MOTOR WENTELT MAAR START NIET
1. Verdronken motor (bougie nat bij verwijdering).
Als de motor niet start en teveel brandstof bevat, kan de modus
-
verdronken worden geactiveerd om de brandstofinjectie te verhin-
deren en de ontsteking te onderdrukken tijdens het starten. Ga als
volgt te werk:
• Steek de sleutel in het contactslot en draai deze naar de stand
ON.
• HOUD het gaspedaal helemaal ingedrukt.
• Draai de sleutel naar de stand START.
Probeer de motor gedurende 10 seconden te starten. Laat de stand
motorSTART los.
Laat het gaspedaal los en probeer opnieuw de motor te starten.
Als dit niet lukt:
• Verwijder de bougies. Zie BOUGIES in de ONDERHOUDSPRO-
CEDURES.
• Start de motor enkele malen.
• Installeer indien mogelijk nieuwe bougies of schone en droge
bougies.
2. Geen brandstof in de motor (bougie droog bij verwijdering).
-
Controleer het brandstofpeil.
-
Controleer de zekering van de brandstofpomp.
-
Voorfilter brandstof verstopt of defecte brandstofpomp. Zorg voor
onderhoud, reparatie of vervanging door een erkende Can-Am-
dealer, reparatiebedrijf of iemand anders van uw keuze.
3. Bougie/ontsteking (geen vonk).
Controleer de contactzekering.
-
Verwijder de bougie en sluit terug aan op de ontstekingsspoel.
-
Start de motor met de bougie geaard aan de motor, weg van het
-
bougiegat. Vervang de bougie als u geen vonk ziet.
Als het probleem aanhoudt, zorgt u voor onderhoud, reparatie of
-
vervanging door een erkende Can-Am-dealer, reparatiebedrijf of
iemand anders van uw keuze.
MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN
1. Veiligheidsgordel niet goed vastgeklikt. Controleer het bericht op de
cluster.
Maak de veiligheidsgordel vast.
-
2. Bougie vuil of beschadigd.
-
Vervang de bougies.
3. Motorluchtfilter verstopt of vuil.
Controleer het luchtfilter en vervang het indien nodig.
-
Controleer het motorluchtfilterhuis op vuilafzetting.
-
RICHTLIJNEN VOOR HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
159