Boordinformatie
Er verschijnen berichten op het be‐
stuurdersinformatiecentrum en het
controlelampje A of C op de instru‐
mentengroep gaat branden.
Informatieberichten
Informatieberichten
SPAARSTAND ACCU
ANTISLIP-SYSTEEM UIT
LICHTAUTOMAAT NIET CTIEF
OLIEPEIL CORRECT
Storingsmeldingen
Verschijnen in combinatie met con‐
trolelampje A. Rijd voorzichtig door
en raadpleeg een werkplaats.
Knop aan uiteinde van ruitenwisser‐
hendel indrukken om storingsmelding
te wissen. Na enkele seconden ver‐
dwijnt de melding automatisch en
Instrumenten en bedieningsorganen
blijft A in beeld. De storing wordt
daarna opgeslagen in het on board-
systeem.
Storingsmeldingen
CONTROLEER ESP
VERVANG DIESELFILTER
TRANSMISSIE CONTROLEREN
CONTROLEER VERLICHTING
Waarschuwingsmeldingen
Deze verschijnen met controlelampje
C. Motor onmiddellijk afzetten en de
hulp van een werkplaats inroepen.
Waarschuwingsmeldingen
DEFECTE INSPUITING
MOTOR TE HEET
TRANSMISSIE TE HEET
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden:
■ Bij gebruik van de richtingaanwij‐
zers.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet
wordt gedragen.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.
■ Als de auto een geautomatiseerde
versnellingsbak heeft en de koppe‐
lingstemperatuur te hoog is.
■ In auto's met geautomatiseerde
versnellingsbak; als er een portier
open is terwijl de versnelling niet in
neutraal staat. Een bijbehorend be‐
richt verschijnt in het Driver Infor‐
mation Center.
■ Als de snelheid korte tijd een be‐
paalde limiet overschrijdt.
75