Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem
9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐
delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren en de achterklep worden
tegen openen beveiligd.
Voor activering van het systeem moe‐
ten alle portieren en de achterklep ge‐
sloten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐
geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet
mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Inschakelen
Tweemaal op toets e drukken.
- of -
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier tweemaal naar de achter‐
kant van de auto draaien.
Uitschakelen
Deuren ontgrendelen met de sleutel
of de toets c op de handzender.
Sleutels, portieren en ruiten
Diefstalalarmsysteem
Het anti-diefstalalarmsysteem wordt
samen met de centrale vergrendeling
bediend.
Het bewaakt:
■ Portieren, achterklep, motorkap
■ Passagiersruimte
■ Bagageruimte
■ Hellingshoek van de auto, bijv. bij
het wegslepen
■ Ontsteking
■ Onderbreking van voeding alarmsi‐
rene
Inschakelen
Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.
27