5. Elektrische aansluiting
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voordat u met werkzaamheden aan
het product begint, dient u er zeker van
te zijn dat de elektriciteitstoevoer is
uitgeschakeld en niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De pomp moet worden geaard.
Voordat u de pomp aansluit op de
voedingsspanning dient u er zeker van
te zijn dat de aarding voldoet aan de
lokale voorschriften.
Sluit de pomp aan op een externe
netschakelaar met contactscheiding
overeenkomstig EN 60204-1, 5,3.2. Het
moet mogelijk zijn om de netschakelaar in
positie 0 vast te zetten.
De voedingsspanning en -frequentie staan
vermeld op het typeplaatje. Controleer of
de motor geschikt is voor de
voedingsspanning op de opstellingslocatie.
De elektrische aansluiting moet voldoen
aan de lokale voorschriften.
Sluit de pompen aan op een regelaar met
een motorbeveiligingsrelais met IEC-
uitschakelklasse 10 of 15 of NEMA-
equivalent.
De voeding voor het
motorbeveiligingscircuit moet een lage
spanning hebben, klasse 2.
Sluit pompen die staan opgesteld op
gevaarlijke locaties aan op een
schakelkast met een
motorbeveiligingsrelais met IEC-
uitschakelklasse 10.
486
1. Geen pompregelaars, Ex-barrières en
het vrije uiteinde van de voedingskabel
in potentieel explosiegevaarlijke
omgevingen installeren.
2. De classificatie van de
opstellingslocatie moet voldoen aan de
plaatselijke regelgeving.
3. Zorg er bij explosieveilige pompen voor
dat een externe aardgeleider is
aangesloten op de externe aardklem
met een veilige kabelklem. Reinig het
oppervlak van de externe
aardverbinding en monteer de
kabelklem.
4. De aardgeleider moet minimaal AWG
12 type RHH, RHW, RHW-2 of
vergelijkbaar zijn, geschikt voor 600 V
en minimaal 90 °C, geel en groen.
5. Zorg ervoor dat de aardgeleider wordt
beschermd tegen corrosie.
6. Verifieer dat alle beschermende
onderdelen correct aangesloten zijn.
7. Vlotterschakelaars die worden gebruikt
in mogelijk explosiegevaarlijke
omgevingen moeten voor deze
toepassing zijn goedgekeurd. Deze
moeten worden aangesloten op de
Grundfos Dedicated Controls, DC,
DCD of de SLC, DLC-regelaars, via
een intrinsiekveilige barrière om een
veilige kring te waarborgen.
Als de voedingskabel beschadigd is, dient
deze door de fabrikant of diens
serviceagent vervangen te worden.
Sluit de pomp aan op een motorbeveiliging.
Stel de motorbeveiliging in op de nominale
stroom van de pomp +15% bedrijfsfactor.
De nominale stroom staat vermeld op het
typeplaatje.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje.
De spanningstolerantie bij de motorklemmen moet
liggen op ± 10% van de nominale spanning.
De motor is effectief geaard met de voedingskabel en
leidingen. De motordeksel is uitgerust met
aansluitingen voor externe aarding of een
potentiaalvereffeningsgeleider.
Onderhouds- en servicewerkzaamheden
aan explosieveilige pompen moeten
worden uitgevoerd door Grundfos of een
erkend servicebedrijf.