UITRUSTING
1. Beschermplaat achter (PRO-modellen)
2. Beschermplaat midden (Alle modellen)
3. Beschermplaat zijkant (PRO-modellen)
4. Beschermplaat voorkant (PRO-model-
len)
24) Remblokkeermecha-
nisme (indien aanwezig)
De hendel van het remblokkeerme-
chanisme bevindt zich links van het
stuur, boven het rempedaal.
1. Rempedaal
2. Hendel remblokkeermechanisme
Het remblokkeermechanisme dient
om de remmen van alle wielen in-
geschakeld te houden, terwijl de
schakelhendel in PARK staat.
Om het remblokkeermechanisme
in te schakelen, gaat u als volgt te
werk:
1. Zet het voertuig stil.
2. Houd het rempedaal ingedrukt.
3. Zet de schakelhendel in PARK.
4. Til de hendel richting het stuur
terwijl het rempedaal wordt in-
gedrukt.
5. Laat het rempedaal los om de
test te starten.
96
Stap 1:
Rempedaal ingedrukt houden
Stap 2:
Hendel optillen
OPMERKING: De hendel van het
remblokkeermechanisme kan in
verschillende standen worden ge-
zet.
WAARSCHUWING
Controleer of het voertuig veilig
ter plaatse blijft wanneer het
remblokkeermechanisme is ge-
activeerd. Zet de hendel altijd
in PARK bij gebruik van het
remblokkeermechanisme.
Houdt het rempedaal ingedrukt, zet
de schakelhendel in de versnelling
en laat vervolgens het rempedaal
los om het remblokkeermechanis-
me te ontgrendelen. Na loslaten zal
het rempedaal terugkeren in de
ruststand.
Voor veilig gebruik van het remblok-
keermechanisme moet de schakel-
hendel in PARK worden gezet. Ge-
bruik van alleen het remblokkeer-
mechanisme is niet aan te raden.
WAARSCHUWING
Let op dat u het remblokkeerme-
chanisme ontgrendelt voordat
u met het voertuig vertrekt. Als
het
remblokkeermechanisme
INGESCHAKELD is tijdens het
rijden, kan dit leiden tot bescha-
diging van het remsysteem, een
afname van het remvermogen
en/of brand.