8.1 Motorvloeistof controleren en verversen
Reinig de buitenkant van de pomp
regelmatig om de warmtegeleiding te
behouden.
Ververs de motorvloeistof eenmaal per
jaar of na 2000 bedrijfsuren om oxidatie te
voorkomen.
Gebrek aan motorvloeistof kan
oververhitting en schade aan de
mechanische afdichtingen veroorzaken.
Gebruik SML3 koelvloeistof voor
motorkoeling. Koelvloeistoffen met een
lagere specifieke warmtecapaciteit dan
SML3 kunnen oververhitting van de motor
veroorzaken.
8.1.1 Controle van de motorvloeistof
Het indringingsniveau van de verpompte vloeistof in
de motorvloeistof kan worden gecontroleerd. Gebruik
een refractometer (productnr. 98676968) die de
refractie-index in procenten weergeeft. Gebruik altijd
de propyleenglycol-schaal.
Gemeten vriespunt
-20 °C (-4 °F)
-18 °C (0,4 °F)
-17 °C (1,4 °F)
-15 °C (5 °F)
-14 °C (6,8 °F)
Als de refractie-index hoger is dan 20%, ververst u de
motorvloeistof.
Overschrijd dit niveau van de brekingsindex niet om
de juiste conditie van de asafdichting en de lagers te
waarborgen voor een betrouwbare werking. Zie de
service-instructie voor SE-/SL-pompen voor verdere
informatie.
Zie voor het aftappen en verversen van
de motorvloeistof de service-instructies
voor de SE/SL 9-30 kW
http://net.grundfos.com/qr/i/98248406
Tap de lekkamer van de pomp af na 2000
bedrijfsuren.
494
Vloeistof
binnendringingsper
centage (%)
0
5
10
15
20
WAARSCHUWING
Systeem onder druk
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De oliekamer staat mogelijk onder
druk. Draai de bouten zorgvuldig los en
verwijder deze pas nadat de druk
volledig ontsnapt is.
Er moet zich minimaal 10% lucht in het
asafdichtingshuis bevinden vanwege
thermische uitzetting van de motorvloeistof
tijdens bedrijf.