud bij kans op Verschillende emulsies mogen vorst".
Om de 50 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren Opmerking 6.13 Luchtfilter contro- Bij veel stofontwikkeling evt. dage- leren, reinigen, evt. lijks de filteronderhoudsindicatie vervangen controleren. Opgelet Reinigings-, onderhouds- en repa- ratiewerkzaamheden alleen uit- voeren bij stilstaande motor. Bij gedemonteerd filterelement de motor niet starten.
Pagina 106
Om de 50 bedrijfsuren Luchtfilterpatroon (Afb. 99) met schone en droge perslucht (max. 2 bar (30 psi)) aan langs de bin- nenplooien schoon blazen. Opgelet Persluchtmondstuk nooit dichter- bij houden dan 3 cm Afb. 98 Luchtfilterpatroon (Afb. 98) uit de luchtfilterbehuizing nemen.
Om de 50 bedrijfsuren 6.14 Brandstofleidin- gen en klemmen controleren Gevaar Verbrandingsgevaar! Controlewerkzaamheden alleen Afb. 101 uitvoeren bij afgekoelde en stil- Vóór het erin zetten de afdich- staande motor. tingsvlakken aan de luchtfilterpa- troon (Afb. 101) controleren. Opgelet Als er een beschadiging aan brandstofleidingen of slangklem- men wordt vastgesteld, dan moe- ten de betreffende delen...
Om de 50 bedrijfsuren 6.15 Waterafscheider controleren, reini- Gevaar Brandgevaar! Gevaar voor de ge- zondheid! Afb. 103 Bij werkzaamheden aan de brand- Toestand, dichtheid en goede be- stofinstallatie geen open vuur, vestiging van alle brandstofleidin- niet roken, geen brandstof mor- gen (1) (Afb.
Pagina 109
Om de 50 bedrijfsuren Afb. 104 Aflaatschroef (Afb. 104) enkele omdraaiingen losdraaien en uitlo- pende brandstof/water opvangen. Aflaatschroef weer vastdraaien, op dichtheid letten, evt. dichtring vervangen. BW 80 AD-5 Fam. BOMAG...
Pagina 110
Om de 50 bedrijfsuren BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Om de 250 bedrijfsuren Om de 250 bedrijfsuren 6.16 Motorolie en oliefil- terpatroon vervan- Gevaar Verbrandingsgevaar! 462124 Bij het aflaten van hete olie. Afb. 105 Bij het eraf schroeven van het mo- Olievulafsluiting eraf schroeven toroliefilter door hete olie. (Afb. 105). Opgelet De olieverversing bij 250 bedrijf- suren heeft betrekking op het ge-...
Pagina 112
Om de 250 bedrijfsuren 462 116 462114 Afb. 107 Afb. 109 Filterpatroon (Afb. 107) met een Nieuwe motorolie (Afb. 109) ingie- geschikte bandsleutel eraf schroe- ten. ven. Deksel van de olievulopening Dichtvlak van de filterdrager reini- weer erop schroeven. gen van eventueel vuil. 462113 Afb.
Om de 250 bedrijfsuren V-riem vervangen 6.17 V-riem controleren, Bevestigingsschroeven (2) iets spannen en evt. losdraaien. vervangen Generator helemaal tegen de mo- tor aan drukken. V-riem controleren Oude V-riem eraf nemen. Nieuwe V-riem op de V-riemschij- ven leggen. V-riem, zoals hierboven beschre- ven, spannen.
Om de 250 bedrijfsuren 6.18 Luchtaanzuigleidin- 6.19 Koelvloeistof- en gen controleren hydrauliekoliekoe- ler reinigen Gevaar Verbrandingsgevaar! Gevaar Verwondingsgevaar! Controlewerkzaamheden alleen uitvoeren bij afgekoelde en stil- Reinigingswerkzaamheden alleen staande motor. uitvoeren bij afgekoelde en stil- staande motor. Opgelet Erop letten dat er geen vervuiling Opgelet in het aanzuigsysteem terecht Bij reinigingswerkzaamheden...
Om de 250 bedrijfsuren Motor en koeler insproeien met een geschikt reinigingsmiddel, bijv. koudreiniger, en na een vol- doende inweektijd schoonspuiten met een sterke waterstraal. Motor korte tijd laten warmlopen om roestvorming te voorkomen. Monteer het ventilatorbescherm- rooster weer. Afb. 112 Ventilatorbeschermrooster (Afb.
Om de 250 bedrijfsuren Daarom geldt voor standtijden: 6.20 Accu onderhouden Alle verbruikers uitschakelen (bijv. ontsteking, licht, binnenverlich- ting, radio). Gevaar Rustspanning van de accu regel- Gevaar van brandwonden! Gevaar matig meten. Minstens eenmaal van explosie! per maand. Bij werkzaamheden aan de accu Richtwaarden: 12,6 V = vol geladen;...
Om de 250 bedrijfsuren 6.21 Koelerslangen en slangklemmen controleren Gevaar Verbrandingsgevaar! 462109 Voer controlewerkzaamheden al- Afb. 114 leen uit bij afgekoelde en stil- Afdekkap omhoog klappen (Afb. staande motor. 114). Opgelet Als een koelerslang opgezwollen, verhard of gescheurd is, dan moe- ten slang en slangklemmen on- middellijk vervangen worden.
Om de 250 bedrijfsuren Met de schroeven de afstrijker zo 6.22 Afstrijker controle- instellen, dat hij een gelijkmatige ren, evt. vernieu- afstand van ca. 2 mm tot de rub- berbanden heeft. Bandages 462118 Afb. 117 Afstrijker (Afb. 117) controleren, evt. vernieuwen Wielen (AC-machines) Afb.
Om de 500 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren 6.23 Brandstoftank slik aflaten Gevaar Brandgevaar! Bij werkzaamheden aan de brand- stofinstallatie geen open vuur, Afb. 119 niet roken. Geschikt opvangvat onder de af- Geen brandstof morsen. laatschroef van de brandstoftank (Afb. 119) zetten. Gevaar Aflaatschroef eraf schroeven en Gevaar voor de gezondheid!
Om de 500 bedrijfsuren Brandstofvoorfilter vervan- 6.24 Brandstoffilter ver- vangen Gevaar Brandgevaar! Bij werkzaamheden aan de brand- stofinstallatie geen open vuur, niet roken. Geen brandstof morsen. Afb. 120 Gevaar Slangklemmen (Afb. 120) aan het Gevaar voor de gezondheid! brandstofvoorfilter losmaken. Brandstofdampen niet inademen.
Om de 500 bedrijfsuren Brandstoffilterpatroon ver- vangen Afb. 121 Brandstoffilterpatroon (Afb. 121) losmaken en eraf schroeven. Dichtvlak van de filterdrager reini- gen van eventueel vuil. Brandstof dun aanbrengen op de dichtingen en de nieuwe brand- stoffilterpatroon met de hand vast- draaien.
Pagina 122
Om de 500 bedrijfsuren BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Om de 1000 bedrijfsuren Om de 1000 bedrijfsuren 6.25 Klepspeling con- troleren, regelen Opgelet Controle en instelling alleen bij koude toestand van de motor. Cilinder 1 bevindt zich aan de kant Afb. 123 van het vliegwiel. Krukasstand 1 = Aanzuigklep = Uitstroomklep Motor zo ver draaien, tot aan cilin- der 1 beide kleppen elkaar over-...
Om de 1000 bedrijfsuren Klepspeling aanzuig- en uit- 6.26 Bevestigingen aan stroomklep: 0,145 - 0,185 mm de dieselmotor controleren Afb. 125 Krukasstand 2 = Aanzuigklep Afb. 126 = Uitstroomklep Aanzuig- en uitlaatbevestiging Draai de krukas één omdraaiing (Afb. 126) controleren op vaste zit- (360°) verder.
Om de 2000 bedrijfsuren Om de 2000 bedrijfsuren Opgelet 6.27 Hydrauliekolie ver- De hydrauliekolie moet ook na versen grotere reparaties aan de hydrau- lische installatie ververst worden. Olieverversing uitvoeren bij war- Opmerking me hydrauliekolie. Zie ook instructies bij de hydrauli- Bij elke verversing van de hydrau- sche installatie in het hoofdstuk "Al- liekolie ook het hydrauliekoliefilte-...
Pagina 126
Om de 2000 bedrijfsuren hydrauliekolie aflaten en opvan- Opmerking gen. Hydrauliekoliefilterelement in princi- Lekolieleiding weer vastschroe- pe pas na de proefrit vervangen. ven. Met de machine rijden, tot de hy- drauliekolie de bedrijfstempera- tuur heeft bereikt. Motor afzetten. Afb. 129 Machines met vrije zijkant: Lekolieleiding rechts vooraan in het frame eraf schroeven, naar...
Pagina 127
Om de 2000 bedrijfsuren Afb. 131 Afb. 130 Nieuwe hydrauliekolie erin gieten Spanband (Afb. 130) aan de hy- (Afb. 131) . drauliekolietank losmaken en het deksel eraf nemen. Hydrauliekoliepeil controleren aan het oliekijkglas. Hydrauliekolietank met niet-plui- zende doek van binnen schoonve- Tank afsluiten met een nieuw af- gen.
Om de 2000 bedrijfsuren Milieu 6.28 Hydrauliekoliefil- Uitlopende olie opvangen, olie en ter vervangen filterelement milieuvriendelijk ver- werken. Gevaar Verbrandingsgevaar! Bij het eraf schroeven van het fil- ter gevaar van verbranding door hete olie. Opgelet Als de hydrauliekolie tegelijk met 462125 de filtervervanging ververst Afb.
Om de 2000 bedrijfsuren Hogedrukfilter vervangen 6.29 Koelvloeistof ver- versen Gevaar Verbrandingsgevaar! Koelvloeistof alleen verversen bij koude motor. Nooit het koelerafsluitdeksel eraf 462122 nemen bij bedrijfswarme motor. Afb. 133 Werkhandschoenen dragen bij de Omgeving van het hogedrukfilter omgang met antivriesmiddelen. (Afb.
Pagina 130
Om de 2000 bedrijfsuren Afb. 134 Afb. 136 Koelerafsluitdeksel (Afb. 134) eraf Koelvloeistof ingieten tot aan de nemen. onderkant van de vulopening (Afb. 136) . Afb. 135 462114 Afb. 137 Klem (1) (Afb. 135) openen en koelerslang eraf trekken. Koelvloeistof bijvullen tot aan de MAX-markering (Afb.
Om de 2000 bedrijfsuren 6.30 Brandstofslanglei- 6.31 Inspuitkleppen dingen vervangen controleren Opmerking Opgelet Deze werkzaamheden moeten om Deze werkzaamheid mag alleen veiligheidsredenen om de twee jaar worden uitgevoerd door bevoegd worden uitgevoerd. servicepersoneel. Slangleidingen bestaan uit rubber of kunststof en verouderen met de tijd. Gevaar Brandgevaar! Bij werkzaamheden aan de brand-...
Pagina 132
Om de 2000 bedrijfsuren BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Om de 3000 bedrijfsuren Om de 3000 bedrijfsuren 6.32 Brandstofinjectie- pomp controleren Opgelet Deze werkzaamheid mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd servicepersoneel. BW 80 AD-5 Fam. BOMAG...
Pagina 134
Om de 3000 bedrijfsuren BOMAG BW 80 AD-5 Fam.
Indien nodig Indien nodig 6.33 Bandenspanning 6.34 Besproeiingsinstal- controleren latie, onderhoud bij kans op vorst Opgelet De waterbesproeiingsinstallatie moet bij kans op vorst leegge- maakt resp. met een antivries- mengsel gevuld worden. Afb. 138 Luchtdruk met een manometer aan het ventiel controleren (Afb. 138).
Pagina 136
Indien nodig 462 119 462 121 Afb. 140 Afb. 142 Slang naar buiten leggen, aflaat- Mondstukken van de waterbe- kraan watervoorraad (Afb. 140) sproeiing (Afb. 142) voor en ach- openen en water volledig laten ter eraf schroeven en water weglopen. volledig laten weglopen.
Indien nodig Opmerking 6.35 Aandraaimomen- Zelfborgende moeren moeten na de- ten voor schroeven montage altijd vervangen worden. met metrische re- gelschroefdraad Afb. 143 * Sterkteklassen voor schroeven met onbewerkt, ongesmeerd oppervlak. De aanduiding van de schroefkwali- teit is zichtbaar op de schroefkop- pen.
Indien nodig de motor zonder wrijving bewe- 6.36 Maatregelen bij gen. langere stillegging De machine op een vlakke onder- grond zetten en de contactsleutel er- Voordat u de motor langer dan enke- uit trekken. le maanden buiten bedrijf stelt, ver- De machine niet opslaan op een wijdert u al het vuil aan de machine plaats waar zich brandbare materia-...
Pagina 140
Hulp bij storingen 7.1 Algemene informa- De volgende werkzaamheden mo- gen alleen van vakkundig ges- chloold personeel of van onze klantenservice uitgevoerd wor- den. In ieder geval op veiligheidsvoor- schriften in sectie 2 van deze ge- bruiks- en onderhoudshandleiding letten. Storingen onstaan vaak te wijten aan het feit dat de machine niet op de juiste manier bediend of onderhou-...
Hulp bij storingen 7.2 Motor storingen Storing Mogelijke oorzaak Uitkomst Motor start niet Brandstoftank leeg Tank bijvullen of slecht Brandstoffilter verstopt, in Brandstoffilter vervangen, de winter door paraffineaf- winterbrandstof gebruiken scheiding Brandstofleidingen on- Alle leidingaansluitingen dicht op dichtheid controleren en schroefverbindingen vastdraaien, brandstof- systeem ontluchten.
Pagina 142
Hulp bij storingen Storing Mogelijke oorzaak Uitkomst Motor loopt on- Brandstoftoevoer te laag, Brandstoffilter vervangen, regelmatig en verstoppingen in het leidingaansluitingen con- met slecht ver- brandstofsysteem door troleren op dichtheid en mogen paraffineafscheiding (win- schroefverbindingen aan- terbedrijf) draaien, bij koude winter- brandstof gebruiken Voorgeschreven klepspe- Klepspeling regelen...
Pagina 143
Hulp bij storingen Storing Mogelijke oorzaak Uitkomst Motor wordt te Koeler sterk vervuild Koelribben schoonmaken heet, motor Koelvloeistofstand te laag. Koelvloeistof bijvullen moet meteen af- gezet worden! Injectieklep defect Door een vakman laten controleren Motoroliestand te laag Olie bijvullen tot aan de bovenste meetstafmarke- ring Vulhoeveelheid van de...
Pagina 144
Hulp bij storingen BOMAG BW 80 AD-5 Fam.