Wees steeds op uw hoede voor onverwachte bewegingen van de koe. De koe kan erg veel kracht
•
uitoefenen op de onderdelen van de machine.
Kijk niet rechtstreeks in het laserlicht van het TDS II. Houd de werkruimte zo schoon en droog mogelijk.
•
Als u vragen heeft, neem contact op met uw dichtstbijzijnde Lely-servicepartner.
•
Neem regelmatig (jaarlijks) alle veiligheidsgerelateerde zaken door met alle gebruikers.
•
1.1.5
Onderhoudsveiligheid
Zorg ervoor dat u de betreffende handleiding en alle veiligheidsaanwijzingen gelezen en begrepen
•
heeft, voordat u de stroomvoorziening aansluit voor het gebruiken, onderhouden of afstellen van de
machine.
Alleen getrainde personen mogen onderhoud uitvoeren aan de machine. Monteurs die aan de
•
melkrobot werken moeten gecertificeerd zijn door Lely Industries N.V. Ze moeten ten minste in bezit
zijn van serviceniveau 1.
Schakel de machine UIT, schakel de elektrische voeding uit en isoleer deze, laat de pneumatische druk
•
af en wacht tot alle bewegende onderdelen zijn gestopt, voordat u werkzaamheden aan de machine
uitvoert.
Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u werkzaamheden uitvoert met of nabij hogedruk-
•
persluchtsystemen. Maak het systeem drukloos, indien mogelijk, voordat u begint met de
werkzaamheden.
•
Draag beschermende kleding en een veiligheidsbril wanneer u aan het pneumatische systeem werkt.
•
Draag beschermende handschoenen en een veiligheidsbril als u werkt met onderdelen waar
desinfecterende en reinigende vloeistoffen door stromen.
•
Zorg ervoor dat alle afdekplaten en beveiligingen zijn geïnstalleerd wanneer het onderhoudswerk is
afgerond.
Sommige onderdelen (vacuümpomp, pura, onderdelen waar reinigingsmiddel door stroomt) kunnen
•
een heet oppervlak hebben. Verzeker u ervan dat deze afgekoeld zijn voordat u onderhoud verricht.
Klim nooit op de machine.
•
Gebruik altijd een goede steiger of dubbelzijdige ladder wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de
•
machine uitvoert.
Blokkeer het koeverkeer naar de robot wanneer u onderhoud aan de koezijde van de robot uitvoert.
•
1.2
Waarschuwingstekens
Let op het gebruik van de waarschuwingstermen GEVAAR, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG. De
waarschuwingstermen voor elk bericht volgen onderstaande richtlijnen:
Gevaar
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt
voorkomen, zal leiden tot de dood of ernstig letsel.
1-4
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Veiligheid