132
Verzorging van de auto
Afhankelijk van de voorschriften die in
uw land gelden dient er een sticker in
het zicht van de bestuurder te worden
aangebracht met daarop de toelaat‐
bare maximumsnelheid bij gebruik
van winterbanden.
Aanduidingen op banden
Bijv. 195/65 R 16 C 88 Q
195 = Bandbreedte in mm
65
= Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
R
= Type koordlagen: Radiaal
RF = Type: RunFlat
16
= Velgdiameter in inches
C
= Cargo (bedrijfswagen)
88
= Kengetal voor draagvermo‐
gen, 88 komt bijv. overeen
met 567 kg
Q
= Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q = maximaal 160 km/u
S = maximaal 180 km/u
T = maximaal 190 km/u
H = maximaal 210 km/u
V = maximaal 240 km/u
W = maximaal 270 km/u
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten.
Bandenspanningswaarden 3 161.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale bela‐
ding.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting
van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2–3 mm (4 mm voor winterban‐
den) is bereikt.
Omwille van de veiligheid wordt het
aanbevolen dat de profieldiepte van
de banden op één as onderling niet
meer dan 2 mm verschilt.