PRIMAIRE BESTURINGSELEMENTEN
TYPISCH
1. Schakelhendel
2. Parkeren
3. Achteruit
4. Neutraal
5. Hoog toerental (vooruit)
6. Laag toerental (vooruit)
Het voertuig moet gestopt worden
en de remmen moeten ingescha-
keld worden voor u een versnelling
kiest.
Raadpleeg BASISPROCEDURES
voor nadere informatie over de
versnelling die moet worden ge-
bruikt voor een bepaalde situatie.
WAARSCHUWING
Deze versnellingsbak is niet
ontworpen om te schakelen tij-
dens het rijden.
Parkeren
In de parkeerstand wordt de ver-
snellingsbak vergrendeld om te
helpen voorkomen dat het voertuig
beweegt.
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEER-stand (P)
altijd wanneer het voertuig niet
in gebruik is. Als de schakelhen-
del niet in de P (PARKEER-
stand) staat, kan het voertuig
bewegen.
74
Achteruit
In de stand achteruit kan het voer-
tuig achteruit rijden.
OPMERKING: In achteruit is het
toerental van de motor beperkt,
waardoor dus ook de snelheid van
het voertuig in achteruit beperkt is.
WAARSCHUWING
Als u in achteruit een helling
afrijdt, kunt u de ingestelde
snelheidslimiet in achteruit toch
overschrijden door de zwaarte-
kracht.
Neutraal
De neutrale stand schakelt de ver-
snellingsbak uit.
Hoog toerental (Vooruit)
In deze stand wordt het overbren-
gingsmechanisme in een hoge
versnelling geschakeld. Dit is het
toerentalbereik voor normaal rijden.
In deze stand kan het voertuig zijn
maximumsnelheid bereiken.
Laag toerental (Vooruit)
In deze stand wordt het overbren-
gingsmechanisme in een lage ver-
snelling geschakeld. In deze stand
kan het voertuig traag rijden met
een maximaal koppel op de wielen.
OPMERKING
toerental om een trailer te trek-
ken, zware ladingen te dragen,
over hindernissen te rijden of een
helling op of af te rijden.
Gebruik het lage