Bedieningsinstructies
Split Range
13.5.1
Omschakeling tussen Besturingsmodus (AFSTAND OPEN-DICHT) en Regelmodus (AFSTAND GEWENST)
13.6 Bedrijfsmodus VEILIGHEID
Afbeelding P7
Veiligheidsgedrag:
Split Range maakt de aanpassing van de positioneringsregelaar aan gewenste
waardenbereiken mogelijk, die worden benodigd om in installaties bijv. het opstar-
ten van aandrijvingen met één- en dezelfde gewenste waardesignaal te bereiken.
Hiertoe zijn typische waarden bij twee aandrijvingen 0 – 10 mA en 10 – 20 mA. Er
kunnen echter ook allerhande willekeurige waarden ingesteld worden. Parameter
voor het bereik gewenste waarde: "
", bladzijde 50, menu
IN1 END
Bij aandrijvingen met positioneringsregelaar is via de ingang MODE (zie schakel-
schema ACP ... KMS TP ...) een omschakeling tussen besturingsmodus en regel-
modus mogelijk.
Ingang MODE: + 24 V = AFSTAND OPEN-DICHT = besturingsmodus, dit bete-
kent de aansturing geschiedt via binaire commando's OPEN - STOP - DICHT
Ingang MODE: 0 V (resp. ingang open) = AFSTAND GEWENST = regelbedrijf, dit
betekent de aansturing geschiedt via een analoog signaal (bijv. 0-20 mA)
Bij aandrijvingen voorzien van PROFIBUS-DP-interface geschiedt de omschake-
ling met behulp van het stuurbit 'Verplaatsen gewenste waarde' in het procesima-
ge uitgang.
De bedrijfsmodus VEILIGHEID maakt het mogelijk gecontroleerde verplaat-
singen uit te voeren bij een kabelbreuk resp. bij uitval van de communicatie
(bij PROFIBUS-DP).
.
De volgende signalen worden op kabelbreuk bewaakt:
Ingangssignaal E1 (gewenste waarde positionering)
bijvoorbeeld:
– Bewaking E1 = 4 – 20 mA
E1 kleiner 3,7 mA = kabelbreuk
– Bewaking E1 = 10 – 20 mA
E1 kleiner 9,7 mA = kabelbreuk
.
– Bewaking E1 = 0 – 20 mA is niet mogelijk
Ingangssignaal E2 (huidige waarde positionering)
bijvoorbeeld:
– Bewaking E2 (MWG in de aandrijving)
.
communicatiefout en MWG interne fout worden herkend
PROFIBUS-DP communicatie
Veiligheidsgedrag bij "
GOOD SIGNAL FIRST
(Parameter "
FAILURE BEHAVIOUR
Een gecontroleerde verplaatsing wordt alleen geactiveerd, als bij het inschakelen
allereerst geen kabelbreuk vaststaat en dan door het uitvallen van een signaal een
kabelbreuk wordt herkend. Met deze instelling wordt bij het inschakelen zonder
aanwezig E1-signaal gegarandeerd dat de aandrijving een ingestelde veiligheids-
actie niet uitvoerd.
Veiligheidsgedrag bij "
FAIL IMMEDIATE
(Parameter "
FAILURE BEHAVIOUR
Een veiliheidsverplaatsing wordt bij kabelbreuk geactiveerd.
Is het uitgebreide veiligheidsgedrag ingeschakeld (parameter
veiligheidsgedrag =
een veiligheidsverplaatsing direct na het inschakelen van de
aandrijving geactiveerd.
Multi-turn aandrijvingen SA(R) 07.1 - SA(R) 16.1
AUMATIC AC 01.1 Non-Intrusive
I/O1 ANALOG IN1 START
.
M41
", bladzijde 36)
")
", bladzijde 36)
), wordt bij kabelbreuk
FAIL IMMEDIATE
" en "
I/O1 ANALOG
59