Bedieningsinstructies
13.17 Bedrijfsgegevensregistratie
13.18 Elektronisch typeplaatje
13.19 Vrijgave locale bediening (optie) Via de digitale ingang VRIJGAVE (zie schakelschema ACP) wordt de bediening
14. Fouten en waarschuwingen
14.1 Fout
14.2 Waarschuwingen
14.3 Problemen met de standmelding/ -weergave E2 (van de aandrijving)
De AUMATIC registreert en slaat verscheidene gegevens op in een niet te wissen
geheugen (EEPROM). Er zijn twee tellers aanwezig, een daarvan kan men wis-
sen. De geregistreerde gegevens (zie bladzijde 46) zijn via het display te lezen
resp. te wissen (zie bladzijde 25, hoofdstuk 12.5.4). Het verwijder-/wisniveau is
door een password beveiligd.
Om de instellingen voor de bedrijfsgegevensregistratie via het
display te kunnen uitvoeren, moet de instelling "
DATA
" (bladzijde 48, menu M40) op "
Het elektronisch typeplaatje slaat aandrijvings- en installatiespecifieke gegevens
op (zie bladzijde 47). Naar behoefte kunnen de vrij te definiëren klantenvelden, de
afsluiternummers en installatienummers gewijzigd resp. ingegeven worden (zie
bladzijde 25, hoofdstuk 12.5.4).
Om de instellingen voor het elektronische typeplaatje via het dis-
play te kunnen uitvoeren, moet de instelling "
(bladzijde 48, menu M40) op "
van de aandrijving via de druktoetsen OPEN-STOP-DICHT-RESET van de locale
drukknoppen vrijgegeven of geblokkeerd.
Locale bediening blokkeren: geen signaal aan de ingang VRIJGAVE
Locale bediening vrijgeven: Signaal aan de ingang VRIJGAVE activeren
Voor de bediening via de druktoetsen moet de keuzeschakelaar van de locale be-
diening ook in de stand LOCAAL staan.
In combinatie met een veldbus-interface geschiedt de vrijgave van de locale be-
diening via de bus. Zie technische handleiding AUMATIC AC 01.1 PROFIBUS-DP
resp. AUMATIC AC 01.1 MODBUS.
Fouten onderbreken resp. verhinderen de elektrische werking van de aandrijving.
Fouten worden in de statusweergave (bladzijde 29) weergegeven en kunnen
daar worden opgeroepen. Afhankelijk van de fout en de instelling van de
AUMATIC volgt een melding via het storingsrelais (zie bladzijde 34, parameter
"
").
ALARM CONTACT
Aanvullende informatie hierover kan ook via de diagnoseweergaven (bladzijde 52)
worden opgeroepen.
Waarschuwingen hebben geen invloed op de elektrische modus van de aandrij-
ving. Zij hebben slechts een informatief karakter.
Waarschuwingen worden in de statusweergave (bladzijde 29) weergegeven en
kunnen daar worden opgeroepen. Aanvullende informatie hierover kan ook via de
diagnoseweergaven (bladzijde 52) worden opgeroepen.
Afhankelijk van de instelling van de AUMATIC worden waarschuwingen via het
storingsrelais gemeld (zie bladzijde 34, parameter "
.
Parameter "
FEEDBACK E2
.
De waarde dient met de ingebouwde standmelder overeen te komen
Parameter "
I/01 ANALOG OUT1
Weergave dient met het aansluitschema overeen te stemmen.
Multi-turn aandrijvingen SA(R) 07.1 - SA(R) 16.1
AUMATIC AC 01.1 Non-Intrusive
VIEW ENABLED
VIEW ENABLED
ALARM CONTACT
" controleren (
):
M4101
" controleren (
):
M410A
OPERATIONAL
" staan.
"
EL. NAME PLATE
" staan.
").
65