van uw keuze in geval van abnorma-
le speling.
TYPISCH
Wielen en banden
Wielen verwijderen
Draai de moeren los en ondersteun
het
voertuig.
VOERTUIG OPHEFFEN EN ONDER-
STEUNEN .
Verwijder de moeren en dan het
wiel.
Wiel monteren
Inspecteer de moeren en tappen.
Vervang indien nodig.
De banden zijn unidirectioneel en
moeten in de juiste draairichting
gemonteerd blijven om goed te
werken.
Draai de wielmoeren vast volgens
de aanbevolen torsie en de afge-
beelde volgorde.
AANDRAAIVOLGORDE
Raadpleeg
HET
ONDERHOUDSPROCEDURES
AANDRAAIMOMENT
Wielmoeren
OPMERKING
wielmoeren die voor dat type
wiel zijn aanbevolen. Het gebruik
van andere moeren kan schade
aan de velgen of tappen veroor-
zaken.
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een
grote invloed op de besturing
en stabiliteit van het voertuig.
Bij onvoldoende druk kunnen
de banden leeglopen en op de
velg gaan lopen. Bij overdruk
kan de band springen. Houd u
altijd aan de aanbevolen ban-
denspanning. Regel de banden-
spanning NOOIT lager dan het
minimum. Anders kan de band
loskomen van de velg.
Controleer de druk wanneer de
banden koud zijn voordat u het
voertuig gaat gebruiken. De banden-
druk verschilt naargelang de tempe-
ratuur en de hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer
een van deze factoren verandert.
Voor bandenspanning, zie SPECIFI-
CATIES .
OPMERKING: Hoewel de banden
speciaal zijn ontworpen voor of-
froadtoepassingen, kan een lekke
band nog steeds voorkomen.
Daarom wordt aangeraden een
bandenspanningsmeter, banden-
pomp en een reparatieset mee te
nemen.
Inspectie banden
Controleer de banden op beschadi-
gingen en slijtage. Vervang deze zo
nodig.
100 Nm ± 10 Nm
Gebruik altijd de
137