5.4.1.2
Kalibreer de voerdetectiesensor
Draaiende onderdelen
Bewegende delen kunnen verbrijzelen of snijden.
Houd handen, losse kleding en lang haar buiten het
bereik van bewegende delen wanneer de machine in
gebruik is.
In het kalibratieproces worden gemiddeld twee of drie voerporties gebruikt, met een
maximum van tien voerporties. Gedurende de kalibratie schakelt het veld Voer sensor
waarde tussen het aantal voerporties (begint bij 10, eindigt bij 1) en de gemeten waarde
behorende bij het nummer van de voerportie (waarde tussen '0' en '4095'). Het eerste
Status veld toont de kalibratiesensor voor voerbuis X en het tweede Status veld toont
Sensorkalibratie bezig. Wanneer geen voer wordt gedetecteerd is de Voer sensor
waarde '0' en het tweede Status veld toont Geen voer gedetecteerd.
1.
Zorg ervoor dat van elk voertype voer aanwezig is.
2.
Controleer of alle beschikbare voermotoren correct werken.
3.
Kalibreer de voerdetectiesensor op de E-Link (zie pagina 5-8).
4.
De kalibratiewaarden inzien (zie pagina 5-9).
Kalibreer de voerdetectiesensor op de E-Link
Selecteer op de E-Link:
1.
Tabblad Test.
2.
Selecteer bij Taken optie FPS Calibratie.
3.
Zorg ervoor dat de tweede Status Niet actief weergeeft.
4.
Selecteer het voertype dat moet worden gekalibreerd: toets Kalibreer voer X.
5.
Wanneer het kalibratieproces is afgerond (zie tabel op pagina 5-9):
5-8
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Onderhoud